Skip to main content

Reisverslag Schotland 2019

INLEIDING                                                                                                                                      (Voor de fotopagina van deze reis kan je hier klikken.)

Vorig jaar zijn onze dochter Melanie, schoonzoon Marcel, kleindochter Oona en kleinzoon Ezra samen naar Schotland geweest. “Pap en mam, dit is ook écht iets voor jullie!”, zei Melanie toen ze weer thuis waren. En ja hoor, ze weet precies waar wij van houden, ze hoefde dan ook geen enkele moeite te doen om ons te overtuigen. We gingen aan de slag om voor ons zelf een mooie route te bedenken. Het noorden van Schotland leek ons erg mooi, Edinburgh zag er heel sfeervol uit, Melanie was enthousiast over de Glen Coe vallei en het gebied rondom Glenfinnan. Maar het was vooral Isle of Skye dat bovenaan op onze verlanglijst kwam te staan. We zouden onmogelijk álles kunnen zien, dus na even wikken en wegen besloten we om de route kort te houden. Want zeker voor Isle of Skye wilden we ruimschoots de tijd nemen.


DAG 1 : DONDERDAG 16 MEI : VAN GERWEN NAAR BALFRON

We vlogen van Schiphol naar Glasgow. Met een uurtje vertraging, we kwamen niet om 4 uur aan, zoals de KLM had beloofd, maar pas rond 5 uur in de namiddag. Dat betekende dat we zowaar nog zouden moeten haasten om op tijd bij onze eerste Bed & Breakfast te kunnen zijn, we zouden daar moeten inchecken voor 7 uur ’s avonds.

Maar eerst gingen we onze auto ophalen. Best spannend hoor, dit was voor het eerst dat we links van de weg zouden moeten gaan rijden, en dan ook nog eens met een auto waarvan het stuur aan de rechterkant zat. Een aardige jongedame van de verhuurmaatschappij Enterprise liet ons onze auto zien, het was een zwarte Vauxhall Mokka. Een automaat, daar hadden we bewust voor gekozen! Samen met Hans controleerde ze eerst de auto op eventuele beschadigingen, er werd aantekening gemaakt van een enkel krasje (zodat wij daar straks niet de schuld van zouden kunnen krijgen), en ze benadrukte ook nog diverse malen dat – als er tóch schade zou ontstaan – de verzekering zou kunnen worden aangesproken. Maar verkeersboetes zouden wel op ons worden verhaald, lachte ze. De inspectie duurde best wel even, maar uiteindelijk kregen we dan toch de autosleutel en konden we de koffers in de achterbak laden. Oeps…. die was best wel krap….. we kregen onze twee koffers er maar nét ingepropt.

Op het parkeerterrein legden we onze eerste linkse meters af….. even wennen. Het ging eigenlijk meteen best wel goed. We moesten zelfs nog een extra rondje rijden omdat we in eerste instantie niet zagen waar de uitrit was, maar toen we die hadden gevonden konden we ons dan toch eindelijk in het Schotse verkeer wagen. Rechtsaf was richting de snelweg, linksaf was via een binnendoorweggetje. We gingen linksaf, dat vonden we prettiger dan meteen het drukke verkeer in. Ach, eigenlijk is het best wel eenvoudig, je rijdt gewoon het andere verkeer achterna en dan gaat het vanzelf goed. Ik vond het ook best wel fijn dat we een auto hadden met het stuur aan de rechterkant, zou het stuur links hebben gezeten dan zou ik het tegemoetkomende verkeer aan mijn kant hebben gehad en dat lijkt me best wel vreemd.

Na zo’n 7 mijl via het binnendoorweggetje moesten we dan toch echt het drukke verkeer in. Geen enkel probleem, we voegden in op de A898 en staken via de Erskine Bridge de River Clyde over. Aan de andere kant van de rivier konden we het drukke verkeer al snel weer achter ons laten, het ging nu via kleinere wegen verder naar het plaatsje Balfron, waar we onze Bed & Breakfast hadden geboekt. De kleinere wegen waren wel erg smal, ik had voortdurend het idee dat we te ver naar links reden en met de wielen de – vaak slechte – wegkanten zouden raken. Maar alles ging goed, en iets na half 8 (ruim een half uur te laat dus) bereikten we Poppy’s B&B. We werden vriendelijk ontvangen door een man die daar toevallig in de tuin bezig was, en ons dus al enigszins zoekend rond had zien rijden. Maar hoorden we dat nu echt goed wat hij tegen ons zei…. dat zijn vrouw voor deze avond geen gasten verwachtte??? We schrokken enorm, het zou toch niet zo zijn dat er iets mis was met onze reservering?? Het zou een enorme tegenvaller zijn als we nu nog op zoek zouden moeten gaan naar een andere overnachtingsplek. De man nodigde ons uit om mee naar binnen te gaan, en daar werden we al even vriendelijk maar ook met verbazing welkom geheten door zijn vrouw. “Nee hoor”, zei ze, “ze hadden echt geen reservering staan voor deze avond.” Oh, chips….. wat nu?? Maar de kamer was vrij, dus we waren toch van harte welkom….. Pfff, opluchting…..

We printen tegenwoordig onze reserveringen niet meer op papier uit, maar we hadden wel een digitale bevestiging. Toch maar even checken, gelukkig bleek de fout niet bij ons te liggen maar bij een tussenpersoon van Booking.com. Die had blijkbaar onze boeking niet doorgegeven aan Pauline en Crawford, het stel dat ons zo vriendelijk had ontvangen. Pauline putte zich uit in verontschuldigingen, normaal gesproken bereidt ze zich altijd voor als er iemand komt en dat had ze nu dus niet gedaan. Nou…. ik zou niet weten wat ze nog méér had moeten doen….. de kamer was perfect schoon, het bed was opgemaakt en op de badkamer lag alles wat we voor dit ene nachtje nodig zouden kunnen hebben. We mochten in de woonkamer komen zitten, we keken uit over een ruime, mooi onderhouden tuin en over de daarachter gelegen heuvels. Pauline genoot zichtbaar van het gastvrouw zijn, ze was naar ons toe heel belangstellend en ze vertelde ook voluit over haar eigen wel en wee. Iets té veel naar onze smaak, dat haar zoon depressief was en dat haar jongste dochter onzeker was over hoe ze met haar pasgeboren kind om moest gaan, dat was iets dat we niet echt hoefden te weten. Maar ze was zo ontwapenend vriendelijk, dat het ons niet echt stoorde. Al was het wel wat vermoeiend, het was al laat en we hadden nog niet eens gegeten. We besloten om niet meer op zoek te gaan naar een restaurant, maar in plaats daarvan naar de supermarkt te gaan waar we vast wel iets zouden kunnen vinden om te eten. Ook wilden we Smidge kopen, het anti-muggenspul dat je in Schotland erg hard nodig schijnt te hebben om je te beschermen tegen de irritante midges (muggen). We vonden wel een voorverpakte wrap met kip, maar helaas geen Smidge. Kregen we zomaar spontaan een flesje van Pauline, de lieverd. Samen met een kop thee voor bij onze wraps.

Met Crawford namen we onze plannen voor de komende vakantie door. Toen we Devils Pulpit noemden (Finnich Glen, op z’n Schots) keek hij niet blij. Tot voor kort was die kloof nog helemaal onbekend bij de gemiddelde toerist. Maar een tijdje terug zijn er opnames gemaakt voor de populaire Netflix-serie Outlander, en sindsdien lijkt iedereen er naartoe te willen. Met als gevolg een chaos, zowel ten aanzien van het parkeren (veel te weinig plaats) als van het afval, dat daar massaal wordt achtergelaten. We benadrukten dat wij er niet vanwege de serie naartoe wilden, maar echt alleen maar omdat we zo’n mooie foto’s van de kloof hadden gezien. We hadden al gelezen hoe druk het tegenwoordig is, daarom wilden we morgenvroeg wel graag vroeg op pad. En dat was gelukkig geen probleem, Pauline beloofde ons dat we morgenvroeg lekker op tijd zouden kunnen ontbijten.


DAG 2 : VRIJDAG 17 MEI: VAN BALFRON NAAR CLADICH

Finnich Glen, Stirlingshire

Finnich Glen

En, ik had het eerlijk gezegd al verwacht, het ontbijt was heerlijk. Scrambled eggs, bacon, toast……, yoghurt, muesli, fruit, jam……, sapjes, koffie, thee…. en dan heb ik nog lang niet alles opgenoemd. Véél te veel dus voor bescheiden ontbijters zoals wij. Met een stevige hug van Pauline, en voor de zoveelste keer de excuses dat ze niet vooraf van onze komst had geweten, namen we afscheid. Met daarbij de belofte dat we zeker reclame zouden maken voor haar Bed & Breakfast. Dus, bij deze, als je houdt van een tot in de puntjes verzorgde overnachtingsplek én flink wat gezellige praat daarbij, dan bevelen wij Poppy’s Bed & Breakfast in Balfron van harte aan.

Even later kon ons eerste Schotland-avontuur dan toch echt gaan beginnen. Er was nog plek genoeg op de kleine parkeerplaats, voor de zekerheid parkeerden we de auto zo dicht mogelijk bij de weg zodat we niet zouden kunnen worden ingesloten. En Crawford had gelijk, er lagen inderdaad allerlei blikjes, flesjes en bakjes naast de parkeerplaats. Wat idioot om je rommel zo achter te laten, zoveel moeite is het toch niet om een afvaltasje in de auto mee te nemen! We deden onze stevige wandelschoenen aan, en – voor de zekerheid – ook nog onze laarzen in een rugzak. We hoefden maar een paar minuten te lopen voordat we bij “Jacob’s Ladder” stonden, dat is een stenen trap waarover je kunt afdalen, de kloof in. Die trap is oud, glibberig, en in slechte conditie, de stenen zijn verzakt en liggen dus schots en scheef. Maar gelukkig, zo wist ik, hangen er touwen om je houvast te bieden. Dus vol goede moed begon ik aan de afdaling. Maar hellup…… waar zijn die touwen gebleven?? Het eerste stukje van mijn informatie, dat de trap heel lastig was, dat klopte precies. Maar de touwen waarover ik had gelezen, en die ik ook op foto’s had gezien, die waren er niet! Daardoor was de afdaling voor mij veel lastiger dan ik had verwacht, halverwege heb ik zelfs nog serieus overwogen om niet verder te gaan. Terwijl ik daar zat te twijfelen, kwam er een ander stel naar beneden toe. De vrouw was al net zo angstig als ik, ook zij leek niet echt van plan te zijn om nog verder te gaan. Haar man, die al eerder helemaal beneden was geweest, drong aan. Het laatste stukje was minder lastig, zo verzekerde hij haar en mij. Uiteindelijk lieten we ons allebei overhalen, en inderdaad, hij had gelijk. Het laatste stukje viel best wel mee.

En zo stonden we dan eindelijk in Finnich Glen, de 25 meter diepe kloof met z’n groene wanden, waardoorheen het beekje Carnock Burn stroomt. Het was maar goed dat we onze laarzen hadden meegenomen, want het water in het beekje stond te hoog voor onze wandelschoenen. En zelfs met onze laarzen aan konden we niet heel ver de kloof in. Maar het kleine stukje dat we wél konden zien, dat vonden we geweldig. Aan de linkerkant bevonden zich twee mini-watervalletjes, aan de rechterkant waren het vooral de vormen in de rotswanden die we erg mooi vonden. Terwijl wij van Finnich Glen stonden te genieten, kwamen er nog wat andere mensen naar beneden toe. Onder wie vier Nederlanders. Een van de vrouwen had blijkbaar ook gelezen dat er overal rommel werd achtergelaten, niet alleen op de parkeerplaats maar ook in de kloof zelf. Zowaar, ze had zelfs plastic handschoenen bij en ze ging het afval dat beneden lag verzamelen!

We klommen terug naar boven, en ik ging in de auto zitten om even mijn modderige schoenen om te wisselen voor een wat schoner stel. Hans vroeg wat ik aan de rechterkant van de auto deed, wilde ik misschien gaan rijden…….. Uhhh, gewoonte…… ik had tijdens het schoenen wisselen niet eens gezien dat ik aan de verkeerde kant zat!

Finnich Glen, Stirlingshire

Finnich Glen

Na een rit van zo’n anderhalf uur bereikten we onze tweede bestemming van vandaag, een kloof met de naam Pucks Glen. Via een aangelegd wandelpad liepen we langs de Eas Mòr Stream, regelmatig staken we het stroompje via bruggetjes over. De rotswanden waren begroeid met naaldbomen, en overal zagen we varens en mossen. En tussen al dat groen bevonden zich talrijke kleine fotogenieke watervalletjes. Wat een fijne wandeling was dit, hier en daar moesten we wel wat klimmen of afdalen, maar moeilijk was het nergens. Helaas konden we niet het volledige pad lopen, een deel was afgesloten wegens onderhoud. Maar het stuk dat we wel hebben gezien, was in elk geval dik de moeite waard.

Het was eigenlijk nog wat te vroeg om al te gaan eten. Maar we wisten al dat er bij de door ons geboekte Bed & Breakfast geen restaurant in de buurt te vinden zou zijn, dus besloten we – ook al was het nog maar een uur of vier – toch al wat te gaan eten in het stadje Inveraray. Hmmm, het restaurantje waar we binnenliepen zag er wat onooglijk uit, ik voelde wat argwaan. Maar we hebben het er toch maar op gewaagd. En gelukkig maar, want de ‘sweet potatoe and carrot soup’ die we hadden uitgekozen was overheerlijk!

Pucks Glen

Pucks Glen

Pucks Glen

Pucks Glen

Pucks Glen

Pucks Glen

Zakelijk en afstandelijk, dat zijn de twee woorden die het best passen bij de vrouw die ons onze kamer in Cladich Bed & Breakfast liet zien. Wat een verschil met Pauline en Crawford, van wie we deze ochtend afscheid hadden genomen. Ach, we vonden het niet erg. Eén avond Pauline en Crawford vond ik hartstikke leuk, maar het is ook wel lekker om na een dag rijden en lopen even rustig om de kamer te kunnen zitten. Hans maakte een keus uit de vele foto’s die hij in Finnich Glen en in Pucks Glen had gemaakt, voor ons live reisverslag, terwijl ik me even lekker lui met mijn e-reader op een stoel had genesteld. Maar na een uurtje of twee was het weer gedaan met de rust, we gingen nog even op pad. Naar Kilchurn Castle, de ruïne van een kasteel dat in de 15e eeuw werd gebouwd op een klein eiland in Loch Awe. Doordat het water nu lager staat dan destijds is de plek waar het kasteel staat geen eiland meer, maar een schiereiland; je kan dus zo naar de ruïne toelopen. Maar dat waren we deze avond niet meer van plan, het ging ons nu alleen om een foto vanaf het viewpoint, met het kasteel op de achtergrond en het water op de voorgrond.

En daar waren ze dan…… de midges!! Tientallen, honderden van die kleine vervelende beestjes vlogen om ons heen, en deden een aanval op onze gezichten, onze oren, onze nek….. Wat waren we Pauline dankbaar voor de Smidge die we van haar gekregen hadden, we smeerden ons flink in en hoopten daardoor verlost te worden van de kleine kwelgeesten. Mwah…. het leek wel íets minder te worden maar echt midge-loos waren we zeker nog niet. We trokken onze buff stevig over onze oren, en ik had gelukkig ook nog een capuchon die ik op kon zetten. Ook dat hielp, een beetje…..

Ondanks de midges genoten we volop van het prachtige plaatje dat ons werd voorgeschoteld. De ruïne weerspiegelde in het water, en rondom de ruïne zagen we Schotse Hooglanders lopen. We zijn van links naar rechts langs de oever gelopen, en op sommige plekken ook via het drassige gras een stukje omhoog gegaan. Gewoon even uitproberen vanaf welke plek de reflectie in het water het mooist zou zijn. We kregen zelfs nog hulp van een man uit Glasgow, die net als wij op zoek was naar de beste plek om Kilchurn Castle vast te leggen. Hij was wat verder weg gelopen, en gebaarde toen dat ook wij echt die kant op moesten komen. Toch leuk dat iemand zo met je mee wil denken.

Ik heb een zwak voor Schotse Hooglanders, ik vind het zo’n ontzettend mooie dieren. Dus toen we er tijdens onze rit terug naar onze Bed & Breakfast zomaar een stel in de wei zagen staan, zijn we natuurlijk even gestopt. Het waren er vier, twee met een hele donkere vacht, twee met een lichtbruine vacht. En ze waren nog nieuwsgierig ook, ze kwamen naar ons toe lopen toen we hen stonden te bewonderen. Wat een leuke afsluiting van een erg mooie dag.

Kilchurn Castle, Loch Awe, Dalmally

Kilchurn Castle


DAG 3 : ZATERDAG 18 MEI : VAN CLADICH NAAR ONICH

We deden het gordijn van onze slaapkamerraam open, en ’t eerste dat we zagen was een groepje van vier Highlander Cows in de wei recht tegenover onze Bed & Breakfast: één indrukwekkende stier, twee koeien en een kalfje. En net vóór de wei stond een prachtige rode telefooncel. Meer ‘Schots wakker worden’ dan dit is er niet. Heerlijk toch! Net wat minder heerlijk, maar ook écht Schots, dat was het weer. Het regende.

Uiteraard waren we daarop voorbereid. Een waterdichte broek aan, regenjas aan, en we konden op pad. Als eerste gingen we naar Kilchurn Castle, we wilden de vervallen muren ook graag van binnen gaan bekijken. Maar helaas, de kasteelruïne bleek gesloten te zijn. Bij het begin van het wandelpad stond een als souvenirshop ingerichte tent, ook daar was nog geen mens te bekennen. Maar er hing wel een bordje, de souvenirshop zou om 9 uur opengaan. Over vijf minuten dus….. we besloten om even te wachten, misschien zou ook de ruïne rond die tijd geopend worden. Maar helaas, er kwam niemand opdagen.

Highlander

Highlander

Phonebooth

Phonebooth

Meeting of Three Waters

Meeting of Three Waters

Iemand van de Schotland-groep op Facebook had me aangeraden om de grotere wegen te vermijden, en in plaats daarvan te kiezen voor de kleine binnendoorweggetjes. Nou, dan doen we dat toch. En zo reden we via onze eerste single track road naar het noorden, richting de bekende vallei Glen Coe. Meteen al waren we hartstikke blij met het goede advies, wat een heerlijke route was dit. Het smalle weggetje kronkelde tussen prachtige bomen door, wat verder werd het landschap wat meer open en werden we omringd door lage heuvels. Links van ons stroomde de River Orchy. In de rivier lagen ruige, donkere rotspartijen, en die veroorzaakten een paar prachtige stroomversnellingen. ‘The Falls of Orchy’, zo worden die genoemd.  In de stromende regen hebben we geprobeerd om dit mooie plekje op de foto te zetten.

Falls of Orchy

Falls of Orchy

Langs de A82 (ja, we moesten op gegeven moment tóch weer de grote weg op) ligt het Glencoe Mountain Resort. In de winter is het een skigebied, in de overige maanden een plek waar lange-afstand-wandelaars kunnen overnachten en eten. Niet een plek dus waar wij iets te zoeken hadden, maar we zijn er toch even naartoe gereden omdat direct naast het Resort een klein fotogeniek huis staat, de Black Rock Cottage. We moesten wel erg lachen om een bord dat we bij het Resort zagen staan: “Unattended children will be sold to the circus”. Toch maar even tegen Melanie en Marcel zeggen dat, als ze nog ooit opnieuw naar Schotland willen gaan, hier extra goed op Oona en Ezra moeten letten.

Black Rock Cottage

Black Rock Cottage

De Glen Etive Mòr is een kleine waterval die niet heel bekend is, maar die wel hoog op ons verlanglijstje stond. We reden een klein stukje de Glen Etive Road in, parkeerden bij een bruggetje, en liepen vervolgens in een paar minuten naar de juiste plek toe. En daar was ie dan, de kleine waterval met direct daarachter de bergtop Buchaille Etive Mòr, ofwel: “De Grote Herder van Etive”. De top van de berg ging helemaal schuil achter een dikke laag mist, jammer, want juist die combinatie van waterval en bergtop maakte het plaatje zo mooi. Hans was optimistisch, hij zag achter de berg wat lichtere plekken in het wolkendek verschijnen en hij vermoedde dat er zometeen wel een goed fotomoment zou ontstaan. Zo nu en dan leek de mist inderdaad wat minder te worden, maar juist rondom de bergtop verzamelden de dunnere flarden zich weer zodat de top toch steeds verborgen bleef.

Glen Etive Mor

Glen Etive Mor

Met de Glen Etive Road hadden we onze tweede bijzonder mooie scenic road van vandaag te pakken. Eerst reden we midden tussen de prachtige groene bergen door, en wat verderop door een bosgebied. Onderweg zagen we allerlei mooie details: rotskloven, diverse watervallen, een prachtig klein meer en de typisch Schotse muurtjes die zijn opgebouwd uit talloze kleine stenen. Eén daarvan, aan de rand van een bos, was helemaal begroeid met mos. Prachtig was dat! Langs de Glen Etive Road stonden ook veel bloemen, de paarse bloemen hadden de overhand maar ook de gele bloemen deden hun best. Nu heb ik niet veel verstand van bloemen, ik heb de hulp van Google gevraagd om te kijken wat voor soort bloemen het waren. De gele worden ‘gorse’ genoemd, brem op z’n Nederlands. En – als ik goed gezocht heb – dan gaat het bij de paarse bloemen om de ‘thristle’, ofwel de distel. De weg eindigde na 12 mijl bij Loch Etive, daarna mochten we diezelfde 12 mijlen weer terugrijden.

Direct naast de A82 liggen drie watervallen die samen “The meeting of 3 waters”, worden genoemd. Maar omdat het de laatste tijd weinig heeft geregend in Schotland (behalve vandaag dan!), was er nu geen sprake van een ‘meeting’; slechts één van de drie stromen bevatte water. Nu was die eenzame waterval op zich ook al heel mooi hoor, het water viel in drie trappen via een donkere rotswand omlaag. We maakten nog een laatste stop voordat we naar onze nieuwe Bed & Breakfast gingen, we hadden Marcel beloofd om voor hem een t-shirt te kopen. Hetzelfde t-shirt dat hij vorig jaar zelf ook al had gekocht, hij heeft dat graag aan en wilde dus nog wel een extra exemplaar. Vandaar dat we via een korte zijweg naar het Visitor Center reden. Uiteraard reden we netjes aan de linkerkant van de weg; het was even schrikken toen ons op diezelfde weghelft plotseling een auto tegemoet kwam. Met een Duits nummerbord, dat was dus een rechtsrijder die zich had vergist! De Duitser schrok, gaf een ruk aan zijn stuur en belandde zo weer aan de juiste kant van de weg. Gelukkig maar dat we allebei heel langzaam reden. Tot onze verbazing moesten we 4 pond betalen om bij het Visitor Center te mogen parkeren. Geen probleem uiteraard, we begrijpen dat het onderhoud van alle faciliteiten geld kost. We hadden het alleen niet verwacht, in Amerika hebben we immers nog nooit parkeergeld hoeven te betalen bij een Visitor Center. Met het al snel gevonden t-shirt voor Marcel in tha pocket zetten we koers naar onze overnachtingsplek. We hadden gereserveerd bij Highland Croft B&B in het plaatsje Onich, heel toevallig hadden ook Melanie en Marcel daar vorig jaar een paar nachten doorgebracht. Of wij de groeten wilden doen aan de eigenaren, Dale en Julia. En vooral ook foto’s wilden maken van de plekken die Oona nog zou kunnen herkennen, dat zou ze leuk vinden. Helaas, Dale en Julia bleken de boel te hebben verkocht, er zaten nu nieuwe mensen in. En het regende zo hard dat foto’s maken van het strandje ook niet echt een optie was. Sorry, Oona.

We gingen eten bij het restaurant ‘The Glencoe Gathering’. We moesten even zoeken waar we binnen konden gaan. Een bord wees ons de weg. Bovenaan stond: “Tidy shoes” (met een pijl naar links), daaronder lazen we: “Dirty shoes”, en stond er een pijl naar rechts. Kijk, dat is nou nog eens nuttige informatie! We keken even naar onze voeten, en gingen meteen rechtsaf. En kwamen zo terecht in een eenvoudig, drukbezet restaurant waar we een lekkere (maar wel erg zoute) kipburger met friet hebben gegeten.


DAG 4 : ZONDAG 19 MEI : VAN ONICH NAAR LOWER BREAKISH

Eerst even wat cijfertjes (met dank aan Wikipedia): het Glenfinnan Spoorwegviaduct werd gebouwd in de periode juli 1897 tot oktober 1898, de bouw kostte destijds 18.904 pond sterling. Het viaduct is 380 meter lang, er zijn 21 overspanningen die tot 30 meter hoog zijn. Het was destijds een van de eerste grote betonbruggen, de bouw wordt dan ook als een belangrijke technische prestatie beschouwd. Het viaduct wordt sinds 1984 gebruikt door de toeristische stoomtrein The Jacobite, en omdat die twee (viaduct plus stoomtrein) samen zo’n ontzettend mooi plaatje vormen, zitten er elke dag vele tientallen mensen op de heuvel naast het viaduct. Allemaal met hun fototoestel in de aanslag voor dat magische moment waarop de trein eraan komt.

Jacobite Train

Jacobite Train

We kwamen ruim voordat de trein werd verwacht in Glenfinnan aan. Er was nog plek genoeg op de parkeerplaats, en we konden op ons gemak naar het viewpoint lopen en daar een mooi plekje uitzoeken. Er stond al een handjevol mensen, uiteraard kwamen er ook ná ons nog tientallen anderen opdagen. Toch, het werd minder druk dan we hadden verwacht, we schatten dat er uiteindelijk zo’n 80 mensen op de komst van de trein stonden te wachten. Er was flink wat regen voorspeld, we hadden dan ook een paraplu meegenomen zodat ik – indien nodig – op het moment suprême de camera tegen de regendruppels zou kunnen beschermen. Maar we hadden geluk, het bleef droog.

In de verte zag ik stoomwolken de lucht ingaan…… de trein kwam eraan! Langzaam, heel langzaam reed ie het viaduct over, de treinreizigers zwaaiden uitbundig naar alle toeschouwers en de mensen die op de heuvel zaten zwaaiden op hun beurt enthousiast terug. Het duurde ongeveer twee minuten, daarna verdween de trein uit zicht en werd het al snel weer stil op de heuvel. Ook wij liepen naar beneden, we namen nog even de tijd om het viaduct ook vanaf de onderzijde te bekijken.

Op advies van Melanie liepen we daarna naar Loch Shiel, ze had al meerdere malen laten weten dat dát haar meest favoriete Schotland-plekje was. En ja hoor, Melanie, we snappen je! Loch Shiel was een langgerekt meer met groene heuvels aan de linker- en rechterzijde die in de verte steeds dichter naar elkaar toe leken te gaan. Op de voorgrond lag een klein eiland dat vol stond met bomen. ’t Was een perfect fotoplaatje! Of, beter gezegd, het zou een perfect fotoplaatje zijn geweest als de grauwe bewolking en de mist rondom de heuvels ons niet dwars zouden hebben gezeten. Loch Shiel heeft echt een mooie blauwe lucht nodig en helaas, die hadden wij dus niet. Integendeel, het begon te regenen en onze paraplu kwam nu dus wél van pas, we zijn knus samen onder de paraplu gekropen en hebben vanaf een bankje even lekker van Loch Shiel zitten te genieten.

Glenfinnan Mallaig

Glenfinnan Mallaig

De kleine St. Mary and St. Finnan Church staat op ’n wel héél idyllisch plekje, aan de oever van Loch Shiel. Ik vond de vorm van het kerkje, en ook het gesteente waaruit het was opgebouwd, mooi om te zien. Aan de binnenzijde was het vooral het uit hout gemaakte plafond dat onze aandacht trok. Kortom, dit was een leuke kleine tussenstop tijdens onze wandeling naar het Glenfinnan Station. Daar is een museumpje waar we wat foto’s konden bekijken over de geschiedenis van het viaduct en de West Highland Railway, uiteraard stonden er ook allerlei oude attributen tentoongesteld. Heel boeiend was ‘t niet, we stonden dan ook vrij snel weer buiten.

We konden nu op twee manieren teruglopen naar onze auto. Of via de weg, of via de langere route bovendoor waarbij we weer op dezelfde plek uit zouden komen waar we deze ochtend de foto’s van de Jacobite Train hadden gemaakt. Zijn wij even blij dat we kozen voor ‘bovendoor’, deze route bleek véél mooier te zijn. En zwaarder, dat ook, we moesten flink klimmen. En hoe hoger we klommen, hoe mooier het uitzicht werd, op het station, op Loch Shiel en ook op de spoorlijn en het viaduct. Deze keer zonder trein, het zou nog enkele uren duren voordat die weer op de terugweg zou zijn en daar gingen we toch echt niet op wachten.

Melanie had voorspeld dat wij de route van Glenfinnan naar Mallaig heel mooi zouden vinden, en opnieuw moet ik haar gelijk geven. ’t Is een rit die normaal gesproken zo’n 40 minuten in beslag neemt, maar wij hadden er wel wat langer voor nodig. Want zoveel mooie plekjes konden wij niet zomaar, zonder stops, voorbij rijden. Ondanks dat kwamen we toch wat vroeger dan gepland in het vissersdorpje Mallaig aan. We hadden een plekje gereserveerd op de ferry-overtocht van 6 uur, maar het was nog maar zo rond half 4 toen we daar arriveerden. Er stonden vier rijen met auto’s te wachten tot ze de ferry op mochten gaan. Wie weet, misschien was er nog plaats voor ons en zouden we twee uurtjes eerder naar Armadale mogen varen? We vroegen het aan een van de medewerkers, een wat oudere man met het naamplaatje ‘Alistair’ op zijn borst. We mochten van hem aansluiten in de meest rechtse rij, daar stonden de auto’s die niet hadden gereserveerd. En nu was ’t dus afwachten, misschien zou er nog een plekje voor ons overblijven, misschien ook niet. Een man liep langs de auto’s die in de ‘we-hebben-wel-gereserveerd’-rijen stonden, hij scande de reserveringspapieren die door de autoraampjes aan hem werden aangereikt. Waarna die auto’s de ferry in mochten rijden. En hé, daar ging ook de voorste auto vanuit onze ‘we-hebben-niet-gereserveerd’-rij de ferry op…… en de tweede, de derde en zelfs ook nog de vierde…… Voor ons stond nu alleen nog 1 busje, zou het dan toch gaan lukken? Maar nee, het hek ging dicht, blijkbaar was er voor het busje en voor ons geen plaats meer. We zagen Alistair overleggen met zijn collega’s, tot onze verbazing kwam de man met het scan-apparaat naar ons toe en vroeg om onze papieren. Alistair legde het uit: het busje was te groot, maar onze auto kon nog wél aan boord. En zo reden wij het busje voorbij, en de ferry in….. En daar zagen we pas hoe ieniemienie klein het laatste vrije plekje was….. Heel voorzichtig reed Hans de auto naar binnen toe. De meeste andere automobilisten waren al uit hun auto’s gestapt, en stonden nu van bovenaf te kijken hoe onze auto in dat laatste gaatje werd gepropt. De medewerkers van de ferry gaven aanwijzingen door middel van ‘rij-maar-verder’- en ‘nú-stoppen!’-gebaren. Rechts naast onze auto was totaal geen ruimte meer, Hans z’n autodeur kon dan ook niet meer open. Aan mijn kant – links – ging het nog nét. Ik griste nog gauw twee warme vesten van de achterbank, en stapte uit. Hans moest zich eerst nog naar mijn kant van de auto wurmen voordat ook hij uit kon stappen.

En zo stonden we dus, met dank aan Alistair, twee uur eerder in Armadale dan we hadden gepland. Tijd genoeg dus om nog even te tanken en wat te gaan eten in de plaats Broadford, voordat we naar onze volgende overnachtingsplaats reden. Net ten oosten van Broadford ligt het gehucht Lower Breakish, en daar hadden we een pod gereserveerd. Een pod is vrij nieuw soort van vakantie-accommodatie, een variatie op de oude trekkershut. Héél klein, maar wel volledig ingericht met een keuken, douche en toilet, verwarming, stroom, en uiteraard ook een bed. Nou, meer hebben we niet nodig hoor. Onze pod zag er net zo goed uit als de foto’s van AirBnB ons hadden beloofd, we waren dan ook prima tevreden.

Glenfinnan Mallaig

Glenfinnan Mallaig


DAG 5 : MAANDAG 20 MEI : VAN LOWER BREAKISH NAAR FLODIGARRY (1e DAG ISLE OF SKYE)

’s Nachts kwamen we er achter dat slapen in een pod één nadeel had: het geluid van de regen op het dak van de pod klinkt wel heel erg hard. Met andere woorden: we werden vroeger wakker dan gepland. Na het ontbijt – self service deze keer – gingen we op pad. Zonder specifieke planning, we hadden afgesproken om bij de invulling van onze dagen op Isle of Skye steeds door het weer te laten bepalen wat er wel of niet mogelijk zou zijn.

Toen we vier jaar geleden in IJsland waren kwamen we allerlei moeijke namen tegen. Hier in Schotland kunnen ze er ook wat van, we hebben echt geen idee hoe we “Eas a’ Bhradain” uit moeten spreken. Gelukkig is er een makkelijk alternatief, we kunnen ook “Blackhill Waterfall” zeggen. Ach, eigenlijk is het veel leuker om in dit reisverslag de Schotse naam te gebruiken. Dus, bij deze, onze eerste stop van vandaag maakten wij bij “Eas a’ Bhradain” die ligt in de “Allt Coire nam Bruadaram River”. We konden direct langs de weg parkeren, via een heel drassig terrein liepen we in een paar minuten naar de waterval toe. Die was wel wat magertjes, het had in de weken voor onze vakantie vrijwel niet geregend en daarom was er maar een smal stroompje water zichtbaar.

Blackhill Waterfall

Blackhill Waterfall

Bridesveil Falls

Bridesveil Falls

Hike to Lower Lealt Falls

Hike to Lower Lealt Falls

Even verder stopten we bij de Sligachan Bridge, het stenen bruggetje dat – als je foto’s op internet bekijkt – altijd heel fotogeniek staat te poseren met de Cuillin Mountains als achtergronddecor. Helaas, de bergen waren vanwege de laaghangende wolken vrijwel niet zichtbaar. Maar ook zonder de bergen was het leuk om het bruggetje uitgebreid te bekijken en te fotograferen. Er waren meer toeristen die er zo over dachten, er liepen letterlijk hele busladingen mensen rond. Ter plekke hebben we iets belangrijks geleerd, namelijk dat het water dat onder de brug doorstroomt een poort opent tussen de mensenwereld en de sprookjeswereld. Als je zeven seconden lang je gezicht in het water houdt, zonder daarna je gezicht te drogen, dan verwerf je eeuwige schoonheid. Een man in een kilt liet een groep toeristen zien hoe het moest: hij ging zo plat mogelijk op de oever liggen, steunend op zijn knieën en handen, en hield zijn gezicht zeven tellen lang in het ijskoude water. Uiteraard waren er al snel diverse toeristen die zijn voorbeeld volgde, de rest telde steeds enthousiast “One… two… three… four… five…. six…. seven!”. Zou het gelukt zijn? Zouden ze nu echt hun ‘eeuwige schoonheid’ hebben verworven? Wij hebben het ritueel zelf maar niet uitgeprobeerd, we zullen dus nooit weten of het echt werkt!

Sligachan Bridge

Sligachan Bridge

Portree heeft ongeveer 4.000 inwoners, het is daarmee de grootste plaats op Isle of Skye. Veel hebben we niet van het plaatsje gezien, we zijn naar de supermarkt geweest en natuurlijk hebben we ook onze eigen foto gemaakt van het bekende ‘gekleurde huizen bij de haven’-plaatje. Leuk, zo met de weerspiegeling in het water en met de vissersbootjes. Wat verderop bereikten we de tweede waterval die we op ons to-do-lijstje hadden staan, Bridesveil Falls. Vooral fotograaf Hans was bijzonder blij met dit exemplaar, het is een waterval die in z’n geheel niet zo indrukwekkend is, maar die wel erg geschikt is voor detail-fotografie. Voor de beste plek moest hij wel via een paar rotsblokken het riviertje oversteken, ik had daar niet zoveel zin in maar Hans liet zich niet tegenhouden. Terwijl hij aan de andere kant van het water zijn foto’s aan het maken was, heb ik even lekker zitten te genieten van de mooie omgeving.

Portree

Portree

De parkeerplaats bij Lealt Falls stond hartstikke vol, er was geen plaats meer. De twee viewpoints vanwaar je de waterval kan zien bevinden zich allebei heel dicht bij de parkeerplaats, we verwachtten dan ook dat we maar heel kort zouden hoeven te wachten. En ja hoor, dat klopte. Er kwam een plekje vrij, en nu konden ook wij naar het houten platform lopen vanwaar je kunt zien hoe het water van Lealt Falls in twee trappen omlaag valt. Hmmm, heel indrukwekkend vonden we het niet. Voor het tweede uitkijkplatform moesten we een klein stukje de andere kant op lopen, maar ook vanaf hier ontbrak voor ons de ‘wauw’-factor. We liepen verder naar een uitkijkpunt vanwaar we een mooi zicht hadden op de zee en de rotskliffen. Er liep een smal paadje al zigzaggend naar beneden toe, daar lieten we de andere toeristen allemaal achter ons en hadden we een prachtig stukje Isle of Skye bijna voor ons alleen. Ons enige gezelschap bestond uit een stel schapen, en dat maakte de wandeling alleen nog maar mooier. We liepen helemaal naar beneden toe, naar het strandje waar het water van de Abhainn An Lethuiltt River de zee instroomde. Langs de oever van het riviertje liepen we de kloof in, en niet veel later stonden we oog in oog met de Lower Lealt Falls. Het derde en onderste deel van de waterval, dat vanaf de uitkijkplatforms niet te zien is. We genoten, het was heerlijk daar!

Bagpiper

Bagpiper

Nabij het strandje ligt de ruïne van een kleine fabriek (Diatomite Works Ruin). Wat vervallen muren, een oude schoorsteen, veel was er niet meer van over. We wisten dat het niet om een spannende historische plek ging, heel erg oud was het blijkbaar niet. Maar het plekje waar deze ruïne lag was perfect, zo direct langs de zee en het met grote stenen bezaaide strand, en met de ruige rotskliffen op de achtergrond. En dan ook nog de schapen die daar ronddwaalden. Opnieuw een heerlijke plek, we waren dan ook blij dat we voor dit korte omweggetje hadden gekozen.

In elke brochure over Isle of Skye worden Kilt Rock en Mealt Falls genoemd. Echt een must-see dus, is dan je conclusie. Kilt Rock is de naam van een groep basalten rotskliffen die ongeveer 35 meter verticaal vanuit de zee omhoog rijzen. En Mealt Falls is een waterval die je tegelijkertijd op de voorgrond kan zien. Als brave toeristen zijn we netjes naar het viewpoint gereden vanwaar we beide natuurverschijnselen zouden kunnen bewonderen. ’t Viel ons tegen….. de rotswand was wel mooi, maar toch ook weer niet zo bijzonder dat ie zo’n apart aangelegd viewpoint verdiende. En Mealt Falls bleek niet meer te zijn dan een miezerig waterstroompje, we hebben er niet eens een foto van gemaakt. Maar toch hadden we geluk…… bij het viewpoint werd zomaar één van onze vakantiewensen ingewilligd. Op het moment dat we de auto uitstapten hoorden we het geluid van een doedelzak. En ja hoor, bij het viewpoint stond een man in een kilt op zijn doedelzak te spelen. En zo’n plaatje hoort er natuurlijk helemaal bij als je in Schotland op vakantie bent, toch!

De hike naar Brothers Point, of (op z’n Schots) “Rubna Nam Brathairean”, is heel afwisselend. Eerst liepen we zo’n 800 meter over een gravelpad, aan het einde daarvan gingen we een hek door en belandden we op een heel smal zanderig paadje tussen lage, groen begroeide heuvels. Opnieuw kregen we gezelschap van een heel stel schapen en lammetjes, zo leuk! Al snel werd het zicht meer open, en zagen we de kust voor ons verschijnen. We liepen langs de kust af naar het zuiden, eerst via een kiezelstrandje en daarna via een ontzettend drassige weide. Het was maar goed dat we stevige schoenen aan hadden, die hadden we hier hard nodig. De ruige kustlijn was prachtig, we vonden het dan ook een heerlijke wandeling. Na een half uurtje bereikten we ons doel, de in de zee uitstekende landtong met een robuuste rotspunt daarop. En konden we met volle overtuiging bevestigen dat Rubna Nam Brathairean inderdaad een Hidden Treasure is. Gek eigenlijk dat deze plek door zo weinig mensen wordt bezocht. Er is op internet best wat informatie te vinden, en de wandeling is niet echt lastig. Maar wat ons betreft: houden zo! Want dat wij deze prachtige plek met slechts een handjevol andere mensen hoefden te delen, maakte de ervaring alleen maar mooier.

Diatomite Works Ruin

Diatomite Works Ruin

De afstanden op Isle of Skye zijn klein, we hadden er daarom voor gekozen om drie nachten op één plek te blijven. In het plaatsje Flodigarry om precies te zijn, zomaar ergens op het erf van een boer in een pod. We waren benieuwd of deze pod er net zo goed uit zou zien als de pod waar we de afgelopen nacht hadden geslapen. Vanaf de A855 reden we het boerenerf op, er liep een enigszins steile gravelweg richting een woonhuis. Een bordje wees ons de weg naar onze pod, de sleutel zat al op de deur dus we hoefden ons nergens te melden. We waren op slag verliefd op ons plekje! De inrichting van de pod was perfect: een bed, een badkamer, een comfortabele bank, een eettafel met stoelen, een keuken met koelkast, kookplaat en een magnetron. In de koelkast stonden de melk, de eieren en de jam al voor ons klaar. Zo’n klein hokkie, en toch ruimte genoeg en alle voorzieningen die we nodig hadden. Nóg mooier was het aan de buitenkant, vanaf onze veranda keken we uit over de zee en een vlak voor de kust gelegen eilandje. En voor onze deur liepen de koeien en de schapen.

Lower Lealt Falls

Lower Lealt Falls

In de supermarkt hadden we genoeg proviand gekocht om zelf in onze pod een eenvoudige maaltijd klaar te kunnen maken. Handig, we hoefden nu niet meer op zoek te gaan naar een restaurant. Na de afwas (tja, dat moesten we nu uiteraard ook zelf doen!) ging Hans aan het werk om foto’s uit te zoeken voor ons live reisverslag, terwijl ik lekker lui met mijn e-reader op de bank ging zitten. Terwijl we daar zo zaten te relaxen, verscheen de eigenaar aan onze deur. Hij kwam even informeren of alles naar wens was, en of we nog vragen hadden. Hij zag de foto’s van Hans op het laptopscherm, hij was meteen heel belangstellend naar wat we al hadden gezien en wat onze verdere plannen waren. We gaven aan dat The Old Man of Stor en The Quiraing onze voornaamste bestemmingen waren, maar dat we ons wel een beetje zorgen maakten om het weer. Er werd nogal wat regen voorspeld. Uiteraard begreep hij dat wij niet op slecht weer zaten te wachten. Maar zelf was hij er minder rouwig om, het had al lange tijd niet geregend op Sky en alles in de natuur was veel te droog. Maar, één voordeel was er dan wel voor ons, we hoefden niet bang te zijn dat het wandelpad op The Quiraing te drassig zou zijn. Nadat hij ons op het hart drukte dat we, als we iets nodig zouden hebben, toch zeker even bij de woning aan moesten kloppen, nam de vriendelijke man afscheid van ons. En konden wij overleggen hoe we de dag van morgen in zouden gaan vullen.

Rubna Nam Brathairean

Rubna Nam Brathairean


DAG 6 : DINSDAG 21 MEI : FLODIGARRY (2e DAG ISLE OF SKYE)

Volgens het weerbericht zou het vanaf een uur of 9 in de ochtend bewolkt gaan worden, en rond de middag zou het gaan regenen. En we hadden gisteren al gezien dat het overdag allejezus druk is bij de parkeerplaats voor de wandeling naar The Old Man of Stor. Twee prima redenen dus om lekker vroeg op pad te gaan. Het was nog niet eens zes uur toen we bij de parkeerplaats aankwamen, er stonden al wel wat auto’s maar uiteraard was er op dit tijdstip nog plek genoeg.

’t Was een flinke klim naar de bekende rotspunt, soms ging het geleidelijk omhoog maar er zaten ook een paar steile stukken tussen. En dan is twee kilometer toch zomaar ineens een hele afstand hoor. Onderweg zagen we helemaal geen andere toeristen, dat verbaasde ons wel. Natuurlijk hadden we niet verwacht dat het op dit tijdstip druk zou zijn, maar we gingen er van te voren wel vanuit dat er toch wel een enkeling net zo vroeg op pad zou gaan als wij. Toch, toen we bij de voet van The Old Man aankwamen, bleken we niet alleen te zijn. Er stonden vier of vijf tenten. Wauw, wat hebben die mensen een heerlijke plek gehad voor hun overnachting!

Old Man of Storr

Old Man of Storr

We klommen nog wat verder omhoog, zodat onze blik op The Old Man nóg mooier werd. En wat hadden we een geluk met het weer, de zon scheen perfect op de rotspunt en om ons heen zagen we prachtige witte wolken met hele stukken blauw ertussen. We zijn lang boven gebleven, we hadden die plek helemaal voor onszelf! Beneden ons zagen we wel wat bedrijvigheid, de kampeerders waren hun tenten aan het afbreken, ze gingen weer weg. Rond acht uur kwamen er donkere wolken opzetten, en begonnen ook wij aan de afdaling. Er kwamen nu diverse andere wandelaars aan. Helaas voor hen konden zij The Old Man niet meer in het zonlicht bewonderen, de mist kreeg steeds meer de overhand. De rotspunt was nog wel door de mist heen zichtbaar, en ook dat was schitterend!

Duntulm Castle

Duntulm Castle

We reden terug naar de Flodigarry Pods voor een vroege lunch. We hadden niet voor niets een mooie picknicktafel voor ons hutje staan, toch! Terwijl we zaten te eten werd het weer snel slechter, het was nog wel droog maar er stond een koude, doordringende wind. Zo koud, dat we toch maar weer met onze boterhammen naar binnen zijn gevlucht.

De dag was nog lang, tijd genoeg dus om een ander stukje van Isle of Skye te gaan verkennen. Onze eerste stop was bij Duntulm Castle. Nu geeft het woord ‘castle’ de indruk dat het hier om een groot bouwwerk zou gaan, maar dat was zeker niet het geval. Want van het kasteel, dat werd gebouwd in de 15e en de 17e eeuw, is vrijwel niets meer over. Er zouden hier nog wat geesten ronddwalen, zo had ik op Wikipedia gelezen. Maar blijkbaar hadden die vandaag geen zin in de regen en de kou, ze waren nergens te zien! In The Skye Museum of Island Life konden we opnieuw een kijkje in het verleden nemen. In een aantal kleine cottages bekeken we een tentoonstelling over het leven op Isle of Skye van zo’n 100 jaar geleden. Een schuur vol oude gereedschappen, een smidse, een weverij…. en ook een woning waarin een paar poppen als bewoners figureerden. Leuk om het eens gezien te hebben, maar geen hoogtepunt van onze vakantie.

Als je op internet informatie zoekt over Fairy Glen, dan kom je bij de omschrijvingen geheid het woord ‘sprookjesachtig’ tegen. En omdat ik zelf geen toepasselijk alternatief kan bedenken, gebruik ik dat woord nu ook voor ons eigen reisverslag. Het kleine Fairy Glen, met z’n lage met gras begroeide heuvels en de kleine waterpoelen, is sprookjesachtig mooi. De blikvanger is Castle Ewen, geen echt kasteel maar een robuuste rotspunt die boven de rest van het landschap uitsteekt. Aan de voet van Castle Ewen was in het gras een mystiek figuur te zien, zes circels met stenen daarin. Dat zag er heel spannend uit, net alsof daar iets uit een lang vervlogen cultuur was overgebleven. Maar, zo wisten we, dat was het juist niet. De circels zijn door toeristen aangebracht, er is dus niets spannends aan.

Rha Waterfall

Rha Waterfall

De regenwolken hadden inmiddels plaatsgemaakt voor blauwe lucht en voor de zon, het werd zelfs zo warm dat ik op gegeven moment in mijn t-shirt rondliep. Wat een verschil met een uurtje geleden, toen hadden we het bij Duntulm Castle met onze dikste jassen aan maar nauwelijks warm genoeg! Natuurlijk hebben we volop geprofiteerd van dit mooie-weer-buitenkansje. Hans doet dat door uitgebreid foto’s te maken, ik doe dat door een mooie plek te zoeken (makkelijk zat, in Fairy Glen) waar ik dan ga zitten en lekker om me heen ga zitten kijken. Er liep een pad naar Castle Ewen toe, blijkbaar was het mogelijk om aan de achterzijde naar de top van die rotspunt te klimmen. Want elke paar minuten verscheen er wel weer iemand die vanaf die hoge plek de omgeving stond te bekijken. In het landschap rondom mij heen zag ik veel randen in de grasheuvels zitten, een verschijnsel dat we al op veel plekken op Isle of Skye hadden gezien. Hoe die randen zijn ontstaan, dat weten we niet. Maar we waren er in elk geval wel blij mee, de heuvels werden er namelijk nóg mooier door.

We hadden gelezen dat de wandeling naar Rha Waterfall vrij lastig was. Blijkbaar zouden we via een vrij steil pad omlaag moeten lopen, en dat pad kon daarbij ook nog eens behoorlijk nat en glibberig zijn. Deze informatie bleek behoorlijk achterhaald te zijn, er lag een netjes aangelegd pad naast het riviertje. Hartstikke makkelijk begaanbaar, al na een paar minuten lopen zagen we de waterval liggen! Zó, die was mooi! Voor ons zagen we hoe het water in twee trappen naar beneden viel, midden tussen het uitbundige groen. De zon scheen nog volop, en de waterval stond perfect in het licht. Hans plaatste het statief tussen de rotsblokken aan de oever van het riviertje, schroefde de camera erop en vroeg mij om een van de filters uit de fototas te pakken. “In ’t ronde doosje”, zo voegde hij eraan toe. “Uhhh, rond doosje….. ik zie geen rond doosje??”. Tja, op dat moment besefte Hans dat hij gisterenavond, toen hij de fototas in orde maakte voor onze hike naar The Old Man of Storr, de filter eruit had gepakt. Het ding lag nu dus nog ergens op de tafel in onze Flodigarry Pod. Jammer zeg, de omstandigheden waren perfect en nu lukte het dus toch niet om de waterval op de juiste manier te fotograferen. Dat weerhield ons er gelukkig niet van om te genieten van het mooie schouwspel, Rha Waterfall beviel ons prima.

We hadden nu al heel wat ervaring met het rijden op single track roads. Goed vooruitkijken of er tegenliggers aankwamen, en dan beoordelen wie er plaats zouden moeten maken, wij, of de bestuurder van die andere auto. En we hadden natuurlijk ook al lang door dat degene die door mag rijden even, als dank, z’n hand opsteekt naar de wachtende automobilist. We hebben wat afgezwaaid zeg…… Niet iedereen hield zich even goed aan deze gedragscode, het viel ons op dat vooral de lokale bewoners níet op tijd stopten (waardoor wij soms een stuk achteruit moesten rijden) en blijkbaar geen zin hadden om vriendelijk te zwaaien. Dat eerste was irritant. Dat tweede kan ik me wél voorstellen, élke keer zwaaien begon voor ons na een paar dagen al plichtmatig aan te voelen. Tijdens onze rit van Rha Waterfall naar Flodigarry konden we nog een keertje goed oefenen in het single track road-rijden. Het was wel een héél smalle weg deze keer, en vooral toen we bij de trailhead van The Quiraing in de buurt kwamen was het ook nog eens heel erg druk. De parkeerplaats stond hartstikke vol, en diverse automoblisten stonden nog op een plek te wachten. ’t Was best lastig om daar op die smalle weg tussendoor te wurmen. Morgenvroeg wilden we The Quiraing Trail gaan lopen, we konden er maar beter voor zorgen dat we heel vroeg op de parkeerplaats aan zouden komen!

 

Fairy Glen

Fairy Glen


DAG 7 : WOENSDAG 22 MEI : FLODIGARRY (3e DAG ISLE OF SKYE)

En zo stonden we dus om 7 uur ’s ochtends op de parkeerplaats. In de stromende regen! De weersvoorspellingen zagen er somber uit, maar we hoopten dat het toch, net zoals gisteren, zo nu en dan een tijdje droog zou zijn. Vier jaar geleden, in IJsland, hadden we verschillende keren – met succes – een tijdje in de auto zitten wachten tot er een moment zou komen waarop er een gaatje in de bewolking zou komen. Maar helaas, deze tactiek bleek nu niet te werken. Het blééf regenen, hard regenen zelfs. Het had geen enkele zin om aan The Quiraing hike te gaan beginnen.

We gingen terug naar onze pod, en hielden vanaf daar het weer in de gaten. We zouden in een kwartiertje terug kunnen zijn bij de trailhead. Vanuit het zitgedeelte keken we richting de zee; er waren van die sporadische momenten waarop we tegen elkaar zeiden: “Kijk, het wordt al wat lichter!”. Maar steeds als we dan hoopvol via het badkamerraam naar het binnenland keken, zagen we nog steeds een dikke mist in The Quiraing hangen. Uiteraard wilden we niet de hele dag binnen blijven zitten, dus op gegeven moment hakten we de knoop door: we gaan het gewoon proberen.

Corran Beach

Corran Beach

Ondanks het slechte weer was het veel drukker geworden op de parkeerplaats. Maar er reed net iemand weg, we konden gelukkig meteen parkeren. En, ook positief, het regende aanmerkelijk minder hard dan vanochtend. Onze regenjassen hadden we in the pod al aangegedaan, we konden meteen op pad. En zo liepen we even later via een smal pad dan toch eindelijk door het indrukwekkende Quiraing-landschap. Waarvan we vrijwel niets zagen…… alles ging verborgen in een dikke mist! Omdat het zo nat was, voelde ik me niet comfortabel tijdens het lopen….. mijn schrik om uit te glijden was sterker dan mijn wens om de vage contouren van de Quiraing te kunnen zien. Met spijt in ons hart besloten we om op te geven, we gingen terug naar de auto.

Hasci Lake

Hasci Lake

In het plaatsje Staffin zagen we bij een zijweg het bord “To the beach” staan. Spontaan besloten we de zijweg in te rijden, en zo belandden we bij het kleine Corran Beach. Op het rotsachtige gedeelte van het strand zouden we de afdruk van een dinosauruspoot kunnen zien, een plattegrond gaf ons enigszins een idee van de locatie. Hans was fanatieker bij de zoektocht dan ik, hij speurde de rotsbodem minutieus af en bestudeerde elke uitholling in het gesteente die voor de kwalificatie ‘dino-track’ in aanmerking kwam. Ik had er al best snel genoeg van, terwijl Hans met zijn Jurassic Parc expeditie bezig was liep ik naar het zandstrand. Ik zag dat het in het binnenland nog steeds regende, maar hier bij de kust was het droog. Wel waaide het hard, héél hard zelfs. En daar genoot ik van, het was zalig om over het strand te lopen, blik op oneindig, de harde wind in mijn gezicht.

Nog steeds hadden we de stille hoop dat het rondom The Quiraing op zou klaren. Tja, natuurlijk konden we nóg een keer naar de trailhead rijden, en ons daar gaan mengen in de parkeerplaats-chaos. Maar daar hadden we helemaal geen zin in…. Nu ligt op slechts 500 meter van de Flodigarry Pods het begin van een pad dat uitkomt in The Quiraing. Hoe lang het pad was, dat wisten we niet. En we hadden ook geen idee van de moeilijkheidsgraad. Maar wie weet, misschien was deze onbekende trail wel hartstikke leuk om te doen. En we hadden nog tijd genoeg over, dus waarom ook niet!

Met de moeilijkheidsgraad bleek het reuze mee te vallen. Het pad ging geleidelijk omhoog, soms was het wat ongelijk door de rotsachtige bodem, maar het was nergens lastig begaanbaar. We ondervonden wel hoe snel de weersomstandigheden konden wisselen, ’t ene moment regende het, het andere moment moesten de jassen weer uit omdat het – met dat geklim – veel te warm werd. Achter ons (regelmatig even omkijken, dus) werd het uitzicht steeds mooier. Voor ons zagen we de inmiddels welbekende mist, we beseften dat we – als we The Quiraing al zouden bereiken – waarschijnlijk nog steeds niets zouden kunnen zien.  We waren zowat een uur onderweg toen we beneden ons Loch Hasci zagen liggen, het meer was vooral mooi doordat het werd omringd door heide-achtige struikjes met felgroene varens daar tussendoor. Vóór ons zagen we dat het pad wat steiler werd, het liep over een hogere heuvel heen. Dit was een goede plek om om te draaien, zo besloten we. Het was immers al bijna 6 uur, en doorlopen tot aan The Quiraing was niet realistisch. Ach, dat hadden we ook niet serieus als doel gezien.

In onze pod maakten we opnieuw een eenvoudige maaltijd klaar. Daarna was het uiteraard weer tijd om onze vaste avond-taken op ons te nemen, lees: Hans zocht de foto’s uit en ik pakte mijn e-reader. Hé, waarom zag ik nu ineens een schaap langs onze picknicktafel lopen? Aan onze kant van het hek, niet in de daarachter gelegen wei. Niet veel later kwam ook schaap nummer 2 langs, schaap nummer 3, en vervolgens de eigenaar….. Hij kwam zich bij ons verontschuldigen, blijkbaar had iemand een hek open laten staan. Hij zorgde er eerst voor dat de schapen weer in de wei terecht kwamen. En daarna hebben we hem nog behoorlijk lang op het erf bezig gezien, de schapen hadden overal hun cadeautjes achtergelaten!


DAG 8 : DONDERDAG 23 MEI : VAN FLODIGARRY NAAR COLBOST (4e DAG ISLE OF SKYE)

De rit van Flodigarry naar Neist Point, in het uiterste westen van Isle of Skye, is maar een goeie 50 mijl lang. En omdat we daar pas tegen zonsondergang hoefden te zijn hadden we volop de tijd om die kant op te rijden. We zijn zomaar, willekeurig, wat onbekende weggetjes ingereden. Even lekker genieten van wat mooie Schotse plaatjes: een rode telefooncel, een vissersbootje op het gras, een mooie kustlijn, de ruïne van wat ooit een kerkgebouw moet zijn geweest. ’t Was leuk, ontspannend vooral, om zo zonder planning zomaar wat rond te rijden. En hé, daar lag de parkeerplaats vanwaar de korte wandeling naar Rha Waterfall begint. Je weet wel, die waterval waar Hans twee dagen geleden zo stond te balen omdat hij het juiste filter niet in de fototas had zitten. Hij wilde toch héél graag z’n photoshoot nog een keertje overdoen. En zo stonden we even later opnieuw te genieten van deze prachtige plek. Zonder blauwe lucht deze keer, maar wél met het juiste filter.

Church Ruin

Church Ruin

Phonebooth

Phonebooth

Rha Waterfall

Rha Waterfall

Kan je de term ‘een juwééltje’ gebruiken als het gaat om de ruïne van een kerkje, en de daarbij gelegen begraafplaats? Ja hoor, dat kan zeker! Toen we vanmorgen vanuit Flodigarry vertrokken hadden we nog geen idee van het bestaan van de St. Mary Church in de plaats Dunvegan; wat zijn we ontzettend blij dat we zijn gestopt toen we – een klein stukje van de weg vandaan – dat muurtje zagen met daarachter wat graven en de overblijfselen van een kerkgebouwtje. Het had geen dak meer, maar er stonden nog wel diverse muren overeind. Die muren alleen al waren prachtig om te zien, ze waren opgebouwd uit grote, ruwe stenen, deels heel donker en deels wit. Op sommige plekken groeiden er mossen en varens tussendoor. Ook zagen we diverse gedenkstenen die in de muren waren gemetseld. Rondom de ruïne stonden volop fotogenieke grafstenen in het hoge, natte gras. Het lage muurtje rondom de begraafplaats was opgebouwd uit dezelfde soort stenen als de ruïne, het golfde mee met de hoogteverschillen van het naastgelegen wandelpad. Dat wandelpad ging richting een heuvel die een klein stukje verderop lag, boven op die heuvel zagen we een smalle, rechtopstaande steen staan. Misschien was dat ook een historische plek, zo dachten we, reden genoeg dus om er even naartoe te lopen. Wat bleek: de steen is inderdaad boven op de heuvel geplaatst als herinnering aan een historisch feit. Maar het gaat om een heel recent stukje geschiedenis, namelijk het moment waarop we van de 20e eeuw overgingen naar de 21e eeuw. Slechts negentien jaar geleden, dus. Het monument heet dan ook The Milennium Stone, al komen we ook wel de naam The Duirinish Stone tegen.

St. Mary Church, Dunvegan, Isle of Skye

St. Mary Church

Het uitwaaien op Corran Beach was me gisteren uitstekend bevallen. Daarom leek het ons een goed idee om ook een kijkje te gaan nemen op Coral Beach, een stukje voorbij Dunvegan. Via een slecht onderhouden single track road reden we 5 mijl naar het noorden. Onderweg zagen we vrijwel geen andere auto’s, we waren dan ook zeer verrast dat de parkeerplaats bomvol bleek te zijn. Maar dat was blijkbaar geen ongebruikelijke situatie, op het laatste gedeelte van de weg hadden we op diverse plaatsen borden gezien waarop stond dat je daar niet langs de weg mag parkeren. En die borden stonden daar natuurlijk niet voor niets! We vonden nog één plekje, ongeveer net zo klein als de plek die een paar dagen geleden op de ferry voor onze auto was overgelaten. En da’s precies genoeg, toch! Vanaf de parkeerplaats was het een kleine 2 kilometer lopen tot aan het strand. Nu hadden we de afgelopen dagen onze wandelpaden al diverse malen moeten delen met de alom aanwezige schapen. Maar hier was het een groep koeien die ons gezelschap hield, ze staken net het pad over toen wij eraan kwamen lopen. Het was duidelijk dat ze de aanwezigheid van mensen gewend waren, ze keken niet op of om toen wij, tegelijk met diverse andere wandelaars, eraan kwamen. We konden dan ook met een gerust hart langs de koeien af lopen. Leuk, die grote witte koeienbeesten en de donkere kalfjes daarbij. Het pad begon licht te stijgen, we moesten een klein heuveltje oversteken. Vanaf het hoogste punt zagen we het doel van de wandeling tevoorschijn komen: het witte Coral Beach. Waar de naam vandaan komt is duidelijk, het ziet er uit als een tropisch koraalstrand. Het strand bevat fijn zand dat is vermengd met verkalkt zeewier en witte schelpen, ’t is dus niet écht een koraalstrand. Maar dat hadden we hier in Schotland uiteraard ook niet verwacht. Het was wel jammer dat het zwaar bewolkt was, als de zon schijnt voelt het veel meer als Coral Beach aan. Maar ach, we waren al lang blij dat het grotendeels droog bleef.

St. Mary Church, Dunvegan, Isle of Skye

St. Mary Church

St. Mary Church, Dunvegan, Isle of Skye

St. Mary Church

St. Mary Church, Dunvegan, Isle of Skye

St. Mary Church

Via dezelfde wandelroute liepen we terug naar de parkeerplaats. Onderweg hadden we nog wel een belangrijke taak te vervullen: boven op de top van het heuveltje hebben we samen een prachtige tweestemmige versie van “Happy Birthday” staan te zingen. Deze artistieke prestatie werd vakkundig vastgelegd op onze telefoon, en direct richting Utrecht gestuurd. Van harte proficiat met je verjaardag, Melanie!

We reden terug naar Dunvegan. Vóór ons zagen we het bekende Dunvegan Castle liggen, dat zich zo vanaf de weg prima liet fotograferen. Het kasteel zelf bezoeken, daar hadden we geen zin in, we reden de parkeerplaats dan ook maar gauw voorbij. Het begon zo langzamerhand tijd te worden om in te gaan checken bij Hazelbank Bed & Breakfast, in het plaatsje Upper Colbost. We hoefden nog maar een paar minuten te rijden, toen we plotseling een ontzettend mooi huis naast de weg zagen staan. Helemaal opgebouwd uit grote keien, met houten deuren en een dak van stro. Rondom lagen wat oude gereedschappen en een karrewiel. Op een bordje stond de naam “Skye Black House”, inmiddels weet ik (met dank aan Wikipedia) dat blackhouse de algemene benaming is voor een traditioneel type woning dat vroeger heel gebruikelijk was in de Schotse Hooglanden. De woning was op dit moment voor het publiek gesloten. Jammer, ik had het graag ook van binnen willen bekijken.

Coral Beach

Coral Beach

Een paar minuten na dit mooie intermezzo reden we het terrein van Hazelbank Bed & Breakfast op. Dit was veruit onze duurste overnachtingsplek, we waren benieuwd of het zijn prijs waard zou zijn. Nou, de eerste indruk was in elk geval goed, de hagelwitte woning en de grote tuin hadden allebei een luxe uitstraling. Onbewust had ik verwacht dat we zouden worden ontvangen door een wat zakelijk type mensen, maar niets was minder waar. In de grote eetkamer waar we binnenkwamen zagen we eerst een in man in werkkleding, en direct achter hem een kleine, iets oudere vrouw (zijn moeder, misschien?) die rondliep in een schort.

Neist Point

Neist Point

We werden door hen heel hartelijk verwelkomd. Maar o jee, wat kon ik hen slecht verstaan, hun Schotse accent was zó overheersend dat ik er maar met moeite de Engelse taal in kon ontdekken. De vrouw was heel spraakzaam; grappig zoals ze tijdens het gesprek steeds haar hand even kort op mijn bovenarm legde, alsof we elkaar al jaren kenden en heel vertrouwelijk waren met elkaar. We vertelden dat we zometeen nog door zouden rijden naar Neist Point, waar we de zonsondergang wilden gaan fotograferen. “O, wat jammer”, reageerde ze, “er zullen geen mooie wolken zijn, vanavond.” Ze vertelde dat er vaker fotografen in haar Bed & Breakfast kwamen logeren, een van hen kwam zelfs elk jaar terug. Tja, dan heb je natuurlijk meer kans dat je nét die sublieme zonsondergang op de foto kan zetten. De vrouw liet ons onze kamer zien, en ook een gemeenschappelijke zithoek vanwaar we een wijds zicht over de omgeving hadden. Er stond zelfs een telescoop, daarmee konden we Dunvegan Castle aan de overkant van het water zien liggen. In de zithoek stond een goed gevulde boekenkast, ook stonden her en der kunstwerken opgesteld. For sale, zo stond erbij. Er stond niet vermeld hoe duur ze waren, we zijn maar niet naar de prijzen gaan informeren!  Ook op onze kamer stonden een paar kleine kunstwerkjes; een beeldengroep van drie eenden op de vensterbank en een beeld van een langoorkonijn op de kast. Vooral dat konijn vond ik ontzettend mooi, achteraf voel ik zelfs wat lichte spijt dat ik niet heb gevraagd of het ook For Sale was.

Neist Point

Neist Point

Neist Point Lighthouse staat op de uiterste punt van een ver uitstekende rotsklif, en torent 43 meter boven de zee uit. De vuurtoren werd in gebruik genomen op 1 november 1909, de beheerder woonde destijds in het naastgelegen gebouw. Sinds een kleine 30 jaar vindt de bediening op afstand plaats; de woonverblijven staan leeg en kunnen niet van binnen bezichtigd worden. Maar dat vonden we niet erg, wij waren meer geïnteresseerd in het totaalplaatje ‘vuurtoren + rotsklif’, de buitenkant dus. We verwachtten dat het zo laat op de dag wel eens ijzig koud zou kunnen zijn. Dus trokken we onze warme vesten aan, regenjack eroverheen tegen de wind, muts op, handschoenen aan…… het leek wel winter! Vanaf de parkeerplaats konden we de vuurtoren niet zien, we moesten eerst nog een stuk lopen. Meteen bij de start van de wandeling zagen we een stel andere bezoekers die op de terugweg waren. Ze hijgden, ze puften, ze hadden rooie koppen…… Eén bochtje verder zagen we de reden: het betonnen wandelpad was weliswaar slechts 1 kilometer lang, maar het bestond wel voor een groot deel uit traptreden. Waarover wij nu omlaag mochten gaan, maar straks dus weer omhoog zouden moeten gaan klimmen! En zelfs van dat omlaag lopen kregen we het al warm, al snel mochten er laagjes kleding de rugzak in.

Het wandelpad eindigde bij de vuurtoren. We zagen dat de meeste bezoekers daar even rondkeken, en vervolgens weer via hetzelfde pad aan de terugweg begonnen. Zonde! Echt zonde! Want het is ontzettend de moeite waard om van de vuurtoren weg te dwalen, en de ruige kustlijn van dichtbij te bekijken. Eerst liepen we via het gras en over een stukje rotsbodem helemaal naar links toe. Daar keken we in een ondiepe kloof waar zeewater in stond, de wanden bestonden uit donkere rotsblokken en op de achtergrond zagen we een stel verder weg gelegen rotskliffen. Met een bochtje gingen we terug, we zagen nu de zijkant van de vuurtoren en de bijbehorende gebouwen voor ons. Mooi, al die geel gekleurde details in de verder witte muren, vooral rondom de ramen en de hoeken van het gebouw. En daar stond ook een grote misthoorn, zou die nog gebruikt worden? Het plaatje werd nog mooier toen we dichterbij kwamen, we zagen hoe hoog de steile wand was van de rotspunt waar de vuurtoren op is gebouwd. We liepen om de gebouwen heen, en zagen een soortgelijk tafereel aan de rechterkant. Met nog een extraatje daarbij, ik heb daar een hele tijd zitten kijken naar de vele zeemeeuwen die af en aan vlogen. Dit was echt zen, zo rustgevend!

De mooiste zonsondergangfoto’s worden niet dichtbij de vuurtoren genomen, maar juist van verder weg. Zodat je de vuurtoren, de rotsklif en (als je geluk hebt!) ook de mooie wolkenlucht tegelijk in het plaatje op kunt nemen. We wandelen daarom op ons gemak weer terug richting de parkeerplaats. Niet rechtstreeks hoor, we hadden tijd genoeg om nog even af te dwalen naar een schuine rotswand vanwaar de vuurtoren ook mooi te zien was. De weide tussen het wandelpad en de rotswand was het domein van een grote groep schapen. Vier schattige lammetjes gaven een prachtige show weg, ze renden achter elkaar aan, sprongen met vier poten tegelijk in de lucht, en begonnen ook op speelse wijze met hun koppen tegen elkaar te stoten. Hans pakte snel zijn telefoon, dit moest écht op film worden vastgelegd. Vooral voor kleindochter Oona, haar naam betekent immers lammetje.

De schuine rotswand bleek uiteindelijk toch niet de plek te zijn vanwaar Hans de zonsondergangsfoto’s wilde gaan maken. We moesten verder omhoog, via al die trappen dus. Tijdens de klim bleef ik zo nu en dan even stilstaan om (zogenaamd) van het uitzicht te genieten, op die manier raakte ik niet al te erg buiten adem. Zoals ik al schreef, vanaf het begin van het wandelpad is de vuurtoren niet te zien. Maar als je een stuk van het pad vandaan loopt, dan kom je vanzelf uit bij de plek vanwaar de meeste Neist Point-foto’s worden gemaakt. We waren niet de enigen, er liepen nog een stuk of tien andere mensen rond die allemaal waren gewapend met dure fototoestellen en driepoten. We confisqueerden een plekje waar we makkelijk konden zitten, en keken toe hoe het langzaam aan donker werd. De spannende, rood gekleurde wolkenlucht waarmee de professionele fotografen graag pronken, die zat er voor ons niet in. Maar we waren al dik tevreden met de meer alledaagse grauwe lucht, ook zo leverde Neist Point Lighthouse een fantastisch mooi plaatje op.

Het was al laat toen we weer terug waren bij onze Bed & Breakfast. De gastvrouw wachtte ons op in haar ochtendjas, ze wilde graag weten hoe laat we morgen zouden willen ontbijten. “Kan dat al om half 8?”, vroegen we. In eerste instantie leek ze dat wel erg vroeg te vinden. Maar toen we uitlegden dat we naar de Fairy Pools wilden gaan begreep ze ons meteen. ’t Was vaak een gekkenhuis bij de parkeerplaats, zei ze, we hadden groot gelijk dat we daar zo vroeg mogelijk wilden zijn.

Neist Point

Neist Point


DAG 9 : VRIJDAG 24 MEI : VAN COLBOST NAAR ELGOL (5e DAG ISLE OF SKYE)

Het ontbijt zag er prima uit, we hadden eerlijk gezegd ook niet anders verwacht. Onze gastvrouw stond erop dat we met een stevige hug afscheid van haar namen. Want dat was bij hen de gewoonte, zo legde ze uit. Natuurlijk voldeden we graag aan haar wens, we hadden immers genoten van haar vriendelijkheid en haar (soms bijna onverstaanbare) verhalen.

Fairy Pools, Glenbrittle

Fairy Pools

Een uurtje later arriveerden we bij de parkeerplaats voor de Fairy Pools. Bij de ingang stond een man aan wie we het parkeergeld moesten betalen, 5 Schotse ponden kostte het. Meteen toen we het autoraampje opendraaiden vloog er een hele zwerm midges naar binnen. De man lachte, hij verzocht ons om al die beestjes in onze auto mee te nemen, dan was hij er vanaf! Hmmm, zelfs al zouden we dat hebben gewild (niet, dus!), dan nog zou het ons nooit zijn gelukt. Want ze zaten echt overal, nog niet eerder hadden we zoveel van die irritante muggen bij elkaar gezien. Nadat we onze auto hadden geparkeerd (er was nog plek zat), hebben we ons uitgebreid met Smidge ingesmeerd. En de fles daarna in onze rugzak gestopt, we zouden het spul tijdens onze wandeling ongetwijfeld ook nog hard nodig hebben.

Temidden van de Black Cuillin Mountains ligt een dal, waar het kristalheldere riviertje Allt Coir’ a’ Mhadaidh doorheen stroomt. Je mag trouwens ook River Brittle zeggen, da’s makkelijker. En in dat riviertje vind je een heel stel kleine watervalletjes, die samen dus Fairy Pools worden genoemd. We hebben ze allemaal uitgebreid bekeken, leuk dat ze zo verschillend waren. Zo zagen we bijvoorbeeld een hogere waterval waarbij het water over een donkere rotswand naar beneden viel, een groepje kleine watervallen die direct achter elkaar lagen, een ander groepje waarbij juist weer drie stroompjes naast elkaar te vinden waren. Hans had er maar druk mee. Bij elke waterval ging hij op zoek naar het beste shot, diverse keren stak hij het riviertje over omdat een foto maken vanaf de overkant nét weer wat beter leek dan de mogelijkheden aan de kant van het wandelpad. De midges-overlast viel erg mee. Ze zaten er wel hoor, ik heb onderweg nog een paar keer de Smidge tevoorschijn moeten halen. Maar zo’n invasie als bij de parkeerplaats, dat kwam gelukkig niet meer voor.

Zwemmen mag! Maar echt aantrekkelijk zag het er niet uit, het was koud en zo nu en dan regende het. We waren dan ook heel verbaasd toen we een paar mensen zagen die onder hun warme kleding een badpak of zwembroek bleken te dragen. We hebben even staan kijken hoe zij zich in het water waagden, en we waren héél blij dat we hun voorbeeld niet hoefden te volgen. Voorbij het allerlaatste watervalletje lieten we de drukte achter ons, we waren weer even alleen op de wereld. We hadden gepland om via een veel langere route naar de parkeerplaats terug te lopen. Maar het wandelpad dat zich voor ons uitstrekte zag er niet veelbelovend uit, we hadden niet de indruk dat die extra wandelkilometers de moeite waard zouden zijn. Dus we keerden om, en liepen toch weer via de Fairy Pools terug. Heel in de verte zagen we de parkeerplaats. Jee, die was veel groter dan wij dachten, voorbij het gedeelte waar wij hadden geparkeerd zagen we een lange rij auto’s staan. Dat levert flink op zeg, vijf pond per auto, zeker als je bedenkt dat de meeste mensen maar 1 of 2 uurtjes blijven en dus al snel weer plaats maken voor een andere bezoeker. Toen we de parkeerplaats opliepen, lachte de kaartjesverkoopman ons weer toe. Hij merkte op dat wij langer waren weggebleven dan de gemiddelde toerist, hij had ons al gemist!

Tja, als we ons oorspronkelijke plan hadden uitgevoerd, dan zouden we nog veel later zijn teruggekomen. We hadden nu dus tijd over. In mijn roadbook stond ‘Talisker Beach – eenvoudige wandeling’ als reserve-bestemming genoteerd. Meer dan die summiere informatie hadden we niet, maar we wilden de gok graag wagen. We gaven TomTom de opdracht om ons de weg naar Talisker te wijzen, en zo reden we even later via een single track road tussen de mooie groene heuvels door naar de kust. Ineens konden we niet meer verder, de weg hield op! Links en rechts zagen we privégrond liggen, er stond een bordje “To the beach” dat wees naar een pad dat ook privé leek te zijn. Er was geen parkeerplaats. Maar het allerlaatste stukje van de weg was wel wat breder, er stonden twee auto’s geparkeerd en ook voor onze auto was nog plek genoeg. Blijkbaar was dit toch écht de trailhead, zo concludeerden we. Tot onze verbazing liep er ineens een pauw over de weg. En niet zomaar een pauw, nee, een helemaal witte pauw! Wat mooi! En het werd nog mooier toen er ook een kleine zwarte kat aan kwam lopen. Ik keek even gespannen toe, een vogel en een kat, zou dat wel goed gaan? Maar ze reageerden niet op elkaar, ik vermoed dat ze allebei bij de woning hoorden die daar, verborgen in het groen, achter een laag muurtje lag. De pauw sprong op het muurtje, voor Hans een mooie gelegenheid om hem op de foto te zetten. Daarna sprong het beest zelfs ook nog op een van de geparkeerde auto’s (niet de onze, gelukkig!). Natuurlijk was het prachtig om de witte pauw te zien, maar, om eerlijk te zijn, het katje vond ik nóg mooier. Zeker toen hij zich lekker door mij aan liet halen.

Fairy Pools, Glenbrittle

Fairy Pools

De wandeling was heerlijk! Tijdens het eerste deel van de wandeling konden we de zee nog niet zien, rechts van ons lag zo’n typisch Schots stenen muurtje met privégrond daarachter, links zagen we mooie bomen tussen talrijke groene varens, en op de achtergrond lag een markante heuvel. Het pad boog naar rechts, tot onze verrassing liepen we hier dwars over een boerenerf heen. Daarna werd het gebied meer open. Op de hellingen van een groene reeks heuvels stonden veel schapen te grazen. Vooral de lammetjes waren prachtig, met hun zwarte koppies en zwarte poten. Het was een beeld dat ons na een week Schotland heel vertrouwd was geworden, maar het bleef nog steeds even leuk. In de verte zagen we de zee opdoemen, het was nu één recht pad daar naartoe. Met nauwelijks hoogteverschillen, het was dus inderdaad een hele makkelijke hike. En dan ook nog één met een prachtige beloning: Talisker Beach veroverde in mijn “Schotse-stranden-lijstje” meteen de top 1 positie. Het strand was halfrond van vorm, aan de ene kant werd het begrensd door hoge rotskliffen, en aan de andere kant door groen begroeide heuvels. Het strand zelf lag helemaal bezaaid met kleine rotsblokken, die op sommige plekken vol zaten met groene algen. En die heerlijke plek hadden we zomaar voor onszelf, ik vond het hier veel fijner dan bij de drukke Fairy Pools deze ochtend.

Het werd vloed. De mooie rotspartijen aan de rechterkant van het strand raakten steeds verder onder water, we moesten zelfs oppassen dat we geen natte voeten kregen. Tijd dus om afscheid te nemen van dit heerlijke stukje Schotland, en naar onze volgende overnachtingsplaats te rijden. Onderweg werd de single track road ineens versperd doordat er een stuk of acht koeien overstaken; ze zagen er vervaarlijk groot uit én ze liepen recht op ons af. Omdat er bijna geen plaats was, vreesden we dat de voorste koeien tegen de auto aan zouden lopen….. ’t was even een angstig moment. Maar gelukkig, de koeien die aan de buitenkant liepen weken uit, en daardoor ontstond er genoeg ruimte voor de middelste koeien om ook een stap opzij te doen. We konden weer veilig verder rijden. Onderweg bespraken ook nog die andere diersoort die we zo vaak hadden gezien de afgelopen week. Ik zat hardop wat te mijmeren: “Hoeveel schapen zouden er eigenlijk zijn, op Isle of Skye?” Hans wist ’t antwoord niet. “We vragen het morgen wel aan Google”, was zijn reactie. “Alleen zal Google dan wel eerst vragen of ze ons twee mee moeten tellen, of niet!” Ach, ik ben al lang blij dat hij ‘ons twee’ zei, en niet ‘jou’.

Talisker Bay

Talisker Bay

Volgens Crawford, de eigenaar van de eerst Bed & Breakfast waar we hadden overnacht, lag het plaatsje Elgol ‘on the end of the world’. We hadden voor een overnachting in dit plaatsje gekozen, omdat we vanuit daar een boottrip naar Loch Coruisk zouden gaan maken. Morgen mochten we ons om 9 uur in de ochtend melden bij Misty Isle Boat Trips. En nu we hier toch waren, konden we natuurlijk ook gaan kijken of Elgol Beach de moeite waard was, misschien zouden we wel getrakteerd worden op een mooie zonsondergang. Onze Bed & Breakfast lag vrij dicht bij het strand. Hans had op Google Maps een pad gezien, hij dacht dat het wel mogelijk zou zijn om via dat pad te voet naar Elgol Beach te gaan. Het pad was snel gevonden. Maar het strand niet. Want toen we het einde van het pad bereikten, stonden we nog steeds tussen de woningen. Tja, dan gaan we toch maar via de hoofdweg naar het strand, beslisten we. Maar ook dat liep niet zoals we hadden gehoopt, het laatste stukje van de weg is namelijk steil. Niet een beetje steil, maar ontzettend steil! Het ging weliswaar omlaag, maar we moesten straks uiteraard wel weer terug. Hans besloot de auto te gaan halen, ik bleef ondertussen op hem wachten. Ik zag onze Bed & Breakfast een stukje verderop liggen, én ik zag aan het tempo waarmee Hans er naartoe sjokte dat ik heel blij mocht zijn dat ik niet met hem mee was gelopen. Enfin, even later kwam de auto voorrijden, en twee steile bochtjes verder bereikten we de parkeerplaats.

Op Elgol Beach was geen zand te vinden. De bodem van het strand bestond deels uit grote kiezelstenen, en deels uit een prachtige rotsbodem die vol met richels en spleten zat. Tot onze verrassing troffen we een overhangende rotswand aan die vol zat met tafoni. Heel veel kleine gaatjes, die waarschijnlijk zijn ontstaan doordat er water in de rots is gesijpeld, waarna door een chemische reactie het gesteente van binnenuit wordt uitgehold. We hadden dit verschijnsel tijdens onze Amerika-reizen ook diverse keren gezien. Vrijwel direct nadat we onder de tafoni-rotswand waren doorgelopen, kwamen we al bij het einde van het strandje. Qua grootte stelde het echt niets voor, maar qua sfeer was het wel een topper! Ik zocht een goede zitplek op de rotsbodem en zat vervolgens heerlijk te genieten. Van de bootjes die in het water dobberden, van de donkere, puntige bergen op de achtergrond, van de langzaam ondergaande zon en de uitwaaierende witte wolkenstrepen in de blauwe lucht. Pas toen het donker begon te worden, gingen we terug naar de auto. En waren we opnieuw heel blij dat we de steile zeshonderd meter naar onze Bed & Breakfast niet te voet af hoefden te leggen.

* P.S.:  Op Isle of Skye leven meer dan 100.000 schapen, het zijn er ongeveer 55 per vierkante kilometer. Dank je, Google.

Elgol Beach

Elgol Beach


DAG 10 : ZATERDAG 25 MEI : VAN ELGOL NAAR DORNIE (6e DAG ISLE OF SKYE)

En weer hadden de midges afgesproken om een massale aanval op ons te ondernemen. Deze keer zaten ze bij de houten keet van Misty Isle Boat Trips. De vrouw die daar stond om tickets te verkopen, had er al net zoveel last van als wij. Ik vertelde haar dat wij een reservering hadden voor de tocht van 9 uur. “Henriëtte Meulenbroeks?”, reageerde ze meteen. Ah, blijkbaar waren wij de enigen die hadden gereserveerd, was mijn conclusie. Omdat de weersvoorspelling erg slecht was – het zou de hele dag regenen – verwachtte ik niet dat er nog last-minute-kaartjeskopers zouden gaan komen. Dus misschien zouden we wel een privétrip naar Loch Coruisk krijgen. De vrouw vroeg ons om nog even geduld te hebben, de boot was nog niet vertrekklaar.

Terwijl we stonden te wachten zagen we hoe vier of vijf mannen bezig was om een boot vol te laden met pakken en kisten. Dit waren duidelijk geen toeristen, dus we gingen er niet van uit dat hun boot ook onze boot zou zijn. Maar toch….. nadat zij aan boord waren gegaan hoorden we dat ook wij op diezelfde boot plaats mochten nemen. De boot had – op een klein stukje bij de kajuit na – geen overkapping. Het bankje onder die overkapping zat al vol, we zaten dus zonder dakje boven ons hoofd op een van de andere banken. Tja, toen begon het dus te regenen…..

Loch Coruisk

Loch Coruisk

Al snel kwamen we er achter dat we verzeild waren geraakt in een groep vrijwilligers die onderhoudswerkwaamheden ging verrichten aan de Loch Coruisk Memorial Hut. Dat is een huisje dat in 1959 werd gebouwd, ter nagedachtenis aan twee jonge klimmers die zes jaar eerder waren verongelukt toen zij de bergpiek Ben Nevis beklommen. Het huisje kan nu als overnachtingsplek worden gebruikt door mensen die meerdaagse tochten ondernemen rondom Loch Coruisk. De vrijwilligers waren leden van de Junior Mountaineering Club of Scotland. Die naam was wel wat misleidend want zo heel erg Junior zagen ze er niet uit. Drie van de mannen kwamen al jarenlang, altijd in de maand mei, helpen bij het onderhoud van de Memorial Hut. De vierde man was er voor het eerst, hij zat samen met zijn hond – een Golden Retriever – op een van de dakloze bankjes tegenover ons. Verder waren er nog twee jonge vrouwen aan boord, eerst dacht ik dat ook zij bij de vrijwilligers hoorden maar dat bleek dus niet zo te zijn. Zij waren toeristen, net zoals wij.

Op de website van Misty Isle Boat Trips wordt beloofd dat je tijdens de boottocht naar Loch Coruisk volop wildlife te zien krijgt, zoals dolfijnen, dwergvinvissen en zelfs haaien. Ook zouden we allerlei zeevogels kunnen treffen, er stonden een stuk of acht verschillende vogelsoorten opgesomd, waaronder de steenarend en de papegaaiduiker. Maar helaas, het was ons niet gegund. De enige dieren die we onderweg zagen, op een klein eilandje, waren zeehonden.

Onze boottocht eindigde aan de oever van de baai Loch na Cuilce. Voordat we aan wal gingen, wees de medewerker van Misty Isle Boat Trips ons op een blauw bootje dat verderop in de baai lag te dobberen. Die boot zou ons over twee uur op komen halen, zo zei hij. Hij wees ook welke kant we op zouden moeten lopen om bij Loch Coruisk uit te komen. Er lagen wat stepping stones, een stel stenen die een soort van wandelpad vormden. De twee jonge vrouwen startten meteen met hun wandeltocht. We hadden begrepen dat zij pas later zouden worden opgehaald, blijkbaar wilden zij helemaal rondom het meer gaan lopen. We liepen hen achterna, het pad was wat ongelijk hier en daar maar voor ons wel prima begaanbaar.

Al na een paar minuten bereikten we de oever van Loch Coruisk. Paden waren er niet meer, we moesten zelf uitzoeken waar we het beste konden lopen. Op sommige plekken liepen we over stevige rotsbodem, er waren ook mosachtige gedeeltes die ontzettend drassig waren. Onze schoenen zakten er een heel eind in weg. We waren inmiddels moederziel alleen, de twee vrouwen liepen in een veel steviger tempo en waren dus al een stuk verder. En wat is er nu fijner dan helemaal alleen, in alle rust, rond te lopen in the middle of nowhere? Met het fotogenieke meer, omringd door de donkere bergen van de Cuillin Mountain Range, direct naast ons. Het regende voortdurend. Maar daar lieten we ons niet door ontmoedigen, ook met dit slechte weer was het heerlijk om hier rond te mogen kijken.

Loch Coruisk

Loch Coruisk

Regelmatig keken we hoe lang we al onderweg waren, we moesten er immers voor zorgen dat we weer op tijd terug zouden zijn bij de aanlegsteiger. En zo kwam – veel te snel – het moment waarop we aan de terugweg moesten gaan beginnen. We hadden een paar plekjes in gedachten waar we tijdens die terugweg nog even hadden willen stoppen, om foto’s te kunnen maken. Maar helaas begon het nu erg hard te regenen. Foto’s maken lukte niet meer, er zaten voortdurend druppels op de lens. Daardoor kwamen we net wat vroeger dan verwacht terug bij het beginpunt. Daar zagen we hoe de vrijwilligers druk bezig waren, er werden veel grote tonnen vanuit de Memorial Hut naar de aanlegsteiger gerold en gedragen. De Golden Retriever liep er ook rond, uitgelaten blij dat hij weer vaste grond onder z’n poten had. Er kwam net een boot met een nieuwe lading toeristen aan, een stuk of 15 waren het er deze keer. Er waren een paar Aziatische mensen bij, waaronder een wat oudere dame. O jee, wat klom zij moeizaam uit de boot. Ook het rotsachtige trapje waarover ze vanaf de aanlegsteiger omhoog moest klimmen was al een behoorlijk obstakel voor haar, zelfs toen Hans haar van bovenaf een helpende hand bood. Moest zij echt te voet naar Loch Coruisk? We konden er ons niets bij voorstellen. We hebben even toe staan kijken hoe zij, samen met twee andere mensen uit haar gezelschap, via de stepping stones de eerste stappen richting Loch Coruisk zette. Waarna ze vervolgens minutenlang stil bleven staan…..

Omdat ons blauwe bootje nog niet bij de aanlegsteiger was aangekomen, hebben we nog wat rondgewandeld in de omgeving van de Memorial Hut. Toen het uiteindelijk tijd was om te vertrekken, zagen we de Aziatische toeristen niet meer. We vroegen ons af waar ze gebleven waren, zouden ze écht zijn doorgelopen? Het antwoord kwam toen we even later op de blauwe boot hadden plaatsgenomen. Deze keer konden we wel onder de overkapping zitten, er was naast ons maar een andere passagier aan boord. Een wat oudere man die bij de groep vrijwilligers hoorde. Hij vertelde dat de vrouw die zo slecht ter been was samen met haar reisgenoten mocht schuilen in de Memorial Hut tot het moment waarop zij weer terug zouden kunnen varen naar Elgol. Wat zonde zeg, zij zouden Loch Coruisk dus helemaal niet te zien krijgen! ’t Was wel leuk dat we samen met de oude man terug konden varen, hij vertelde dat hij al 15 jaar lang als vrijwilliger betrokken was bij het onderhoud van de Memorial Hut. Dit was overigens de eerste keer in al die tijd dat het zo’n slecht weer was, hij vond het jammer voor ons dat het juist nu zoveel regende.

Eilean Donan Castle

Eilean Donan Castle

Tijdens de rit van Elgol naar Broadford kwamen we langs een oud kerkhof, normaal gesproken zouden we zeker zijn gestopt om daar een kijkje te gaan nemen. Maar nee, we hadden allebei geen zin om met onze doorweekte schoenen opnieuw de regen in te gaan. Even lekker droog in de auto was méér aantrekkelijk dan het bekijken van een stel oude graven. Niet veel later namen we afscheid van Isle of Skye, via de 500 meter lange Skye Bridge reden we naar het vasteland. Daarna was het nog een kwartiertje rijden naar onze overnachtingsplaats Dornie. Dat dorpje is vooral bekend omdat daar een bijzonder fotogeniek kasteel staat, Eilean Donan Castle. Het originele kasteel werd tijdens de 13e eeuw gebouwd op een klein eiland. Tijdens de Jacobitische Opstand deed het dienst als hoofdkwartier van een groep Spanjaarden die de jacobieten steunden. Reden genoeg voor de Engelsen om het kasteel met de grond gelijk te maken, het werd in het jaar 1719 met buskruit opgeblazen. Tweehonderd jaar later werd de ruïne gerestaureerd, en werd er een brug aangelegd waarmee het eiland aan het vasteland werd verbonden.

Al sinds het jaar 1928 is het kasteel geopend voor het publiek. Tegenwoordig is het een heel populaire bestemming, er komen letterlijk busladingen toeristen naar Dornie toe. Natuurlijk wisten we vooraf al dat het hier druk zou zijn, toch werden we nog verrast door het enorme toerisme-gehalte. Een grote parkeerplaats, een flink Visitor Center met uiteraard de nodige merchandise, een uitgebreid restaurant…. en blijkbaar was dit nog niet genoeg om alle toeristenhordes te kunnen verwerken want er werd ook nog eens volop gebouwd. Die drukte, dat was niet zo erg. We wisten echt wel dat we Eilean Donan Castle niet voor onszelf zouden hebben. Maar het slechte weer zat ons wel vreselijk dwars; het kasteel zag er, omringd door grauwe grijze regenwolken, zelf ook grauw en kleurloos uit. Daarnaast konden we – vanwege de bouwactiviteiten – de brug niet in z’n geheel fotograferen. Wat jammer, we hadden ons er juist zo op verheugd om het kasteel van alle kanten uit op de foto te zetten.

We besloten om naar The Schoolhouse te gaan, de Bed & Breakfast waar we zouden gaan overnachten. We waren nog iets te vroeg, we hoopten maar dat we al in zouden kunnen checken. En gelukkig, dat bleek geen probleem te zijn. En zo zaten we dus even later op onze kamer, blij dat we onze natte schoenen en sokken uit konden doen. We checkten het weerbericht, we hoopten dat het later op de dag nog even wat beter weer zou worden. Maar, eigenlijk wisten het al van tevoren, dat was vergeefse hoop. Hans stelde voor om na zonsondergang terug te gaan, het kasteel zou dan in het licht staan en dat gaf misschien wat mogelijkheden om het alsnog te kunnen fotograferen. De hamvraag was nu: gaan we te voet, of gaan we met de auto?

We hadden nu volop de tijd om uitgebreid uit eten te gaan. De keuken van het Clachan Restaurant zou om 6 uur open gaan, omdat we verwachtten dat het er behoorlijk druk zou kunnen worden zorgden wij er voor dat we al rond half 6 binnen waren. En ja, het wás er druk. Helemaal achterin zat een grote groep mensen, voorin zaten diverse gasten met een drankje aan de bar en verder waren er nog een stuk of vier koppels die – zo vermoedden wij – ook zaten te wachten tot de bestellingen zouden worden opgenomen. Er was nog één tafel vrij, mooi, die was voor ons. We stelden ons er op in dat we hier voorlopig nog niet weg zouden zijn, met zoveel mensen die voor ons waren binnengekomen zou het vast nog een hele tijd gaan duren voordat ons eten zou worden opgediend. Het wachten was totaal niet vervelend. En dat kwam vooral omdat Clachan zo lekker Schots aanvoelde; het leek meer op een pub dan op een restaurant, op de achtergrond klonk doedelzakmuziek en dat de (knappe!) kelner in een kilt rondliep werd door mij ook zeer gewaardeerd. Tegen zessen kwam er een man in pak naar binnen toe, type: touringcarchauffeur. En hé, daar liep de grote groep mensen braaf achter hem aan naar buiten toe, blijkbaar waren ze alleen voor de borrel naar Clachan gegaan. Er bleven dus heel wat minder eters over, de wachttijd viel uiteindelijk dan ook reuze mee.

Het eten was heerlijk. Spontaan besloten we om er een pilsje bij te bestellen. Wat bij mij de opmerking ontlokte dat daarmee de vraag “Gaan we te voet naar het kasteel, of met de auto?” vanzelf beantwoord was. We hadden nu immers geen keuze meer. Hans protesteerde, hoezo hadden we geen keuze meer? Hij keek me aan, en gaf me toen alsnog gelijk. “O ja, mijn vrouw is erbij. Nu heb ik inderdaad niets meer te kiezen!” Enfin, na een prima maaltijd, een flinke pul bier en een lekker toetje, liepen we in de stromende regen terug naar de Bed & Breakfast om de fototas op te halen. En vervolgens gingen we te voet, gezellig samen onder de paraplu, naar Eilean Donan Castle toe. Het kasteel stond inderdaad mooi in het licht. Leuk, zo konden we toch nog een paar foto’s maken. ’t Waren weliswaar niet de plaatjes die we vooraf voor ogen hadden gehad, maar het ging in elk geval wel veel beter dan deze middag.

Eilean Donan Castle

Eilean Donan Castle


DAG 11 :  ZONDAG 26 MEI : VAN DORNIE NAAR TYNDRUM

The Schoolhouse is een self-service Bed & Breakfast, dat betekende dat we zelf ons ontbijt klaar moesten maken. In de grote keuken lag voor elke kamer een brood in een apart vak, en verder konden we pakken wat we maar wilden. Dit concept beviel ons prima, zo lekker even samen wat aanfröbelen in de keuken op een door onszelf gekozen tijdstip.

Steall Falls

Steall Falls

Vandaag hadden we de hike naar Lost Valley op de planning staan, in het Glen Coe gebied. Lost Valley wordt ook wel Hidden Valley genoemd, en we hadden zo het sterke vermoeden dat die naam precies weergaf wat we – met al die regen – van het mooie berglandschap zouden kunnen zien. Helemaal niets, dus. We besloten om een alternatief te zoeken, en daarbij kwamen we al snel uit op de wandeling naar Steall Waterfall. ’t Was een kleine 2 uur rijden naar de trailhead, het bleek – opnieuw – een prachtige route te zijn. Via de A87 reden we langs een heuvellandschap waarin zich talloze watervallen hadden gevormd. Tja, water zat natuurlijk, na al die regen. En de laatste 7 mijlen, van Fort William naar de trailhead, waren helemaal super. Bergen, bomen, bloemen, brugjes…. zelfs in de regen was het heerlijk om hier te rijden.

De weg eindigde bij een flinke parkeerplaats, opnieuw hadden we het geluk dat er voor onze auto nog net een plekje vrij was. We trokken de regenjassen aan, knoopten onze capuchons stevig dicht, en wikkelden een losse regencape rondom Hans z’n fototas. Bij het begin van het wandelpad stond een waarschuwingsbord met daarop de tekening van een vallend mannetje en de tekst “Danger of death. Fatal accidents do occur by falling from this path.” Nou, leuk hoor….. ik kreeg meteen een niet zo prettige flashback naar onze USA-reis van 2016, toen ik als gevolg van een struikelpartij van een bergpad was gevallen en een stukje de afgrond in was geduikeld. Uiteraard nam ik me voor om die actie hier niet te herhalen! Het grootste deel van het wandelpad liep door een mooi bosgebied, veel zag ik er helaas niet van omdat ik al mijn aandacht bij het lopen moest houden. Zo nu en dan moesten we via ongelijke rotstrapjes kleine hoogteverschillen overwinnen. Toch even goed oppassen, zeker omdat de rotsbodem erg nat was. Op één plek liep een watervalletje dwars over het pad heen, we moesten met een grote stap over het stroompje heen. Best eng….. maar het lukte! We lieten het bosgebied achter ons, en liepen een vallei in. Wow, wat was dat! Van het ene op het andere moment werden we niet meer beschut door de rotswand waar we langsaf hadden gelopen…… we werden compleet verrast door de stormachtige wind die hier vrij spel had. Maar gelukkig, de waterval was al in zicht…… we durfden het voor zo’n kort stukje wel aan de wind te trotseren. De losse regencape die rondom de fototas zat dacht daar anders over, het plastic waaide alle kanten op en had al gauw geen enkel nut meer. We hebben het dus maar opgefrommeld en in de rugzak gedaan.

De weergoden waren ons toch nog even gunstig gezind. Net toen we bij de waterval aankwamen was ’t grotendeels droog, we hoefden dus niet met allerlei kunst- en vliegwerk de lens tegen regendruppels te beschermen. En dankzij een kleine rotsblok stonden we een beetje beschut. Een héél klein beetje beschut, we kregen nét niet de volle laag mee van alle windvlagen. Zo konden we dus mooi de volle 120 meters van Steall Waterfall voor ons reisverslag vastleggen. Net voor de waterval lag het riviertje Water of Nevis, en over dat riviertje heen was een touwbrug gespannen. Met één kabel voor je voeten en twee hogere kabels voor je handen. Nou nee, dank je hartelijk, daar hoef ik écht niet overheen. Bovendien was het zicht op de waterval vanaf onze zijde van de rivier veel beter, aan de overkant zouden we er veel te dicht bij staan. Maar voor de liefhebbers is het vast een mooie uitdaging om van die touwbrug gebruik te maken. Na de fotosessie worstelden we ons tegen de wind in naar de beschutting van het bospad. De terugweg ging wat relaxter dan de heenweg, ik wist nu immers dat ik geen onoverkomelijke hindernissen tegen zou komen.

We hadden nog een tweede waterval uitgezocht. Inchree Falls ligt vlak bij de plaats Onich, waar we zowat een week geleden nog hadden overnacht. Het was een compleet andere ervaring dan die van ons uitstapje naar Steall Falls: de aanrijroute was kort, we hoefden de parkeerplaats deze keer alleen met de midges te delen, en de wandeling naar de waterval was heel eenvoudig. Veel sneller dan verwacht bereikten we het houten platform vanwaar we de waterval konden bekijken. Inchree Falls bestond uit drie trappen, en werd mooi omlijst door een heleboel groen met paarse bloemen (rhododendrons?) daar tussendoor. Het waaide veel minder hard dan toen we bij Steall Falls stonden, en het regende maar nauwelijks. Kortom, het was een leuk, relaxed tussendoortje.

Inchree Falls

Inchree Falls

In dit reisverslag beschrijf ik de ruïne van de St. Mary Church in Dunvegan als ‘een juwééltje’. Ik weet het, het is niet erg origineel, maar ik ga die term gewoon nóg een keer gebruiken. Deze keer voor een kerkje nabij de plaats Ballachulish. Dus, hier komt ie: de St. John’s Episcopal Church nabij Ballachulish is een juwééltje! En dan te bedenken dat we het vorige week al hadden zien liggen. We zeiden toen weliswaar al tegen elkaar dat het er zo mooi uitzag, maar we reden er (stom, stom, stom!!) toch zomaar aan voorbij. Zijn wij even ontzettend enorm blij dat we deze keer wél zo slim waren om bij het kerkje te stoppen. Want zeg nou zelf, mooier dan dit kan je het haast niet treffen. Het kerkje, bouwjaar 1842, werd omringd door oude grafstenen. Achter het kerkje lag een veld met paarse boshyacinten die volop in bloei stonden, vandaar keken we uit over Loch Leven met bergen op de achtergrond. En, alsof dat nog niet genoeg was, er stond ook nog een klein rechthoekig gebouwtje op het terrein. Dat gebouwtje was veel ouder dan de kerk; wanneer het precies werd gebouwd heb ik niet kunnen achterhalen maar ik weet inmiddels wel dat het oorspronkelijk een opslagschuurtje was – waarschijnlijk voor een lijkwagen -, en dat het ergens in de 18e eeuw tot kapel werd gewijd. De term ‘fotogeniek’ hebben ze voor dit soort plekjes uitgevonden!

St. Johns Episcopal Church

St. Johns Episcopal Church

We hadden nu nog een rit van een goeie drie kwartier voor de boeg, via de Glen Coe Vallei reden we naar de plaats Tyndrum toe. Onderweg passeerden we de waterval “The Meeting of 3 waters”. Die hadden we vorige week al op de foto gezet, dus het leek ons niet nodig om er opnieuw te stoppen. Tot we de waterval daadwerkelijk in zicht kregen, toen veranderden we van mening. Was dit écht dezelfde plek waar vorige week slechts één van de ‘3 waters’ deed wat een waterval behoort te doen? Deze keer was de kraan vol opengedraaid en zagen we alle drie de watervallen tegelijk in actie. Wat een verschil, zeg!

En, over verschillen gesproken….. het plaatsje Tyndrum was totaal anders dan alle andere plaatsen waar we tot nu toe hadden overnacht. We reden het terrein van de Tyndrum Lodges op, links van ons zagen we drie barak-achtige gebouwen waarin de kamers lagen, rechts lag een eenvoudige eetzaal met daarbij een receptie. We werden niet verwelkomd door een praatgrage Pauline of gemoedelijke schapenboer, maar door een heuse receptioniste. Die overigens ook hartstikke vriendelijk was hoor, daar was helemaal niets mis mee. En met de kamer die we kregen toebedeeld was ook alles prima in orde. ’t Was alleen dat we ons even in Amerika waanden, qua sfeer, in plaats van in Schotland. En dat gevoel werd nog sterker toen we gingen eten in het nabijgelegen etablissement The Real Food Café. Waar we ons eten moesten bestellen aan een counter, a la McDonalds. En waar we zelf een plaatsje moesten zien te bemachtigen aan een van de lange tafels. Ach, een gratis refill van onze colabekers voelde voor ons – ervaren USA-reizigers – toch wel heel vertrouwd aan. Wij waren dik tevreden hoor, zowel met de Tyndrum Lodges als met The Real Food Café. Maar ik kan me wel voorstellen dat niet iedere Schotland-toerist voor deze locatie zal kiezen.

Meeting of Three Waters

Meeting of Three Waters


DAG 12:  MAANDAG 27 MEI : VAN TYNDRUM NAAR RENFREW

Onze regenjacks waren weer droog, ook de fototas was niet meer zo nat als gisteravond. Maar onze waterdichte wandelschoenen hadden de strijd tegen de regen gisteren opgegeven, aan de binnenzijde waren ze nog steeds vochtig. Ik diepte mijn reserveschoenen uit de tas op, blij dat ik thuis, tijdens het inpakken, niet had toegegeven aan het ‘Ik denk dat ik die reserveschoenen maar thuislaat, ze nemen zoveel plek in beslag’-argument. In de eetzaal maakten we gebruik van het zelfbedienings-ontbijt. We zaten aan een tafel direct naast het raam, en vandaar hadden we zicht op een deur met daarop de tekst “Drying Room”. Toen we enkele andere gasten daar naar binnen zagen gaan, en met schoenen en kleding in hun handen weer naar buiten zagen komen, beseften we dat die ruimte dus speciaal bestemd was voor het drogen van je natte spullen. Verdorie, hadden we dát maar eerder geweten!

Als ik één ding zou moeten noemen wat me tijdens deze vakantie wat was tegengevallen, dan denk ik meteen: Schotse Hooglanders! Ik had verwacht dat we die prachtige beesten regelmatig tegen zouden komen, maar helaas, onze Schotse-Hooglander-sightings waren beperkt gebleven tot het viertal bij onze Bed & Breakfast in Cladich, en nog wat exemplaren nabij Kilchurn Castle. Dus toen we een stukje van de weg vandaan ineens een hele groep in de wei zagen staan, trapte Hans meteen resoluut op de rem…… regen of geen regen, deze Schotse Hooglanders móesten op de foto! Nou, mooi niet dus. Het landschap was heel heuvelachtig, en de groep stond net wat teveel aan de verkeerde zijde van een glooiïng. Jammer….. Een stukje verder maakten we opnieuw een onverwachte stop, om een heel andere reden. Hans had nu een spoorbrug in de heuvels gespot, een beetje in de stijl van het Glenfinnan Viaduct. Terwijl hij daar een paar foto’s van maakte, stonden we stiekem te hopen dat er nét een trein aan zou komen. Dat zou leuk zijn voor de foto, toch! Leuk werd ’t inderdaad….. maar dan wel op een heel andere manier. We werden echt compleet verrast doordat er – in plaats van een trein – een stel fietsers over het viaduct reden! Grappig!

Balquhidder Parish Church

Balquhidder Parish Church

Balquhidder Parish Church

Balquhidder Parish Church

Balquhidder Parish Church

Balquhidder Parish Church

Rob Roy was een Schotse volksheld, wiens leven de inspiratiebron is geweest voor boeken, films en zelfs een ouverture. Hij wordt – als ik Wikipedia mag geloven – door de Schotten gezien als een soort van Robin Hood. Rob Roy overleed in december 1734, en zijn graf kan worden bezichtigd op een kerkhof in het plaatsje Balquhidder. Het zal inmiddels duidelijk zijn dat Hans en ik erg gecharmeerd zijn van de sfeer die je op oude kerkhoven vaak aantreft, vandaar dus dat wij een bezoekje aan Rob in onze planning hadden opgenomen. Overigens wel met enige twijfel, want de foto’s van zijn graf die we op internet hadden gevonden waren niet heel spannend. Maar ach, we hoefden er maar een klein stukje voor om te rijden, dus we wilden toch even een kijkje gaan nemen.

Balquhidder Parish Church

Balquhidder Parish Church

En zo stonden we dus voor de derde keer in vijf dagen tijd op een oud kerkhof. Op Google Maps en in de toeristische folders wordt het alleen maar Rob Roy’s Grave genoemd, maar het bleek eigenlijk de Balquhidder Parish Churchyard te heten. Rob was slechts één van de ‘bewoners’, er stonden nog talloze andere graven rondom het kerkje. Het was duidelijk dat niet alles meer goed werd onderhouden: sommige graven waren scheef gezakt, bij veel waren de opschriften nauwelijks meer leesbaar doordat de platen beschadigd waren geraakt of doordat er mossen op groeiden. Aan de zijkant van de begraafplaats begon de natuur weer terrein terug te winnen, de graven daar werden overwoekerd door planten. Soms zelfs zo ver, dat de grafstenen nog maar nauwelijks te zien waren. Het was heerlijk om hier rond te lopen, wat een prachtig en sfeervol plekje was dit. De kerk is nog in gebruik, de deur was open dus we konden naar binnen toe. Aan de achterzijde was een aparte ruimte met daarin een expositie over de familie MacGregor (Rob Roy heette voluit Robert Roy MacGregor) en andere historische wetenswaardigheden. We hebben er niet lang rondgekeken, we vonden de begraafplaats veruit het meest boeiend. Alleen…… ik moet tot mijn schaamte bekennen dat we hier geen foto van Rob Roy’s Grave kunnen plaatsen. Uiteraard hebben wel gevonden waar de goeie man begraven lag, samen met zijn vrouw en twee zonen, maar juist dat graf vonden we niet zo mooi. We zijn helemaal vergeten er een foto van te maken!

MacGregor Murray Mausoleum

MacGregor Murray Mausoleum

Op een kleine 2 kilometer afstand van het kerkhof zagen we bij toeval een mooi gebouw staan, een beetje verscholen tussen de bomen. Er stond een kruis op, het leek een kerkje te zijn. Helaas konden we er niet naar toe lopen, een stevig afgesloten hek versperde de weg. Met behulp van het statief lukte het wel om het ‘kerkje’ van achter het hek te fotograferen. Later hebben we opgezocht of het inderdaad een kerkje was, of misschien toch iets anders. En daarbij stuitten we al snel op de naam MacGregor Murray Mausoleum. In het gebouw liggen dus leden van de familie MacGregor Murray begraven, zo weten we nu. Het oudste jaartal dat op een van de gedenkstenen staat, is 1822. Hoe oud het mausoleum zelf is, daar zijn we niet achter gekomen.

St. Mungo Cathedral

St. Mungo Cathedral

Als we tijdens een vakantie de grote stad inrijden, dan is dat meestal omdat we bijna weer naar huis moeten. En dus onze laatste overnachting in de buurt van een vliegveld hebben gepland. Ook hier in Schotland voelden we het einde van de vakantie naderen op het moment dat we Glasgow binnenreden. We hadden nog één bestemming op ons verlanglijstje staan, de middeleeuwse St. Mungo Cathedral. Meteen nadat we het imposante gebouw binnenliepen viel het ons op dat het aan de binnenzijde – voor een kerk – best wel leeg was. We zagen geen altaar, geen kerkbanken, alleen een stel stoelen die rondom de pilaren waren opgesteld. Die pilaren zaten aan de bovenzijde met grote bogen aan elkaar vast, hoog daarboven zat een prachtig plafond. Het geheel was bijzonder indrukwekkend, we hebben al heel wat kerken en kathedralen bekeken maar deze St. Mungo Cathedral hoort zeker bij de mooiste daarvan. Eén ding vonden we wel wat jammer, op diverse plekken stonden standaards opgesteld waarop toeristische folders lagen. En die dingen stonden behoorlijk in de weg, het was bijna niet mogelijk om het interieur van de kathedraal te fotograferen zonder dat zo’n standaard in de weg stond. Ik snap ’t wel hoor, het kost natuurlijk klauwen met geld om zo’n groot gebouw te onderhouden, ik neem aan dat ze een vergoeding krijgen door die folders beschikbaar te stellen. Uiteraard zijn we ook niet zomaar voorbij gelopen aan de box waarin donaties konden worden achtergelaten, aan het onderhoud van zo’n prachtig gebouw dragen we graag wat bij.

Necropolis Cemetery

Necropolis Cemetery

Necropolis Cemetery

Necropolis Cemetery

Necropolis Cemetery

Necropolis Cemetery

We konden ook een kijkje nemen in de catacomben, onder in de kathedraal. Ook hier genoten we weer van de mooi vormgegeven gewelven, en de vele prachtige details. Hans was uiteraard druk met het zoeken van de mooiste fotoplekken, ik dwaalde op eigen houtje wat rond. Ineens hoorde ik een indringend geluid dat onafgebroken door bleef gaan……. Pas toen ik zag hoe een zichtbaar nerveuze suppoost iedereen maande om naar boven te gaan, besefte ik dat er een alarm afging! What the heck….. wat gebeurt hier?? Gelukkig zag ik meteen waar Hans was, dus samen sloten we aan in de rij toeristen die de trap opliep, terug naar de grote open ruimte. Daar renden diverse suppoosten gespannen rond….. iedereen de kathedraal uit, snel…… Je zou verwachten dat in zo’n situatie paniek ontstaat, maar dat was totaal niet het geval. Iedereen volgde netjes de aanwijzingen op, en vrij snel nadat het alarm was begonnen stonden alle bezoekers buiten. En werden de deuren gesloten. Een van de suppoosten, niet al te jong meer, enigszins gezet, stond hijgend en zwetend voor de deur. Van hem hoorden we dat het om een brandalarm ging. Hmmm, waarom dachten we nu ineens aan de Notre Dame??? In de verte hoorden we een sirene. Ha, dachten we, daar komt de brandweer al aan. Maar nee hoor, het geluid kwam niet dichterbij. En rondom de kathedraal was verder helemaal niets verontrustends te zien. Het was dus een vals alarm geweest, zo was onze conclusie.

Necropolis Cemetery

Necropolis Cemetery

We besloten om door te lopen naar de Necropolis Cemetery, die op een grote heuvel direct achter de kathedraal ligt. Ja hoor, kerkhof nummer vier van deze vakantie, je kan maar een hobby hebben! Die kleine, intieme begraafplaatsen waar we eerder waren geweest hadden ons geboeid meteen vanaf het moment dat we er voet op zetten. Maar hier, tussen de tienduizenden graven van de Necropolis Cemetery, konden we niet meteen onze draai vinden, de lange rijen grafstenen die boven op de heuvel stonden leverden niet de plaatjes op waarnaar we op zoek waren. Maar toch bleken die mooie plaatjes er wél te zijn, we moesten alleen iets harder ons best doen om ze te vinden. Het aantal echt fotogenieke grafstenen, je weet wel, overwoekerd met mos of scheefgedrukt door boomwortels, was niet heel groot. Tenminste, niet heel groot voor een kerkhof waar 50.000 mensen begraven liggen. Daar stond tegenover dat er wel overzichtsfoto’s mogelijk waren, waarbij een stel grafstenen samen met de naastgelegen paden of bomen een mooi plaatje vormden. Zo werden we tijdens het rondslenteren toch steeds enthousiaster. Op gegeven moment waren we weer terug bij de ingang. Hans zag schuin boven ons een gedeelte waar we nog niet waren geweest, we overlegden even of we daar nog naartoe zouden lopen. En ja, dat wilden we, graag zelfs. Alleen…… we hadden geen regenjacks aan en er hingen toch wel héél donkere wolken boven Glasgow! Ach, we waagden het er maar op. We liepen naar boven, namen nog een paar foto’s, en voelden toen de eerste regendruppels al vallen. Twee minuten later ging de kraan helemaal open, dit was geen regenbui meer, dit was een stortbui! Een boompje beschermde ons tegen de allerergste nattigheid, toen de bui iets minder werd zijn we maar gauw verdergelopen. Op naar de kathedraal, die al lang weer open was. We waren erg blij dat we onze fotosessie daar nog konden afmaken, anders zouden we het allermooiste gedeelte niet hebben gezien. Want achter de grote open ruimte lag het gedeelte waar de kerkdiensten worden gehouden, daar stond het altaar en bevonden zich de kerkbanken, temidden van de werkelijk prachtige muren en zuilen. In één woord: schitterend!


DAG 13: DINSDAG 28 MEI : VAN RENFREW NAAR GERWEN

We hadden nog één nachtje Schotland tegoed. Niet in een mooie Bed & Breakfast, deze keer, maar in een hotel in een voorstad van Glasgow. Om precies te zijn, het Normandy Hotel in Renfrew. ’t Was een gewoon standaard hotel, niets speciaals, maar voor ons voldeed het prima. We hadden voor dit hotel gekozen vanwege de ligging, morgenvroeg zouden we na een ritje van 5 minuten al bij de luchthaven zijn. Omdat Glasgow Airport zo dichtbij lag, kwamen de vliegtuigen wel héél laag over. Maar blijkbaar was alles prima geïsoleerd, we hadden er totaal geen last van.

Natuurlijk is het altijd even erg druk in het smalle gangpad van een vliegtuig op het moment dat de passagiers aan boord mogen gaan. Maar zo chaotisch als vandaag hadden we het boarden nog nooit meegemaakt. Er was geen slurf waardoor we het vliegtuig in konden lopen, we moesten dus eerst naar buiten toe (het regende flink!) en daarna via een trap het vliegtuig in. Er waren zelfs twee trappen, één aan de voorkant en één aan de achterzijde. Blijkbaar kon je aan de zone op je instapkaart zien aan welke zijde je het vliegtuig in mocht, maar dat werd erg slecht gecommuniceerd. Met als gevolg dat diverse mensen aan de verkeerde kant instapten, en dus ergens halverwege in het gangpad langs hun medepassagiers heen moesten wringen. En dat was – zacht gezegd – niet erg handig! Enfin, uiteindelijk zat dan toch iedereen op z’n plek.

Onze vlucht zou te laat vertrekken, dat wisten we al. De piloot riep om dat we nu elk moment naar de startbaan zouden kunnen gaan. Vervolgens gebeurde er dus….. uhhh…… helemaal niets. We wachtten en wachtten…… en toen was daar weer de stem van de piloot. Met een minder prettige mededeling deze keer, onze vlucht zou de time slot op Schiphol niet meer gaan halen, we moesten nu wachten tot er een nieuwe time slot werd toegekend. En dat zou nog wel eens anderhalf uur kunnen gaan duren, we mochten voorlopig nog niet vertrekken. Balen…… een beetje vertraging is niet erg maar als je het zo last minute te horen krijgt, dan is het toch wel heel vervelend. De boodschap was nog maar nauwelijks tot ons doorgedrongen, toen de stem van de piloot alweer door de speakers klonk. “Dames en heren, ik weet dat ik wel heel ongeloofwaardig klink, maar we gaan dus nú vertrekken!”  Waarop wij tevreden naar elkaar toe reageerden dat dit in elk geval wel leuk schrijfmateriaal opleverde voor ons reisverslag. Bij deze, dus.

Een goed uur later waren we weer in Nederland. “Rechts rijden, rechts rijden”, benadrukte ik toen we onze eigen auto weer op het Lang Parkeren Terrein hadden opgehaald. Maar dat was geheel overbodig, rechts rijden voelde meteen weer heel gewoon. Met andere woorden: het gewone leventje kon weer gaan beginnen, de vakantie zat er op!


TOT BESLUIT

Het eerste dat bij me opkomt als ik terugdenk aan deze reis, dat is hoe vriendelijk iedereen in Schotland is, hoe prettig de sfeer daar aanvoelt. Zo gemoedelijk, zo fijn…. De vakantie was ook veel minder inspannend dan de meeste van onze USA-reizen, de meeste wandelingen waren korter en eenvoudiger, en we hoefden nergens over moeilijke dirtroads te rijden. Er waren veel kleine maar o zo mooie geniet-momentjes. Heerlijk uitwaaien op Corran Beach, rondlopen in Talisker Bay, de prachtige wandeling naar Brothers Point. Hans was erg enthousiast over de foto’s die hij heeft kunnen maken, zijn favorieten waren Bridesveil Falls, Finnich Glen, Neist Point en de St. Mungo Cathedral. ’t Heeft wel veel geregend, daardoor hebben we niet alles kunnen doen wat we hadden gepland. Soms hadden we geluk, bij the Old Man of Storr hadden we ondanks de weinig-goeds-belovende weersvoorspelling toch een mooi moment te pakken. Soms hadden we pech, het was vooral jammer dat we The Quiraing niet hebben kunnen zien. Maar dat is dan meteen een goede reden om in de toekomst weer opnieuw een Schotland-reis te gaan plannen. Toch!