Skip to main content

Reisverslag Zwitserland ~ Frankrijk 2023                                                                                (Voor de fotopagina van deze reis kan je hier klikken.)

Inleiding

Veel mensen willen tijdens hun vakantie graag zonnig en warm weer. Maar voor ons hoeft dat niet zo nodig. Vijftien graden Celcius, of zelfs nog iets minder, zo nu en dan wat regen, dat vinden we prima. Maar toen ik kort vóór 7 mei de weersvoorspelling voor Zwitserland bekeek begon zelfs ik serieus te twijfelen of het wel zin had om te gaan. Er werd alléén maar regen aangekondigd, de hele dag door, dagenlang. Ik werd er zowaar chagrijnig van, met zóveel regen zou er van de mooie berglandschappen waarschijnlijk niets te zien zijn. Maar ja, ook voor de rest van Europa werd veel regen voorspeld, het leek dus weinig zinvol om overhaast een alternatieve route in elkaar te zetten. Kortom, we besloten om toch maar te gaan. Verstand op nul, auto volladen, en rijden maar. We zouden vanzelf wel zien hoe het zou gaan…..


DAG 1 : Zondag 7 mei 2023

Vorig jaar hadden we al ervaren hoe heerlijk het is om op zondag door Duitsland te rijden. Geen vrachtverkeer, geen files, het schoot heel goed op. Tot diep in Duitsland bleef het droog, pas toen de grens met Zwitserland er bijna aan zat te komen begon het te regenen. Hard te regenen, zelfs. Was dit een voorproefje van wat ons de komende dagen te wachten stond? Net zo plotseling als dat de bui was begonnen, hield ’t ook weer op. De zon liet zich zelfs weer zien, ik was dan ook heel aangenaam verrast dat we, eenmaal in Zwitserland, het berglandschap rondom Glarüs in volle glorie voor ons zagen verschijnen. Dit was méér dan waar ik gisteren op durfde te hopen.

Waar ik dan weer níet op had gerekend, dat was de mededeling die ik op een bord naast de weg zag staan: Klausenpas geschlossen. Verdorie, die bergpas stond voor morgen op ons programma……deze afsluiting betekende dat we een heel stuk om zouden moeten gaan rijden. Het uitzoeken van de alternatieve route, dat was een karweitje voor vanavond. Nu moesten we eerst gaan profiteren van het mooie weer en meteen onze eerste waterval gaan scoren. De Diesbach Wasserfall, om precies te zijn.

Als je onze reisverslagen een beetje hebt gevolgd, dan weet je dat we behoorlijk vaak ‘klagen’ over het weer. En ja hoor, nu dus ook. Want de zon stond dus recht op de waterval…… en da’s niet handig als je die wilt fotograferen. Ach, niet getreurd, onze overnachtingsplek was slechts enkele kilometers verderop dus we konden vanavond nog in de herkansing. We belden naar onze contactpersoon om te laten weten dat we over ongeveer 10 minuten zouden arriveren. De man die ik aan de lijn kreeg vertelde dat een vrouw beneden, bij de ingang, op ons zou wachten.

O jee, het was duidelijk dat we haar met onze vroeger-dan-verwachte aankomst overvielen. De vrouw was helemaal buiten adem, blijkbaar had ze hals over kop boven in het appartement nog het een en ander in orde gebracht. En nu moest ze ook nog in haar eigen woning een betalingsbewijsje halen, voor de toeristenbelasting, én ons daarna voorgaan op de smalle trap naar boven. Dat ’t geen vijf-sterren-appartement zou zijn, daar was ik me vooraf al goed van bewust. Gelukkig maar, anders zouden we zijn geschrokken van de wat aftandse, verouderde inrichting. Ach, voor één nachtje voldeed ’t prima…. voor een langer verblijf zou ik het echter niemand willen aanraden.

Diesbach Wasserfall

Diesbach Wasserfall

Diesbach Wasserfall

Diesbach Wasserfall

Diesbach Wasserfall

Diesbach Wasserfall

We flansten een eenvoudige maaltijd in elkaar. Blik soep. Eitje bakken voor op ons brood. Bij dit appartement hoorde immers ook geen driesterren-maaltijd. Het smaakte ons prima, hoor. Gelukkig werkte internet goed genoeg om wat research te doen, zo konden we onze omrijroute voor morgen bepalen en zagen we ook dat de westelijke afsluiting van de Klausenpas voorbij het plaatsje Unterschächen lag. Mooi, dan zouden we de waterval die daar lag wél kunnen gaan bekijken. Een andere bestemming die we op het oog hadden, de gletsjerkloof Rosenlaui, moesten we helaas van ons to-do-lijstje schrappen. We waren nét te vroeg, op hun site zag ik dat de kloof pas over enkele dagen weer voor het publiek geopend zou worden.

Omdat de rit naar Zwitserland zo voorspoedig was verlopen, hadden we tijd genoeg om na ’t eten nog twee watervallen te bezoeken. Als eerste de Berglistüber Wasserfall, die aan de oostzijde van de Klausenpas ligt. We reden onze overnachtingsplaats Linthal uit, bedwongen enkele haarspeldbochten, en bereikten zo al snel de parkeerplaats. Tijdens de korte wandeling  zagen we tussen de bomen door een ándere waterval, mooier zelfs dan de waterval waarnaar we onderweg waren. Helaas, het was niet mogelijk om daarnaartoe te lopen. Het lukte ook niet om er vanaf het wandelpad een foto van te maken, de bomen blokkeerden het zicht te veel.

Berglistuber Wasserfall

Berglistuber Wasserfall

Berglistuber Wasserfall

Berglistuber Wasserfall

De Berglistüber Wasserfall bestaat uit een aantal ‘drops’, maar die kan je niet allemaal tegelijk zien. De bovenste ‘drops’ bleven voor ons verborgen, die zijn alleen van afstand zichtbaar als je verder de Klausenpas op rijdt. Wij gingen voor het onderste deel, het water klettert daar via de overhangende rand van een rotskom een diepe poel in. Je kan zelfs achter de waterval door lopen. Tip: neem oordopjes mee, het lawaai is er oorverdovend! Toen we langs de zijkant van de poel liepen zagen we zowaar ook een klein stukje van de naastgelegen waterval. Leuk, zo konden we die tóch nog mooi, tegelijk met een stukje Berglistüber, voor ons reisverslag vastleggen.

Bij de Diesbach Wasserfall regende het. Een klein beetje. En dat vonden we heel wat minder lastig dan die felle zon van een paar uurtjes eerder. Deze keer lukte het prima om de mooie waterval, compleet met de gele lentebloemetjes op de voorgrond, op de foto te zetten.


DAG 2 : Maandag 8 mei 2023

De 2 uur lange rit van Linthal naar het kleine plaatsje Unterschächen was mooi. Bergen, meren, mooie Zwitserse dorpjes, van alles kwam voorbij. Maar, eerlijk is eerlijk, we zouden toch echt liever via de Klausenpas zijn gegaan. In Unterschächen zelf wachtte ons een tweede teleurstelling…. de zijweg naar de Staubi Wasserfall was afgesloten. Uit een bordje aan het begin van de weg maakten we op dat het een langdurige afsluiting was, blijkbaar was het wegoppervlak beschadigd. Qua afstand zou het misschien net kunnen om te voet naar de waterval te gaan. Maar we vonden geen goede parkeerplek (alles in de nabije omgeving leek privéterrein te zijn) en bovendien wisten we niet hoe zwaar de wandeling zou zijn, qua hoogteverschillen en dergelijke. Niet doen, dus….. Wel zijn we nog een klein stukje de Klausenpas opgereden, gewoon, omdat het kon. In een van de haarspeldbochten was een ruime parkeerplek, daar konden we toch nog even genieten van het mooie berglandschap.

Reichenbach Wasserfall (laagste deel)

Reichenbach Wasserfall (laagste deel)

Het leuke van Zwitserland is dat je zomaar langs de weg de meest prachtige watervallen kan vinden die nergens in de folders worden aangeprezen. Zoals dit fantastische exemplaar dat we bij toeval tegenkwamen. We vermoeden dat het een van de laagste drops is van de Reichenbach Fall. Een heel stuk boven ons lag het gedeelte van de Reichenbach Fall dat wél volop bekend is bij het grote publiek. Zó bekend, dat het best wel eens lastig kan zijn om een plekje voor je auto te vinden. Maar we hadden geluk, het was inderdaad erg druk op de parkeerplaats, maar er was wel één plekje vrij. En da’s precies genoeg, toch!

Je kan zelf naar de Reichenbach Fall klimmen. Of je kan je, als een heuse toerist, met een karretje naar boven laten rijden. Wij kozen voor de luie optie. Gezien de drukte op de parkeerplaats verwachtten we dat er misschien niet meteen plaats zou zijn in de Reichenbachfallbahn, er is immers slechts plaats voor 24 personen. Maar tot onze verbazing bleken wij de enige passagiers te zijn. Toen we in het karretje stapten konden we de waterval al zien, een stukje boven ons. Hé, dat leek best wel dichtbij te zijn…… we hadden dit vast wel te voet kunnen doen. We veranderden al snel van gedachten toen het karretje langzaam omhoog begon te boemelen…. die switchbacks die links en rechts naast het spoorbaantje kringelden waren heel wat steiler dan we van beneden uit dachten. Toch maar goed dat we voor de luie optie hadden gekozen.

De waterval was mooi. Erg mooi, zelfs. Maar er kwam wel een enorme bak stuifwater onze kant op waaien…. de doeken die we gebruiken om de lens van de fotocamera droog te wrijven raakten al snel doorweekt. Daarom kozen we ervoor om toch nog even een stukje te gaan klimmen, een beetje verderop stonden we letterlijk hoog en droog. Even genieten van de waterval en de mooie omgeving.

Reichenbach Wasserfall (bovenste deel)

Reichenbach Wasserfall (bovenste deel)

Aareschlucht

Aareschlucht

Aareschlucht

Aareschlucht

​Zo’n dertig jaar geleden zijn we, samen met Melanie en Rob, ook tweemaal in Zwitserland geweest. Destijds hebben we o.a. de Aareschlucht bezocht. Tja, toen schreven we nog geen reisverslagen, en werden er alleen vakantiekiekjes gemaakt. Die gewoon nog bij een fotograaf moesten worden afgedrukt, en die al lang geleden ergens in een doos op zolder zijn beland. Dus, om premier Rutte maar eens te citeren, ik had geen actieve herinnering meer aan onze Aareschlucht-ervaring. Op grond van een filmpje dat ik op internet had gezien, waren mijn verwachtingen niet al te hoog. Maar ja, de Rosenlaui-schlucht was geen optie meer. En daarom kwam een bezoekje aan de Aareschlucht zomaar onverwacht tóch weer op de planning.

We hoefden maar een paar minuten te rijden, toen bereikten we de grote parkeerplaats al. Net als bij de Reichenbachfallbahn was ’t hartstikke rustig, er liep slechts een handjevol andere toeristen rond. En dat was heel fijn, in zo’n kloof loop je immers liever niet tussen hele drommen andere mensen. We hadden alle tijd om overal rustig ons statief op te zetten en de mooiste plekjes te fotograferen. En die mooiste plekjes, die waren er volop. Het prachtige blauwe water, de rotswanden die soms heel dicht bij elkaar kwamen, de combinatie met de frisgroene bladeren. En dan ook nog een waterval zomaar midden in de kloof. Dit was echt veel mooier dan we vooraf hadden verwacht. Wat super dat we onze ervaring deze keer wél, met foto’s en al, in dit reisverslag kunnen vastleggen. Zeker weten dat ik nu nooit meer vergeet hoe mooi ’t hier is.

Aareschlucht

Aareschlucht

Aareschlucht

Aareschlucht

Alpbach Wasserfall

Alpbach Wasserfall

Voor onze overnachting in Meiringen was het niet gelukt om een appartement met keuken te boeken, we moesten dus op zoek naar een restaurant. We besloten om eerst nog even een voor ons onbekende waterval, die we aan de rand van het stadje van de rotswand af zagen kletteren, van dichterbij te gaan bekijken. Het lukte niet om helemaal tot aan de voet van de waterval te komen, maar vanaf een voetgangersbrug kregen we wel een leuk shot van waterval + beekje te pakken. Nu alleen nog even internet raadplegen om erachter te komen welke waterval we hadden gezien, het bleek om de Alpbach Wasserfall te gaan.

Het restaurant dat we op onze hotelkamer hadden uitgezocht zag er in real life veel minder aantrekkelijk uit dan in de folder. Beetje smoezelig, we hadden er allebei geen goed gevoel bij. Dus werd het de buurman, een pizzeria. De serveerster wilde weten of ik een small of een regular pizza wilde. Hmmmm, in Amerika zou ik zonder meer voor ‘small’ hebben gekozen. Maar hier dacht ik vast wel een ‘regular’ op te kunnen, de berglucht maakt hongerig. Nou….. de pizza smaakte voortreffelijk. Maar achteraf gezien had ik misschien toch beter voor de wat kleinere versie kunnen gaan!

Aareschlucht

Aareschlucht


DAG 3 : Dinsdag 9 mei 2023

We waren Meiringen nog maar amper uit, toen Hans abrupt een afslag naar links nam op een plek waar we eigenlijk rechtdoor moesten. Nu ken ik hem natuurlijk al lang genoeg om te weten wat er aan de hand was… hij had iets gezien dat hij wilde fotograferen. En dat ‘iets’, dat was dus – hoe verrassend – een waterval! De Otschibach Wasserfall, zo leerde internet ons later. En die kregen we er dus zomaar gratis en voor niks bij, dit prachtige, hoge exemplaar dat werd omringd door lichte en donkere bomen, een kale rotswand en ook nog een schitterende flard mist aan de bovenzijde. Zo, onze dag was al prima begonnen.

Kort voor 9 uur bereikten we onze eerste geplande bestemming van vandaag, de Blausee. Een piepklein bergmeertje met, de naam zegt ’t al, opvallend blauw water. Eigenlijk is ’t vooral een recreatiegebied, met een restaurantje, een speeltuin, wat wandelpaden om het meertje heen. Ik had het meertje vooral in de route opgenomen om toch ook eens wat anders te zien dan alleen maar watervallen. De wandeling zelf stelde niks voor, je loopt makkelijk in een kwartiertje om het meer heen. Maar ja, met een fotograferende echtgenoot ben je toch net ff wat langer bezig….. En ook al was dit niet echt het soort bestemming waar we normaal gesproken voor gaan, ik was toch blij dat we er even een uurtje voor hadden vrijgemaakt.

Op de weg naar Lenk zagen we, voor het eerst sinds we in Zwitserland waren, zowaar een auto met een Nederlands kenteken voor ons rijden. Die stopte op de parkeerplaats voor de Cholerenschlucht. Goeie keus, die kloof hadden wij ook op ons to-do-lijstje staan. Maar eerst nog even een waterval, een hele hoge waterval. Hoe hoog, tja….. op de ene site staat dat het water 415 meter naar beneden valt, en ergens anders las ik dat de verticale afstand zelfs 600 meter is. De waterval bestaat uit twee ‘drops’, wij gingen voor de onderste van die twee. De wandeling daarnaartoe was heel eenvoudig, het kostte ons een kwartiertje om bij de voet van de Engstligen Wasserfall te komen. En die was, zoals de diverse sites ons al hadden beloofd, heel indrukwekkend. Jammer genoeg kwam de zon nét aan de bovenzijde boven de waterval uit, we moesten dus tegen de zon in fotograferen. En dat met ook nog eens een enorme hoeveelheid stuifwater erbij. ’t Is dan ook niet helemaal gelukt om op de foto vast te leggen hoe groot de waterval is. Kom je ooit in Zwitserland, ga het dan zeker met eigen ogen bekijken. Da’s dik de moeite waard.

Otschibach Wasserfall

Otschibach Wasserfall

Blausee

Blausee

En nu was dan de Cholerenschlucht aan de beurt. We begonnen onze wandeling niet vanaf de parkeerplaats waar we die Nederlandse auto hadden zien stoppen, we hadden namelijk – wat dichterbij de kloof – een andere parkeerplaats gevonden. Aan de Neuweg. Die Neuweg bleek een eng, smal weggetje te zijn waarover we naar boven moesten rijden, ik was erg blij dat we geen tegenliggers tegenkwamen. Vanaf onze parkeerplek moesten we de Neuweg verder volgen, te voet. ’t Ging nog steeds omhoog, maar niet al te steil gelukkig, dus dat was prima te doen. Na een goeie 10 minuten lopen bereikten we een brug, beneden ons zagen we niet alleen het riviertje Tschentbach, maar ook de metalen trappen die daar diep de kloof in gingen. ’t Was nog wel even zoeken waar we precies aan de afdaling moesten beginnen. Twee borden verschaften duidelijkheid: we moesten níet het pad direct voorbij de brug nemen (dat was het uiteinde van de kloof) maar een pad een stukje verderop. Via een smal switchback-zandpaadje liepen we naar beneden, vervolgens gingen we via een wiebelige hangbrug de kloof in.

Het was meteen heel smal. En hartstikke mooi! Geweldig om te zien hoe door erosie prachtige vormen in de rotswanden zijn gesleten. Een stukje verderop werd ’t zelfs nóg mooier, in een iets breder stuk zagen we hoe het water zich op volle kracht een weg tussen de rotswanden door baande. Langs de hele rotswand was een looppad aangebracht, de hoogteverschillen werden met trappen en zelfs ook twee hele smalle wenteltrappen overbrugd.

In het begin waren wij alleen in de kloof, maar langzaam aan verschenen er meer mensen die dit natuurverschijnsel wilden aanschouwen. En we snapten nu ook heel goed waarom, boven aan de weg, werd aangegeven dat je de kloof vanaf de onderzijde in moest gaan. Twee mannen liepen van boven naar onder, en dat was echt lastig. Want op de meeste plekken was het gewoonweg niet mogelijk om elkaar te passeren, zeker niet als je – zoals wij – een backpack op je rug hebt.

Hoewel de kloof erg kort is, 100 meter slechts, hebben we er toch heel wat tijd doorgebracht. Diverse keren hebben we, op een van de weinige bredere plekken, iemand laten passeren. Zodat we daarna weer de gelegenheid hadden om, zonder dat we iemand anders in de weg stonden, onze foto’s te kunnen maken. Zo lieten we ook een wat ouder stel voorgaan (hoor mij…. ouder stel….. ik denk dat ze niet eens zo heel veel in leeftijd met ons verschilden….). De vrouw was slecht ter been en had het erg zwaar om via de wenteltrappen en andere trappen weer boven te komen. Maar ze is wel, net zoals wij, een geweldige ervaring rijker!

Engstligen Wasserfall

Engstligen Wasserfall

Cholerenschlucht

Cholerenschlucht

Cholerenschlucht

Cholerenschlucht

In december al hadden we de meeste overnachtingsplekken voor deze reis geboekt. Allemaal annuleerbaar, in verband met de mantelzorg voor mijn ouders willen we immers tot kort van te voren flexibel blijven. Voor Lenk, waar we 2 nachten wilden blijven, lukte het op dat moment niet echt om een goed appartement te vinden. Dus had ik uiteindelijk maar genoegen genomen met een onooglijk hokkie in de plaats Sankt Stephan, vlak bij Lenk. Regelmatig keek ik even op AirBnB en op Booking.com, in de hoop iets beters te vinden. Steeds zonder het gewenste resultaat. Tot, heel kort voor ons vertrek, ineens een appartement in Lenk beschikbaar kwam. Met veel betere voorzieningen, minder duur, en ook nog eens op slechts 5 minuten rijden van onze belangrijkste Lenk-bestemming vandaan. Meteen boeken, dus! Ene Nathalie accepteerde onze boeking en liet meteen weten dat wij de eerste huurders zouden zijn. Kijk, da’s nou eens geluk hebben.

Ons appartement lag niet in Lenk zelf, maar net daarbuiten. Tijdens het allerlaatste stukje van onze rit zagen we dat er wegwerkzaamheden plaatsvonden. Het asfalt werd letterlijk net vóór onze auto van de weg af geschraapt. Gelukkig mochten we wel doorrijden, over de nu asfaltloze ondergrond. Even later stonden we bij ons appartement voor de deur, in de stromende regen.

Van Nathalie hadden we een code doorgekregen waarmee we een sleutelkastje zouden kunnen openen. Het sleutelkastje vonden we. Maar helaas, de code werkte niet, het ding bleef hermetisch voor ons gesloten. Ik belde naar het telefoonnummer dat in een van Nathalies appjes stond, ik kreeg een stem te horen die mij (dat denk ik tenminste) in het Frans uitnodigde om een bericht in te spreken. Nu is mijn Franse kennis beperkt tot ‘Je ne parlez pas Francais’, dus ik heb onze boodschap maar in het Engels achtergelaten. In de hoop dat Nathalie snel contact met ons zou opnemen. Maar helaas, er gebeurde niets. Het was me eerder al opgevallen dat Nathalie soms ook een ander telefoonnummer gebruikte. Maar helaas, toen ik dat nummer belde werd er niet opgenomen en kreeg ik ook niet de mogelijkheid om iets in te spreken. Uiteindelijk hebben we via AirBnB een e-mail gestuurd. En gelukkig, deze keer reageerde ze wel snel.

Cholerenschlucht

Choleren Schlucht

Cholerenschlucht

Cholerenschlucht

Blausee

Blausee

Ze mailde ons. In het Frans, dus we moesten de hulp inroepen van Google Translate. De vertaling luidde: ‘Staan jullie binnen of buiten?’ Huh…… wat bedoelde ze nou? Natuurlijk stonden we buiten, anders hadden we immers geen contact op hoeven te nemen. Ze stuurde een foto van een sleutelkastje, maar dat zag er anders uit dan het kastje waar we al diverse vergeefse openings-pogingen hadden gedaan. Opnieuw een mailtje, deze keer met ineens een andere code. Hans spurtte meteen naar het sleutelkastje, maar ook de nieuwe code gaf ons niet wat we wilden. Ik vroeg of Nathalie ons wilde bellen, dat communiceerde misschien makkelijker dan al dat ge-e-mail over en weer. Nou, makkelijker…….. Nathalie bleek vrijwel geen Engels te spreken en ik vrijwel geen Frans, dus heel erg soepel ging het niet. Ineens gaf ze wéér een andere code door, bijna hetzelfde als de laatste code maar dan met de twee laatste cijfers omgedraaid. En ja hoor….. die werkte!! En één minuut later snapten we ook de ‘Staan jullie binnen of buiten?’-vraag, want eenmaal binnen bleken we nog een tweede sleutelkastje tegen te komen (dat van de foto). En dát sleutelkastje ging dus wel open met de oorspronkelijke code. He he, éindelijk waren we binnen.

Nathalie had ons, op het moment dat ze onze boeking accepteerde, al laten weten dat er geen dekbedovertrekken en geen handdoeken in het appartement aanwezig waren. Wel dekbedden, en één kussen. Dacht ze. Inmiddels was ik, gezien de moeizame communicatie, wel wat achterdochtig geworden. Het leek wel of ze zelf nooit in het appartement was geweest, en daarom niet goed wist wat er nu wel of juist niet beschikbaar was. Meteen maar even op zoek dus, zodat we niet vanavond laat pas geconfronteerd zouden worden met lastige beddengoedproblemen.

In de kasten was geen beddengoed te vinden. Maar toen we het matras optilden zagen we wel van alles onder de lattenbodem liggen. Niet alleen beddengoed, maar ook speelgoed e.d. Nou, even de lattenbodem optillen dus, en pakken wat we nodig hebben. Goed idee, maar de uitvoering viel tegen. De lattenbodem bleek muurvast aan het bed te zijn vastgeschroefd…. Bed en lattenbodem tegelijk optillen…. lukte niet. Een of twee latten uit de lattenbodem weghalen…… lukte niet. Na even besluiteloos om ons heen te hebben gekeken, kwam Hans op het idee om de bank aan een nadere inspectie te onderwerpen. Het bleek een slaapbank te zijn. Toen we het ding uitklapten zagen we aan de binnenzijde een ruimte met…. jawel….. dekbedden en één kussen!!

Dat de televisie het niet deed vonden we niet erg, we verstaan immers toch geen Frans. Dat Wifi het niet deed was minder prettig, maar ach, twee nachtjes zonder overleven we ook wel. Maar verder was het een prima appartement. In de keuken vonden we alles wat we nodig hadden om zelf te koken. En, misschien wel het belangrijkste, we hebben er prima geslapen!


DAG 4 : Woensdag 10 mei 2023

Qua weersvoorspelling leek dit de slechtste dag van onze vakantie te gaan worden, vooral ’s ochtends zou het vrijwel continu regenen. ’s Middags zou het net iets minder slecht zijn, daar zaten tussen de buien door ook nog wat momenten waarop het misschien wel even droog zou zijn. Reden genoeg om onze planning om te gooien, de lange wandeling die we voor de ochtend hadden staan werd naar de middag verschoven, de rit naar Iffigfall, die we in de middag hadden gepland, ging naar de ochtend.

Toen we vanuit het appartement de weg opdraaiden, zag Hans ineens een bordje staan. Met daarop de mededeling dat de doorgaande weg morgenvroeg vanaf 8 uur voor alle verkeer zou worden afgesloten! Oei, dat ging natuurlijk over het weggedeelte waar ze gisteren bezig waren met het verwijderen van het asfalt. ‘Morgen vroeg opstaan!’, zo was meteen onze conclusie. Gelukkig maar dat we dit bord niet over het hoofd hadden gezien.

Iffig Wasserfall

Iffig Wasserfall

Iffig Wasserfall

Iffig Wasserfall

Simme Wasserfall

Simme Wasserfall

De weersvoorspelling klopte. Want toen we de parkeerplaats voor Iffigfall bereikten, regende het. Daar waren we dus op voorbereid. De regenjacks gingen aan, de paraplu ging mee, en we konden op pad. Zelfs op het korte wandelpad naar de waterval waren ze bezig met wegwerkzaamheden. Even leek het alsof het pad helemaal versperd was, maar gelukkig gebaarden de arbeiders dat we gewoon over de net gestorte kiezels door mochten lopen. Enkele minuten later stonden we voor de waterval. De machtig mooie waterval, mag ik wel zeggen. Vooral het totaalplaatje deed het ‘m voor ons….. het riviertje Iffigbach kronkelde vóór de waterval uit, met in de grote bocht rechts ervan fleurige gele lentebloemetjes. Zo, onze dag kon al niet meer stuk. En dit was dan alleen nog maar het voorprogramma.

Iffig Wasserfall

Iffig Wasserfall

Het hoofdprogramma, dat was de wandeling naar de Sibe Brünne Wasserfall. Meteen al vanaf de trailhead moesten we flink aan het werk. Het pad was eenvoudig begaanbaar, maar het ging wel stevig omhoog. Elk excuus om onze benen even rust te gunnen, grepen we met beide handen aan. Dus toen we, een beetje verborgen tussen de bomen, een prachtig klein watervalletje zagen, vonden we dat een Hele Goede Reden om even van het steile pad af te gaan en het fototoestel uit de rugzak te halen. Ons tweede excuus kwam al snel daarna. Direct naast de Barbarabrücke denderde het water van het riviertje de Simme met enorme kracht van een lage rotswand af. Vanaf de brug hadden we er een prima zicht op, maar toch bleef het fototoestel in de rugzak deze keer. Soms is een waterval gewoonweg té heftig, en daardoor niet meer fotogeniek.

De zon kwam door. En dan blijkt de combinatie vest + regenjack + stevig omhoog klimmen toch iets te veel van het goede te zijn, ik had het véél te warm. De regenjacks gingen uit, en even verder ruilde ik zelfs mijn dikke vest om voor mijn dunne jasje. Goed dat ik die in mijn rugzak had meegenomen.

De wandeling werd alsmaar mooier. Hoogtepunt was het gedeelte waarbij we langs de Birgflue liepen, een 50 meter hoge kalksteenwand. Natuurlijk moesten we ook hier écht weer even van het wandelpad af, en een stukje tussen de bomen door, voor het beste zicht op de rotswand in combinatie met een waterval. Ook de dubbele waterval, een klein stukje verderop, was een fotostop méér dan waard.

Sibe Brunne Wasserfall

Sibe Brunne Wasserfall

We waren blij toen we het bruggetje over de Ammertenbach bereikten. Want, zo hadden we al tijdens onze voorbereidingen gelezen, vanaf dat punt werd de trail (eindelijk!) grotendeels vlak. Het laatste stuk was dan ook een makkie, we liepen het Siebenbrunnen Restaurant voorbij en daar kwam dan eindelijk ons einddoel in zicht: de Sibe Brünne Wasserfall. En die was, in één woord, geweldig! En we hadden deze prachtige plek ook helemaal voor onszelf, niemand anders dan wij was zo gek om met dit regenachtige weer hiernaartoe te lopen. Ja, het was ondertussen weer flink gaan regenen, en nu we niet meer hoefden te klimmen kregen we het ook snel veel kouder. Dus deze keer ging er extra kleding áán, in plaats van uit.

Ik werd weer benoemd tot paraplu-drager. De fotocamera moest immers tegen de regen worden beschermd. En zo hebben we dus onze foto’s gemaakt. Gek he, vooraf denk je ‘sh*t, deze dag wordt niks met al die regen’, maar als je dan daadwerkelijk door zo’n bui wordt overvallen, dan maakt dan gewoon niks meer uit. Sterker nog, toen het even later zowaar nog even droog werd en de zon plots vol op de waterval stond constateerde Hans dat hij op dat moment géén foto’s kon maken die zijn goedkeuring konden krijgen. Watervallen en zon, da’s geen goede combinatie.

De wandeling terug naar de bewoonde wereld was heel wat minder vermoeiend. Maar, dat vond ik tenminste, niet per se eenvoudiger. Mijn knieën en voeten zijn immers niet zo dol op afdalen. Maar toch, we snapten nu wel waarom op de bordjes voor de wandeling náár de waterval 1.15 uur wordt aangegeven, en voor de weg terug slechts 45 minuten. Vanaf het restaurant waar we de auto hadden geparkeerd was het maar een paar minuten rijden naar ons appartement. Onze natte spullen drogen, foto’s backuppen, en wat rijst en groente klaarmaken…. en verder even lekker helemaal niks meer.


DAG 5 : Donderdag 11 mei 2023

Om half 8 zaten we al in de auto, we wilden immers de aangekondigde wegafsluiting vóór zijn. Het was dus even schrikken toen we zagen dat we blijkbaar toch al te laat waren, de weg was dicht! Gelukkig bleek er nog wel een zijweg naar links te zijn; er werd geen omleidingsroute aangegeven dus zijn we maar blindelings achter een andere auto aangereden. En zo kwamen we via een paar smalle meer-gat-dan-asfalt-weggetjes tóch weer op de doorgaande weg terecht. Pff, opluchting. Tegelijk kwam ook het besef dat we dus niet eens zo vroeg op hadden hoeven te staan, we hadden gerust een uurtje later kunnen vertrekken.

We reden Zwitserland uit, en Frankrijk in. Tenminste, dat was de bedoeling. Alleen duurde het langer dan ik verwachtte voordat we de grens bereikten, ik had het Google Maps kaartje niet precies in mijn hoofd. We reden al langs het meer van Genève (de Fransen zeggen: Lac Léman) en hadden nog geen enkele grensaanduiding gezien. Heel verrassend toen, midden in een dorpje aan het meer, ineens éérst een paar Zwitserse beambten zomaar midden op de straat stonden (ze gebaarden dat we door moesten rijden), en direct daarna een tweetal Franse beambten (van hen moesten we stoppen). Eén van de mannen keek even naar de rommelige achterbank van onze auto en vervolgens naar ons, en vroeg of wij ‘francais ou anglais’ spraken. Anglais… anglais please!! Verder wilde hij weten of we op vakantie waren, en waar we naartoe gingen. Blijkbaar vond hij dat wij er heel betrouwbaar uitzagen, want nadat we ‘vacation’ en ‘Sixt Fer-à-Cheval’ zeiden, mochten we meteen doorrijden.

Het was pas 10 uur toen we de parkeerplaats van Gorge du Pont du Diable bereikten. Veel te vroeg, want de kloof zou pas om 11 uur opengaan. Dus zijn we eerst maar even in een naastgelegen cafeetje, dat op dit vroege tijdstip verrassend genoeg al open was, een bakkie thee en een mok warme chocomel gaan drinken. En vervolgens weer langzaam terug geslenterd naar het gebouwtje waar we de toegangstickets voor de kloof konden kopen. Daar was ondertussen iemand bezig met het klaarzetten van stoelen op het terras, hij zag ons langskomen en vroeg of wij ‘wild goats’ wilden zien. Ja hoor, dat wilden we wel. Hij nam ons mee naar de rand van het terras, en wees naar een wat lager gelegen weide. Waar inderdaad een paar geiten liepen, heel spannend was ’t niet. De man bleek ook de kaartjesverkoper voor de Gorge te zijn, en ondanks dat het nog geen 11 uur was mochten we toch al naar binnen toe. Even later liepen we, 36 euro armer, via een bospad en een uit vele treden bestaande rotstrap naar beneden toe.

Gorge du Pont du Diable

Gorge du Pont du Diable

Gorge du Pont du Diable

Gorge du Pont du Diable

Gorge du Pont du Diable

Gorge du Pont du Diable

Bijna liepen we de ingang van de kloof voorbij. Die ingang was met een groot hek afgesloten, en we hadden niet meteen in de gaten dat de man die daarbij stond een medewerker van het park was die daar dus net bezig was om het hek te openen. Met een lach riep hij ons terug, en vroeg of we niet toch liever de kloof wilden zien. Voordat we naar binnen mochten vertelde hij ons eerst een heel verhaal over de geologische geschiedenis, in redelijk verstaanbaar Engels met zo nu en dan wat Franse woorden er tussendoor. Met ‘du Pont du Diable’, De Duivelsbrug, wordt de natuurlijke rotsboog bedoeld die door erosie in de kloof is ontstaan, zo begrepen we. De man wilde graag weten waar we vandaan kwamen, leuk dat hij, toen we na zijn uitleg de kloof in mochten, afscheid nam met een opgewekt ‘Tot ziens!’

Eenmaal beneden kwamen we direct al uit bij de glasplaat waarover hij ook had verteld. Bij de glasplaat stonden een stuk of vijf paar grote sloffen, groot genoeg om ze over onze schoenen heen aan te doen. Met eigen schoenen aan de glasplaat op mocht niet, begrijpelijk, want dat zou de kans op krassen vergroten. We schuifelden de glasplaat op, maar kwamen al snel tot de conclusie dat dat kleine stukje wat je zo naar voren kon qua uitzicht niet echt iets opleverde. Gewoon, vanaf het metalen looppad, konden we al ruimschoots zien waar we voor gekomen waren. Een blik in de mooie kloof, met het riviertje de Dranse een heel stuk beneden ons, en vóór ons de Duivelsbrug waarnaar de kloof was vernoemd. Ineens kwam de parkmedewerker de trap af. Hij had natuurlijk al lang gemerkt dat wij graag fotograferen en hij wilde ons nog een tip geven. Helaas begreep ik zijn verhaal niet helemaal, hij had het over een bijzondere plant die op slechts een paar plekken in Frankrijk voorkomt en over een boom waarachter die plant wat verborgen zou zijn. Maar waar precies die boom zich bevond, dat was me niet duidelijk. Maar wel hartstikke lief van die man dat hij speciaal voor ons nog even naar beneden was gekomen.

De wandeling door de kloof beviel ons geweldig goed. De prachtige vormen van de rotswanden, de mooie kleuren, met dit soort bestemmingen maak je ons altijd blij. ’t Enige wat jammer was, dat was de geringe lengte van de kloof…. voor we het wisten stonden we alweer buiten. Het looppad ging nog een stukje verder, met het riviertje beneden ons. En ook al bevonden we ons hier dus niet meer in de kloof zelf, ook dit deel van de wandeling was heel mooi. Er restte ons nu alleen nog de klim naar boven…. 600 treden…. Niet gek dus dat Hans z’n jas niet meer aanhad toen we weer boven in het souvenirwinkeltje aankwamen. Ik ging daar even naar het toilet. De man die aan ons de toegangskaartjes had verkocht herkende Hans zo blijkbaar niet meer, geen jas meer aan, geen vrouw meer aan zijn zijde. Of hij misschien ‘wild goats’ wilde zien, vroeg hij. Terwijl Hans even door het winkeltje liep hoorde hij dat diezelfde vraag ook nog aan een ander koppel werd gesteld, het was duidelijk dat dit de vaste ‘ik wil even met je kletsen’-opening was van de kaartjes- en souvenirwinkelmeneer. En o ja, de geiten zaten gewoon achter een omheining, zo had Hans inmiddels geconstateerd, zo heel erg ‘wild’ waren ze dus niet!

Het kostte ons ruim 1 uur om van de Gorge naar het stadje Samoëns te rijden. Het was een heel eenzame rit, we zagen vrijwel geen andere auto’s. In de winter zal ’t hier vast veel drukker zijn, getuige de ski-liften die we onderweg zagen, en de hotels en de in ski-sport gespecialiseerde winkels die we in een paar dorpjes tegenkwamen. Er lag zowaar nog sneeuw langs de weg! Overigens, als later dit jaar de Tour de France wordt gereden zal het hier ook heel wat minder rustig zijn, uit borden die langs de weg stonden begrepen we dat de renners tijdens een van de etappes over deze weg zullen fietsen.

Cascade De Nant d’Ant

Cascade De Nant d’Ant

Cascade du Rouget

Cascade du Rouget

Gorge du Pont du Diable

Gorge du Pont du Diable

TomTom stuurde ons zonder problemen naar de trailhead vanwaar we aan onze wandeling naar Cascade Nant d’Ant wilden gaan beginnen. Op het moment dat we daar aankwamen scheen de zon volop, dus het leek niet echt zinvol om onze regenjacks mee te nemen. Maar, in het kader van ‘je weet maar nooit waar het goed voor is’, besloot ik om ze toch maar in mijn rugzak te doen. Op het bordje bij de trailhead stond dat het zo’n 20 minuten zou kosten om naar de waterval te lopen. Het begin van de wandeling was heel eenvoudig, via een breed pad liepen we langs het riviertje Le Griffe af. ’t Ging wel wat omhoog, maar ach, na de klim van gisteren stelde dit hoogteverschil niet al te veel voor. Het pad eindigde op de plek waar het stroompje Nant d’Ant de grotere rivier instroomde. En daar was het onduidelijk hoe we verder moesten. Langs de oever van het zijriviertje lopen was niet mogelijk, er liep nergens meer een duidelijk pad. We zijn maar op goed geluk de richting van het riviertje gaan volgen, een beetje klauteren over wat lage rotsen, wat zoeken tussen de bomen door. En zo zagen we de waterval toch nog snel voor ons opdoemen.

Ik hoorde Hans meteen al mopperen. “Hij staat vol in de zon!” merkte hij op. Maar uiteraard gingen we tóch proberen om de waterval op de foto te zetten. Eerst nog even een laatste klimpartij, toen bereikten de voet van de waterval. En op dat moment trok er een wolk voor de zon…. een grote donkere regenwolk. En het begon te regenen, en nog hard ook. Was ik even blij dat ik onze regenjacks had meegenomen. En was Hans even blij dat hij de waterval nu wél goed op de foto kon zetten. En, nog meer blijdschap, ’t was een zeer mooie waterval. Niet bekend bij het grote publiek, maar wel absoluut de moeite waard.

Cascade du Rouget is wél bekend bij het grote publiek. Het is een van de meest krachtige watervallen van Frankrijk, en in 2009 heeft ie zelfs de titel ‘de mooiste waterval van Frankrijk’ gewonnen. Hmmm, die titel, daar zijn wij het niet mee eens. Ja, het is absoluut een prachtige waterval. Maar ‘de mooiste’, nee, dat niet. Wat wel een belangrijk verschil is met andere (mooiere!) watervallen, dat is de bereikbaarheid. Want dit exemplaar ligt zomaar langs de weg, je hoeft er dus geen enkele moeite voor te doen om hem te kunnen zien.

We slaagden er niet in om in Sixt Fer-à-Cheval een supermarkt te vinden, dus reden we terug naar het grotere Samoëns. Nadat we daar onze voorraad weer hadden aangevuld belde ik Daniël, de verhuurder van onze volgende overnachtingsplek. O jee, alweer iemand die vrijwel alleen maar Frans sprak. We hadden toch eigenlijk wel verwacht dat mensen die in de toeristensector werkzaam zijn, ook een woordje Engels spreken. Ik hoopte maar dat hij begrepen had dat wij, naar schatting over een half uur, bij ons chalet zouden arriveren. We reden van Samoëns naar Sixt Fer-à-Cheval. En vandaaruit namen we de weg naar Cirque du Fer-à-Cheval, het recreatiegebied waar ons chalet stond. Onderweg kwamen we hokjes tegen waar je, zo leek het tenminste, zou moeten stoppen en entreegeld voor het recreatiegebied zou moeten betalen. Maar de hokjes waren niet bemenst, dus we besloten om door te rijden.

Ik werd gebeld. Daniël wilde graag weten waar we waren, en ik probeerde hem zo goed en kwaad als het ging uit te leggen dat we dus ergens tussen Sixt en Cirque du Fer-à-Cheval reden. Meteen werd de verbinding verbroken, dus opnieuw hoopte ik maar dat mijn boodschap was overgekomen. Niet veel later haalde een auto ons in, de bestuurder minderde snelheid en bleef even langszij rijden. Ondertussen gebaarde hij dat we hem moesten volgen. Ah, dit was vast de verhuurder, zo begrepen we. En dat klopte. Net vóór Cirque du Fer-à-Cheval (we zagen de chalets al staan) stopte hij op een kleine parkeerplaats. En zo, live, ging het communiceren gelukkig een heel stuk beter. We begrepen al snel dat we een vergunning nodig hadden om hier te mogen rijden, die vergunning zat uiteraard bij de huur van het chalet inbegrepen dus we kregen meteen een vignet dat we op het dashboard konden leggen.

Even waren we bang dat we onze auto hier zouden moeten laten staan, en het laatste stuk, met onze bagage, te voet zouden moeten doen. Maar Daniël stelde ons meteen al gerust, hij zou ons zo meteen laten zien waar we de auto neer mochten zetten. Direct naast het chalet. Voor nu gingen we wel even te voet. En zo stonden we dus een paar minuten later in het mooiste chalet dat we voor deze vakantie hadden gereserveerd. Ruim, heel volledig ingericht, supernetjes….. hier zouden we het vast wel twee nachten vol gaan houden.

We liepen samen terug naar de auto, namen afscheid van Daniël, en reden toen over een onverhard pad een klein stukje naar boven toe, naar ons chalet. Nadat we onze spullen naar binnen hadden gedragen gingen we al snel in de keuken aan de slag. We maakten spaghetti, lekker snel klaar. En natuurlijk zijn we na het eten de omgeving gaan verkennen. En die was geweldig! Het recreatiegebied wordt aan drie zijden omringd door een hoge rotswand waar vanaf maar liefst, zo had Daniël verteld, 32 watervallen zich een weg naar beneden banen. Via een wandelpad zouden we naar ‘het einde van de wereld’ kunnen lopen. Aldus Daniël. Ja, hij had gelijk. Het voelde hier inderdaad aan als het einde van de wereld. Heerlijk, toch! Het verraste ons wel dat de andere gebouwtjes géén huurchalets bleken te zijn….. sommige waren zelfs behoorlijk vervallen. Slechts één chalet zag er prima onderhouden uit, met gordijnen, een bloementuintje e.d. Al hadden we niet de indruk dat er op dit moment iemand aanwezig was. Toch waren we niet helemaal alleen, op de plek waar we in eerste instantie hadden geparkeerd stond nog 1 auto, en vlak daarbij bevond zich een heel klein huisje. Daarbinnen, aan tafel, zaten twee mensen te eten. Beheerders van dit gebied, zo gokten we. Net vóór hun huisje lagen een paar grote weides, waarin een grote groep paarden rondliep. Wat mooi! Echt, wat wil je nog meer? Een prachtig chalet, watervallen rondom, de rust, de stilte…. en dan ook nog die prachtige paarden in je voortuin.


DAG 6 : Vrijdag 12 mei 2023

We werden al vóór 7 uur wakker van een steeds terugkerend, hard geluid. Wat we op dat moment nog niet doorhadden, maar wat even later wel duidelijk werd, dat was dat een stukje verderop werkzaamheden plaatsvonden bij de oever van de nabijgelegen rivier. Wat ze precies aan het doen waren weten we niet. Maar er werd in elk geval flink geklust, het klonk alsof er met graafmachines grote stenen werden verplaatst. Inmiddels hadden we helaas ook een tweede nadeel van onze prachtige overnachtingsplek ontdekt. Namelijk: de toilet- en doucheruimte. Die was gevestigd in het gedeelte waar zich ooit een koeienstal bevond, en het leek wel of de lucht van destijds daar was blijven hangen. ’t Rook er ontzettend muf en onaangenaam. Maar ondanks deze twee ongemakken waren we nog steeds bijzonder enthousiast hoor, over ons mooie plekkie.

Voor vandaag hadden we eigenlijk zes watervallen op het programma staan. Die allemaal bereikbaar zijn vanaf de weg die vanuit Sixt Fer-à-Cheval naar het zuiden loopt. De eerste daarvan, Cascade du Rouget, hadden we gisteren al gezien. Dus die konden we nu overslaan. We reden daarom meteen door naar de parkeerplaats vanwaar we aan een 3 kilometer lange wandeling zouden gaan beginnen. Eenvoudig, zo had ik gelezen, met een beetje hoogteverschil. Onderweg zouden we drie watervallen tegen gaan komen. De eerste twee watervallen lagen op 1300 meter afstand vanaf de trailhead, de laatste lag 1700 meter verder. Dat viel, qua afstand dus best wel mee. Het was nog niet eens de helft van de Sibe Brünne Wasserfall-trail die we eergisteren hadden gelopen.

Maar waar we bij de Sibe Brünne trail onderweg voortdurend werden getrakteerd op mooie tussendoortjes, moesten we het hier doen met een eentonig bosgebied. En dat béétje hoogteverschil waarover ik had gelezen, bleek in werkelijkheid een stevig hoogteverschil te zijn. Kortom, de wandeling was veel minder aangenaam dan we vooraf hadden gehoopt. We hadden al een heel eind van de eerste 1300 meter afgelegd toen we een man ons inhaalde. Een zeer ervaren loper, hij ging veel sneller dan wij. Hij stopte om even een praatje met ons te maken, zo kwamen we erachter dat hij een parkranger was. Hij vertelde dat hij maar 1 collega had, met z’n tweeën moesten ze een groot gebied beheren. Vandaag was hij op pad om de vegetatie te controleren, de Global Warming had daarop een zeer negatieve impact, zo vertelde hij. En of we wisten dat er wolven in dit gebied voorkwamen? Uhhh, nee…… Hij zag me schrikken, en zwakte het meteen af. Tijdens deze trail hoefden we niet bang te zijn dat we wolven tegen zouden komen, hoor. Hans vroeg hoe ver het nog lopen was naar Cascade de la Pleureuse. Nog hooguit 300 meter, zo beloofde de ranger ons. Waarna hij in zijn eigen tempo verder ging, hij was ons al snel ver vooruit.

Cascade de la Pleureuse (R) en Cascade de la Sauffaz (L)

Cascade de la Pleureuse (R) en Cascade de la Sauffaz (L)

We klommen nog een klein stukje verder, langzaam aan werd de begroeiïng minder en daardoor kregen we ook zicht op het omringende berglandschap. En op de mist die in de dalen hing. En daar was dan ook de Cascade de la Pleureuse. De supermooie Cascade de la Pleureuse! Dat we de wandeling als saai en zwaar hadden ervaren, was meteen vergeten. Deze aanblik maakte de inspanning méér dan waard! De tweede waterval, Cascade de la Sauffaz, lag er heel gebroederlijk direct naast. Ik heb een comfortabel plekje op een rotsblok uitgezocht, ik zat daar heerlijk terwijl Hans z’n foto’s aan het maken was. Zo kon ik rustig de omgeving in me opnemen. De twee watervallen, uiteraard. De donkere bomen net bóven de watervallen, de prachtige rotswand die zich rechts daarvan uitstrekte en ook de groene alpenweide net daarvoor. Eerst nog de mist daaromheen, die trok al vrij snel weg waardoor het zicht nog veel helderder werd. Dit was echt genieten!

De ranger kwam alweer terug naar beneden. Hij stopte opnieuw om even met ons te kletsen, ondertussen was hij ook met zijn verrekijker de alpenweide aan het bestuderen. Of wij ook de dieren zagen die daar liepen? Maar hoe ik ook keek en zocht, ik zag geen enkel dier bewegen. Ook niet toen ik zijn verrekijker mocht lenen. Hij probeerde te benoemen wát voor dieren hij nu eigenlijk zag, maar hij kon niet op het Engelse woord komen. Op gegeven moment begon ik het zelfs wat genant te vinden dat ik alsmaar moest blijven zeggen dat ik geen dieren zag…. zelfs niet toen hij zijn verrekijker op het statief van Hans z’n fotocamera poseerde zodat ik alleen nog maar vanuit die positie naar de alpenweide hoefde te kijken. Hans had nét iets meer succes, hij zag zowaar door z’n fotocamera heen iets bewegen. Maar wat voor dier het precies was, was ook voor hem niet duidelijk. Om eerlijk te zijn, ik heb op gegeven maar even gefaket dat ik iets zag….. het zou me overigen niets verbazen als de ranger dat best wel in de gaten had….

Cirque du Fer-à-Cheval

Cirque du Fer-à-Cheval

We besloten om de derde waterval, 1700 meter verderop, over te slaan. En om dus meteen aan de wandeling terug naar de parkeerplaats te beginnen. De afstand leek nu veel korter dan op de heenweg, sneller dan verwacht zaten we alweer in de auto. We reden terug, richting Sixt Fer-à- Cheval. Onderweg kwamen we dichtbij de trailhead voor de twee andere watervallen die nog op ons to-do-lijstje stonden. We waren verbaasd toen bleek dat we die watervallen ook al zomaar vanaf de weg konden zien, gewoon vanuit de auto. Hmmm, eigenlijk triggerde het niet veel enthousiasme, we hadden allebei het gevoel dat de wandeling naar die twee watervallen niet echt de moeite waard zou zijn. We besloten om eerst maar even terug te gaan naar ons chalet, voor onze lunch. Dan zouden we daarna wel bekijken wat we deze middag zouden gaan doen.

Nou, allereerst ging ik even lekker relaxen. Met een boek, lekker buiten in de zon op ons terras, met de geweldige Cirque du Fer-a-Cheval omgeving als omlijsting. In gedachten zag ik het al helemaal voor me om het chalet te kopen, te emigreren, en van deze plek mijn thuis te maken. Hans protesteerde….. we hadden hier geen internet. Helaas, mijn mooie emigratie-plan gaat dus niet door!

We zijn nog wel even op pad geweest. Niet naar die twee watervallen, daar hadden we allebei geen zin in. Maar helaas, de alternatieve bestemming, Gorge de Tines, kon ons ook niet bekoren. Bovendien begon het ook nog eens flink te regenen, we hielden het dan ook al snel voor gezien. In ons chalet heb ik de rest van de middag lekker lui lezend doorgebracht, terwijl Hans nog even te voet een rondje heeft gemaakt.


DAG 7 : Zaterdag 13 mei 2023

’t Was weekend. Dus deze keer werden we niet al vóór 7 uur gewekt door stenenverschuivende graafmachines. Maar desalniettemin was uitslapen geen optie, want we hadden een volgeplande dag voor de boeg. Die begon met een rit van ruim 2 uur naar de meest zuidelijk gelegen bestemming van onze route, het plaatsje Glandieu. Speciaal voor de waterval die daar zomaar midden in het dorp ligt!

Glandieu is heel klein. En soms is het er erg druk, die twee grote parkeerplaatsen (één aan de noordzijde, en één aan de zuidzijde van het dorpje) liggen er uiteraard niet voor niets. Maar voor drukte hoefden we vandaag duidelijk niet te vrezen, op de parkeerplaats aan de noordzijde stond maar 1 auto. De onze. In een paar minuten tijd liepen we naar de waterval toe; daar troffen we twee andere stellen die zelfs nog dichterbij hadden kunnen parkeren. Gewoon midden in het dorp! Eigenlijk is het jammer dat er, op een regenachtige dag als vandaag, maar zo weinig mensen de moeite nemen om naar Cascade de Glandieu te gaan. Jammer voor de thuisblijvers althans, niet voor ons. Wij waren juist blij dat we in alle rust van de prachtige structuur van de waterval konden genieten. Soms is de waterstroom veel krachtiger, zo hadden we op internet gezien. De waterval is dan minder mooi, je ziet dan niet al die afzonderlijke stroompjes en ook niet het mos op de rotswand achter de waterval. Maar vandaag was ie, daarover waren we het roerend met elkaar eens, echt op z’n allerbest!

Cascade de Glandieu

Cascade de Glandieu

Nabij de plaats Virieu-le-Grand hadden we opnieuw een waterval op het oog. Eentje die wat moeilijker te vinden zou zijn, zo wisten we al. Te voet vanuit het dorpje, dat leek ons geen aantrekkelijke optie. Te steil, te ver. Dus we hoopten dat we de auto ergens langs de smalle Chemin de Claire Fontaine zouden kunnen parkeren, dat zou de lengte van de wandeling aanmerkelijk inkorten. Dat parkeren, dat lukte. Maar de waterval vinden, dat was een ander verhaal. We zijn op goed geluk een wandelpad ingelopen, meer informatie dan ‘de waterval moet hier ergens in de buurt zijn’ hadden we niet. En dat bleek niet genoeg te zijn, de waterval liet zich niet zien. Bij een tweede poging, een stukje verderop, stonden we nét op het punt om het weer op te geven toen ik ineens een rotsplateau herkende van een internetfilmpje dat ik thuis had bekeken. En toen ik dat plateautje zag wist ik ’t zeker….. de waterval ligt direct daarachter!

Vanaf de plek waar we stonden liep een smal paadje naar beneden toe, naar het riviertje en het rotsplateau. Een héél smal paadje…. En ik wist meteen, dát durf ik niet. Hans probeerde me nog over te halen, maar ik was vastbesloten. Nee, ik ga niet naar beneden. En da’s natuurlijk hartstikke jammer als je al zo dicht bij je einddoel bent. Uiteindelijk besloten we dat Hans wél naar beneden zou gaan, alleen even voor een korte fotosessie. Sneller dan verwacht kwam hij weer tevoorschijn…. niet van beneden uit, maar van een pad net een stukje hoger dan waar ik stond. Of ik maar even mee wilde komen, een stukje verderop liep een prima begaanbaar wandelpad rechtstreeks naar de waterval toe! En zo stond ik even later toch nog oog in oog met Cascade de Claire Fontaine. Een waterval die qua structuur veel leek op Cascade de Glandieu, maar wel wat minder breed en daardoor ook wat minder indrukwekkend. Maar de bosrijke omgeving was juist weer een grote plus, zeker in combinatie met het riviertje l’Arène was dit een heerlijke plek.

Cascade de Claire Fontaine

Cascade de Claire Fontaine

Hans was een stukje van de waterval weggelopen, om zo een foto van de waterval met het riviertje op de voorgrond te kunnen maken. Ondertussen kreeg ik gezelschap van een jong (Frans?) stel. Uiteraard begroetten we elkaar met een vriendelijk Bonjour, maar meer contact dan dat had ik niet met ze. De man trok zijn schoenen en sokken uit. Oké, hij gaat zo pootje baden, zo begreep ik. Ik hoopte maar dat Hans de beoogde foto al had gemaakt want vanaf het moment dat die man door het riviertje zou gaan banjeren zou dat niet meer kunnen. Hé, daar ging ook zijn shirt uit. En zowaar zakte daarna ook nog z’n spijkerbroek op z’n enkels. Ik kreeg zomaar een striptease voorgeschoteld!

De man keek om, zag mij zitten, lachte en trok abrupt z’n broek weer aan. Net alsof hij zich pas op dat moment realiseerde dat ik daar zat. Vervolgens liep het stel samen een stukje verderop, tot ze voor mij en Hans uit beeld verdwenen. Ineens hoorde ik een ijselijke kreet…… gelukkig duurde mijn schrik maar één seconde want ik zag tussen de bomen door dat de man inmiddels in z’n blootje een kleine waterpoel in was gegaan. Een ijskoude waterpoel…..

Cascade de Claire Fontaine

Cascade de Claire Fontaine

Terug bij de auto constateerden we dat het hoog tijd was om te gaan eten. We haalden onze klapstoelen uit de auto, pakten onze borden, en smeerden onze boterhammen. Precies op het moment dat ik mijn eerste hap nam, begon het te regenen. Niet zomaar een beetje, nee, het was een heuse stortbui. Halsoverkop hebben we onze spullen weer in de auto gezet, stoelen achterin, brood en beleg voor in de auto. Waarna we, heel onhandig, daar de rest van onze lunch naar binnen hebben gewerkt.

Thuis mochten we van Google Maps via de Chemin de Claire Fontaine naar de trailhead van onze volgende waterval rijden. Maar in real life bleek dat niet mogelijk te zijn, de weg hield abrupt op. We moesten dus terugrijden, het stadje in, en vervolgens gaan proberen of we vanaf een andere zijde bij de trailhead zouden kunnen komen. Maar TomTom kende de straatnaam niet. En het regende nu zo ontzettend hard dat we echt geen zin hadden om de auto uit te gaan, zelfs niet voor een korte watervalwandeling. Kortom, we besloten om Cascade du Niaz over te slaan. Die stond sowieso toch al niet hoog op ons verlanglijstje, dus heel erg vonden we dat niet.

We reden recht naar het noorden, naar de plaats Charix. De weergoden lieten ons nu echt in de steek, want tijdens de hele rit bleef de regen met bakken naar beneden vallen. We besloten om de laatste waterval die we voor deze dag op de planning hadden staan door te schuiven naar morgen. Nu konden we nog wel even onze tijd nuttig gebruiken door op zoek te gaan naar de trailhead. De informatie die ik op internet had gevonden was namelijk nogal onduidelijk, het zou wel handig zijn als we nu al zouden weten of het begin van het wandelpad ook wel echt daar lag waar ik het verwachtte. En ja hoor, we vonden inderdaad een piepklein bordje met het woord ‘Cascade’ op de plek waar een bijna onzichtbaar pad het bos in ging. Mooi, zo waren we prima voorbereid voor morgen. Nu alleen nog even een ritje van zo’n 40 minuten naar onze volgende overnachtingsplek, en dan zat de dag er weer op.

We hadden 10 minuten gereden, 15 minuten misschien, toen we in een dorpje een wegafsluiting tegenkwamen. We draaiden om, en namen de eerste de beste zijweg in de hoop vanaf daar weer verder de goede richting in te kunnen rijden. Er kwam net een auto die zijweg uitrijden, en de bestuurster gebaarde dat ze ons wilde spreken. Uiteraard stopten we even. De vrouw liet ons weten dat ook de zijweg even verderop was afgesloten, in verband met een rallycross. Tja, wat nu?

We besloten het dorpje via de voor ons verkeerde kant uit te rijden, in de hoop om met een grote bocht om de route van de rallycross heen te kunnen gaan. Maar ook in het eerstvolgende dorp stuitten we al snel weer op een afsluiting. Dan maar Google Maps proberen, op onze telefoon. Zo vond ik de naam van een dorpje dat nóg een heel stuk verderop lag. TomTom wees ons de weg daarnaartoe, en – in de hoop de rally nu verder echt te kunnen vermijden – gaf ik daarna het adres van onze overnachtingsplaats in. Deze keer leek het goed te gaan, we konden een behoorlijk eind doorrijden. Balen zeg toen ook onze nieuwe route tóch weer het parcours van de rally bleek te kruisen.

Er stond een verkeersregelaar. Die dus echt geen woord Engels sprak, hoe maak je dan duidelijk dat het onze grote wens was om aan de andere zijde van het parcours uit te komen? In een plotselinge ingeving riep ik ‘Saint Claude’. En gelukkig, hij begreep wat ik bedoelde. Zijn antwoord was ‘La Pella’, waarbij hij tegelijkertijd wees in de richting waar we vandaan waren gekomen. Ik herinnerde me dat ik die plaatsnaam op een van de borden had gezien. Gelukkig, eindelijk hadden we wat houvast. Eerst naar La Pella, en daarna mocht TomTom ons verder naar Saint Claude loodsen.

Het heeft ons een werkelijk schitterende rit opgeleverd. Via allerlei kronkelweggetjes, vaak omringd door prachtige bomen maar soms ook door meer open gebieden. Dit mooie stukje Jura zouden we niet hebben gezien als die rally er niet was geweest; op het moment dat we de afsluitingen tegenkwamen hebben we best wel gemopperd over die Fransen die nergens een omleidingsbord neer zetten, maar achteraf gezien waren we er zowaar nog blij mee ook. Alleen, ’t had ons wel erg veel tijd gekost, het was inmiddels al ruim het tijdstip voorbij waarop we eigenlijk bij ons appartement aan hadden willen komen. Sandrine, de verhuurster, zou zich wel afvragen waar we bleven! Helaas had ik geen telefoonnummer, ik kon haar dus niet op de hoogte stellen van onze vertraging.

We hadden allebei geen zin meer om vanavond nog te koken. En om naar een restaurant te gaan, dat zagen we al helemaal niet zitten. Dan zouden we ons eerst naar ons appartement moeten gaan, omkleden, terugrijden naar Saint Claude….. Nee, dat ging het ‘m zeker niet worden. Dus kozen we voor de makkelijkste optie, McDonalds, voor een snelle kipburger en wat frietjes.

Ons appartement stond in Villard-Saint-Sauveur, een plaatsje dat slechts enkele kilometers van de stad Saint Claude vandaan ligt. Sandrine was er niet. Maar er hing wel een envelop op de voordeur met onze namen erop. En in die envelop een vriendelijk briefje met wat uitleg, waar we de ingang van ons appartement konden vinden (aan de achterzijde, eerst even een trapje af) en met ook nog de code van een sleutelkastje. Binnen vonden we nog een brief, we werden welkom werden geheten en we kregen ook de Wifi-code. Er lagen lekker chocolaatjes voor ons klaar, en in de koelkast vonden we wijn, en brie. Wat was dit een superfijn appartement, sfeervol ingericht met allerlei leuke details. En met buiten nog klein terrasje vanwaar we uitzicht hadden op de bergen. Kortom, we zagen het helemaal zitten om hier de komende drie nachten door te brengen.


DAG 8 : Zondag 14 mei 2023

We reden rechtstreeks, zonder oponthoud, naar de trailhead van de waterval die we gisteren hadden overgeslagen. De parkeerplaats was niet meer dan een stukje zand zomaar naast de weg, als je niet weet dat er een waterval in de buurt rijd je er zo aan voorbij. Direct naast de kleine zandvlakte lag een weide waarin een stel ezels stonden. Ze kwamen direct naar de prikkeldraadafscheiding toe lopen en keken heel nieuwsgierig naar ons…. Zo lief, zo leuk…. natuurlijk hebben we even gezellig met ze staan kletsen.
Les ânes
De waterval was snel gevonden. Vanaf het bordje ‘Cascade’, dat we gisteren al hadden gespot, liepen we er in slechts enkele minuten naartoe. En meteen al waren we razend enthousiast…. de kleine Cascade de la Fronde is een topper! In een prachtige groene entourage valt het water in twee afzonderlijke stroompjes via een paar plateautjes naar beneden; het linkerstroompje komt van bovenaf en wordt door een kleine natuurlijke brug in tweeën gesplitst, het rechterstroompje lijkt zo uit de rots te komen. De lichtinval was helemaal perfect, ik zag Hans tijdens het fotograferen al heel tevreden kijken.

Cascade de La Fronde

Cascade de La Fronde

Ook nabij de plaats Vulvoz ligt een waterval die we graag wilden zien. Tijdens de rit daarnaartoe zagen we op diverse plaatsen hooibalen naast de weg liggen, de stille overblijfselen van de rallycross van gisteren. We parkeerden aan het einde van een kort en supersmal weggetje, Sur le Moulin. Bij de trailhead stond een bord waarop we in maar liefst drie talen werden gewaarschuwd: ‘Difficult trail, steep and slippery slope!’ Ja hoor, moet je net mij hebben. Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan ‘steep and slippery’. De wandeling begon overigens wel helemaal oké, niks steil, niks slipperig, gewoon recht toe recht aan over een makkelijk pad. En al snel bereikten we een schitterende plek. Via een bruggetje staken we het riviertje Ruisseau de la Vulve over, en daar belandden we zomaar in een heuse regenwoudachtige omgeving. Dunne boomstammen die helemaal waren overgroeid met frisse, groene mossen. Wat mooi! Naast het riviertje stonden de resten van stenen muren, helemaal overwoekerd…. Dit moet ooit een watermolen zijn geweest, zo beseften we. Onze kennis van de Franse taal is nét voldoende om te weten dat Moulin ‘molen’ betekent, dus dit verklaarde meteen de naam van die korte zijweg, Sur le Moulin. Links van ons zagen we de kleine Cascade du Moulin. Maar waar was nou die waterval waarnaar we onderweg waren?

Net vóór het bruggetje zagen we een pad rechtsaf gaan. Daar stond opnieuw dat waarschuwingsbord, dus ik voelde al wel aan dat Cascade du Vulvoz ’t voor mij niet zou gaan worden. En dat klopte. Want het pad was niet alleen steep and slippery, maar ook nog eens heel erg smal. Voor mij ondoenlijk, voor Hans geen enkel probleem. Ik ging terug, naar het bruggetje. En Hans ging naar beneden. Om eerlijk te zijn vond ik ’t best wel eng, maar ja, ik wilde hem natuurlijk niet tegenhouden.

Cascade de Vulvoz

Cascade de Vulvoz

Het water stroomde onder het bruggetje door, en stortte meteen daar voorbij de diepte in. Vanaf het bruggetje kon ik niet het pad zien waarover Hans moest afdalen, dat lag verscholen tussen de bomen. Maar ik zag wel de strook zand waar het pad, een heel stuk lager, op uitkwam. En de waterpoel direct vóór die strook zand. Sneller dan verwacht zag ik Hans beneden aankomen. Duim omhoog, alles goed gegaan. Goed voor mijn gemoedsrust, de enge afdaling was achter de rug. Nou ja, hij moest straks natuurlijk nog wel omhoog via datzelfde paadje, maar nu was het tijd voor – uiteraard – foto’s maken. Ik was benieuwd, zou Cascade du Vulvoz de moeite waard zijn? Nou, Hans was heel tevreden toen hij, veilig en wel, weer boven arriveerde. En ik dus ook!

’t Voordeel van drie dagen in hetzelfde appartement is dat je ’s middags op je eigen plekje kunt lunchen. En even kunt relaxen. Maar niet te lang natuurlijk, er lag nog een waterval op ons te wachten. Deze keer was Cascade de la Queue de l’Ane aan de beurt. Ofwel, op z’n Nederlands: de waterval van de staart van de ezel. De trailhead lag op maar een paar minuten rijden van ons appartement vandaan, dus dat was makkelijk. Het eerste stukje van de wandeling ging voortvarend, via een makkelijk, breed pad liepen we langs het riviertje Le Grosdar. Het regende zachtjes, daar hadden we geen last van. Al snel bereikten we een bruggetje, het was onduidelijk of we het riviertje nu via de linker- of de rechteroever moesten blijven volgen. Eerst maar eens links proberen, in het begin was het pad makkelijk te doen maar toen we verder kwamen verdween het helemaal onder de begroeiïng. Nee, dat was duidelijk níet de route naar de waterval. Rechts zag het er beter uit, dat was wel een echt wandelpad. Maar geen makkelijk wandelpad, het ging via rotsachtige trapjes, smalle stukken, half vergane houten traptreden. Bij elke hindernis moest ik mezelf even oppeppen: we zijn er bijna, ik geef nu écht niet meer op. Tot dan toch het moment kwam dat we nog steeds géén waterval zagen opdoemen, maar wel, opnieuw, een lastige klim via een schots en scheef rotstrapje. Hans is nog even dat trapje opgegaan, hij is gaan kijken of hij daar, van bovenuit, de waterval misschien wél zou kunnen zien. Of zou kunnen horen. Maar helaas, nee, niet te zien en nee, niet te horen. En dat was dus het moment waarop we besloten om terug te keren. Geen Cascade de la Queue de l’Ane voor ons, dus.

Hike naar Cascade de Vulvoz

Hike naar Cascade de Vulvoz

Tenzij het via een ander wandelpad wél zou lukken. Er was immers nog een tweede trailhead, zo wist ik, op zo’n 3 kilometer voorbij de plek waar we de auto nu hadden geparkeerd. En we hadden nog tijd genoeg, dus waarom niet ook díe wandeling eens gaan proberen? We reden Saint Claude in, en parkeerden de auto in een van de buitenwijken. Vandaar moesten we eerst een stuk via een asfaltweg omhoog lopen, daarna vonden we – precies daar waar ik het verwachtte – een pad dat het bosgebied in ging. Met netjes daarbij een bordje met de naam van onze waterval, dus dat gaf ons goede moed. We volgden het pad, eerst omhoog, daarna omlaag. En toen, helemaal onverwacht, zagen we eerst het riviertje opdoemen en meteen daarna ook diezelfde brug die we tijdens onze eerste poging al waren tegengekomen! Tja…….

Onze twee mislukte pogingen hadden een groot deel van onze middag opgesnoept. Nog een serieuze wandeling zat er niet meer in, daarvoor hadden we geen tijd meer. Maar een klein simpel wandelingetje kon natuurlijk nog wel. Zo stonden we even later, na een mooie haarspeldbochtenrit via de D436, bij Cascade du Moulin d’Aval. De stroomversnellinkjes en het stenen bruggetje net vóór de waterval waren best aardig, maar de waterval zelf maakte geen indruk op ons. Ach, weliswaar was deze middag niet verlopen zoals we hadden gehoopt, maar dankzij ons kort onderonsje met de ezels én de twee prachtige watervallen die we ’s ochtends al hadden gezien kon onze dag sowieso al niet meer stuk.


DAG 9 : Maandag 15 mei 2023

We hadden hier al eens eerder gestaan. In de herfst van 2020, midden in coronatijd. En met ‘hier’ bedoel ik de plek aan de voet van Cascade du Flumen. De waterval ligt aan het einde van een dal en bestaat uit meerdere stromen die daar samen van een machtige rotswand naar beneden vallen. Die plek had 3 jaar geleden veel indruk op ons gemaakt, vandaar dus dat we er heel graag nog eens naartoe wilden. Dat we voor het appartement in Villard-Saint-Sauveur hadden gekozen had hier direct mee te maken, het was van daaruit nog geen 10 minuten rijden naar de trailhead.

De vorige keer hadden we er erg lang over gedaan om de waterval te vinden, we waren toen verkeerd gelopen. Dat lag aan de omschrijving die ik van internet had geplukt, die bleek nogal onnauwkeurig te zijn, én aan het feit dat er destijds op een cruciale splitsing géén bordje stond. Dat bordje stond er nu wel. Maar ook zonder bordje zou het ons nu zijn gelukt om in 1 keer goed te lopen, we wisten nu immers welke kant we op moesten. De wandeling was zelfs nog korter en eenvoudiger dan ik het in gedachten had, het kostte ons nog geen half uur om bij de waterval te komen.

Cascade du Flumen

Cascade du Flumen

Met ons tweeën helemaal alleen op de wereld, met die prachtige natuur om ons heen, dit was echt puur genieten. Net zoals in 2020 zijn we best lang hier blijven hangen, gewoon lekker rondkijken, veel foto’s maken. Al waren de omstandigheden qua fotografie iets minder gunstig deze keer; de frisse lentekleuren waren mooi maar de warme herfstkleuren van de vorige keer deden ’t nog nét wat beter. Ach, niet erg. Want, ook al hebben geen verslag van die 2020-reis, gelukkig hebben we wel de foto’s nog!

We moesten even naar de winkel, onze voorraad begon op te raken. In de smalle straatjes van Saint Claude zagen we een bordje ‘Route Barree, 900 meter’ staan. Weg afsloten, 900 meter. Maar alle Franse auto’s vóór ons reden gewoon door, dus wij gingen die maar gewoon achterna. Nóg een bordje: ‘Route Barree, 100 meter’. Maar opnieuw, de Fransen rijden door, dus wij ook. Tot we daadwerkelijk op die aangekondigde afsluiting stuitten, wegwerkers waren net bezig met het plaatsen van een hek op de weg. De meeste auto’s waar wij achterna waren gereden waren er al door, maar wij en onze twee directe voorgangers hadden pech. De weg was dicht! Omleidingsborden, nee hoor, daar doen ze niet aan in Frankrijk! Dus hoe we nu bij de winkel moesten komen, we hadden geen idee. TomTom kon ons niet helpen, die stuurde ons gewoon weer naar die afsluiting toe. Enfin, uiteindelijk is ’t gelukt. Maar we hebben wel zowat heel Saint Claude en omgeving gezien voordat we bij de Intermarché voor de deur stonden.

Cascade du Flumen

Cascade du Flumen

Gorge de l'Abime

Gorge de l’Abime

Gorge de l'Abime

Gorge de l’Abime

Met een vers gescoord stokbrood gingen we terug naar ons appartement. Even eten, relaxen, en daarna was het weer tijd voor ons middagprogramma. Daarvoor moesten we opnieuw door Saint Claude heenrijden. Gelukkig net de andere kant op, een nieuwe aanvaring met de wegafsluiting bleef ons bespaard. Via de D69 reden we Saint Claude uit, al na een paar kilometer bereikten we een oude spoorbrug die over de weg heen liep. Daar parkeerden we op een kleine pullout direct naast de weg. Via een eenvoudig begaanbaar wandelpad liepen we vrij steil naar beneden, tot we het riviertje Ruisseau de l’Abime bereikten. Een kleine dam, door mensen aangelegd, creëerde daar een kunstmatig watervalletje. Even was ik bang dat dit ‘de kleine waterval’ was waarover ik had gelezen. Maar gelukkig, de échte waterval, Cascade des Combes, bleek een stukje verderop te liggen. En die was zowaar veel mooier dan ik vooraf had verwacht, vooral dankzij de mooie waterpoel en de met mos overdekte stenen op de voorgrond. Ook de directe omgeving was heel erg de moeite waard, de combinatie van het riviertje en de met mos begroeide bomen beviel ons prima. Het regende, maar gelukkig niet al te hard. Regenjack aan, paraplu in de aanslag om de fotocamera te beschermen, dat ging allemaal prima.

We waren zojuist een heel stuk naar beneden gelopen, dat betekende uiteraard dat we ook weer ergens stevig omhoog zouden moeten. Nabij de waterval zag Hans een pad tussen de bomen door omhoog kringelen, hij gokte dat we via die route weer bij de weg uit zouden komen. En ja, dat klopte. Na de korte, pittige klim stonden we weer naast de D69. Niet op de plek waar onze auto stond, maar wel dicht daarbij. En zowaar, daar zagen we ook de parkeerplaats vanwaar de wandeling naar ons belangrijkste doel van deze middag begon: Gorges de l’Abime.

Cascade des Combes

Cascade des Combes

Gorges de l’Abime is een smalle kloof die door het water in de rotsen is geslepen. De kloof is niet heel bekend, de meeste toeristen die in deze omgeving verblijven gaan er niet naartoe. Jammer, want het is juist een heel fijne bestemming: het is makkelijk te vinden en – dankzij de metalen looppaden die er zijn aangebracht – eenvoudig begaanbaar. En, nog veel belangrijker natuurlijk, de kleine waterpoelen, de stroomversnellinkjes en de dicht begroeide rotswanden, zijn hartstikke mooi. Voorbij het laatste looppad zou de kloof minder mooi worden, zo had ik gelezen. Natuurlijk is Hans dat nog even persoonlijk gaan checken. Via een trapje klom hij een stuk omhoog, eenmaal boven oordeelde hij al snel dat mijn informatie klopte.

De hele dag was ’t al een beetje regenachtig. Soms droog, soms wat gespetter, niets om voor binnen te blijven. Maar net op het moment dat Hans weer naar beneden kwam, gingen de sluizen boven ons open. Het regende hard. Heel hard. Terwijl we terugliepen naar de auto hebben we nog wel geprobeerd om wat foto’s van Gorges de l’Abime te maken, maar met al die nattigheid viel dat niet meer mee. Net zoals twee dagen geleden doorkruiste de regen onze verdere plannen. De laatste bestemming die we op het oog hadden (hoe verrassend… een waterval!) werd uit ons to-do-lijstje geschrapt. Dus wat vroeger dan normaal waren we terug in ons appartement.


DAG 10 : Dinsdag 16 mei 2023

Chateau Chalon is een klein dorpje dat midden in de Jura ligt, hoog op een heuvel. Volgens de organisatie Les Plus Beaux Villages de France is het een van allermooiste dorpjes van Frankrijk, en dat was voor ons reden genoeg om er een kijkje te gaan nemen. Op de lagere delen van de heuvel zagen we eeuwenoude wijngaarden, Chateau Chalon heeft haar bijnaam ‘de hoofdstad van de gele wijnen’ te danken aan de speciale druivensoort die op die wijngaarden wordt gekweekt. Uiteraard kan je, als je het dorpje bezoekt, die gele wijn gaan proeven. Maar met wijnproeverij doe je ons geen plezier, laat ons maar liever rondzwerven door de pittoreske smalle straatjes met oude vakwerkhuizen.

Chateau Chalon

Chateau Chalon

Het weer was helaas een stevige spelbreker. Het was nat. En het was koud, ontzettend koud. De ijzige wind blies dwars door onze regenjacks heen. Aan de ene kant bracht het bezoek ons precies wat we vooraf hadden verwacht, het was heerlijk om door Chateau Chalon heen te wandelen en de mooiste huizen en steegjes te zoeken. Maar aan de andere kant werd ons plezier wel enigszins vergald door dat slechte weer, het was erg onaangenaam om buiten rond te lopen. Gelukkig konden we zo nu en dan ook even aan de kou ontsnappen. Zo namen we een kijkje in het 12e eeuwse kerkje Saint Pierre; het interieur was heel eenvoudig, geen overdreven pracht en praal zoals je in andere kerken soms ziet. Nog leuker was het oude schooltje, dat tegenwoordig ‘école d’autrefois’ wordt genoemd. Ofwel: ‘de school van weleer’. In het klaslokaaltje werden de meubels en de lesmaterialen uit de periode 1884 tot 1939 tentoongesteld. Op het moment dat wij er binnenliepen, nodigde een vrouw ons uit om – samen met enkele andere toeristen – naar haar uitleg te komen luisteren. Probleempje, ze sprak alleen maar Frans. Ze begreep al snel dat we haar niet konden verstaan, en gaf aan dat we ook gerust zelf rond mochten kijken. Wat wij helemaal niet erg vonden… Nadat we het schooltje hadden bekeken, zijn we op zoek gegaan naar het meest bekende uitkijkpunt van Chateau Chalon. En dat punt vonden we al snel, het bleek direct naast de doorgaande weg te liggen. Het regende niet meer, maar het was wel zwaar bewolkt en nog steeds erg koud. Vandaar dus dat we daarna naar de auto zijn teruggegaan, we hoopten maar dat het slechte weer ons deze middag niet dwars zou zitten.

Chateau Chalon

Chateau Chalon

Maar helaas, de route naar de trailhead van Cascade de la Tuffiere bleek onverhard te zijn. De weg zat vol gaten en lag er door de zware regenval erg slecht bij. Een klein stukje zijn we de weg opgereden, maar al snel hadden we door dat onze auto niet erg blij was met deze actie. Omdraaien dus, tussen alle modderpoelen door, en terug naar de verharde weg.

Het plaatsje Mouthier-Haute-Pierre ligt aan de brede rivier Loue. We hoopten dat de waterval die we in dat plaatsje hadden uitgezocht wél zouden kunnen bereiken. We parkeerden op een modderige vlakte. Ach, de auto was toch al smerig….. Gewapend met fotocamera, regenjacks en paraplu liepen we naar het smalle beekje dat een stukje verderop uitmondde in de rivier. Daar, bij een kleine brug, stond een bordje met de naam Cascade de Syratu. Mooi, dat was de waterval waarnaar we onderweg waren, we zaten dus goed. Alleen werd er niet aangeduid hoe we vanaf het brugje verder moesten lopen. Rechts naast het beekje lag een pad, het leek ons een goed idee om dat te gaan volgen. En dat ging prima, al snel zagen we de waterval tussen de bomen door voor ons opdoemen. Maar toen hield het pad op. Op een plek waar we nét voldoende van de waterval konden zien om te beseffen dat ie erg mooi was, maar waar tegelijkertijd ook nog het grootste deel ervan voor ons verborgen bleef. Door de bomen, en door een bocht waar we niet omheen konden kijken. We moesten dus op een of andere manier toch nog wat dichterbij zien te komen. Hans probeerde om tussen het struikgewas door via een zanderige heuvel omhoog te klimmen. Maar nee hoor, hij had er totaal geen houvast en zakte meteen weer terug naar beneden. We moesten terug naar het brugje, meer mogelijkheden waren er niet.

Chateau Chalon "école d’autrefois’"

Chateau Chalon “école d’autrefois’”

Bij het brugje hadden we geen van beiden een pad langs de linkeroever gezien. Maar, verrassing, er bleek er tóch een te zijn. Of, tenminste, iets dat léék op een pad. Of het echt begaanbaar was, was onduidelijk. Hans ging op verkenningstocht, ik bleef ondertussen op het bruggetje staan. Vanwaar ik de verrichtingen van een dapper eendje kon volgen. Het beestje zat in het beekje op een platte steen, midden tussen de kleine stroomversnellingen. En was vastbesloten om een stukje stroomopwaarts te gaan. Steeds als het eendje een klein stukje verder was gekomen, werd hij onverbiddelijk weer teruggespoeld naar de steen waar ie net vanaf kwam. ’t Was echt grappig om hem zo bezig te zien. Uiteindelijk gaf ie het op, en liet zich wat verder strooomafwaarts meevoeren. Tot aan een plekje direct naast de oever. Terwijl ik daar geamuseerd naar het eendje stond te kijken, pingde plotseling mijn telefoon. En verscheen er zomaar een prachtige foto van Cascade de Syratu op mijn scherm. Van Hans, uiteraard, die op deze manier liet weten dat hij de waterval had bereikt! Hij was erg enthousiast, en wilde daarom graag dat ik de waterval ook in real life zou kunnen aanschouwen. Hij kwam er zelfs speciaal voor naar beneden om mij op te halen. Het korte wandelpad was behoorlijk steil, maar het zou mij vast wel zou lukken om boven te komen, zo verzekerde hij me. En ja, hij had gelijk. Zo stonden we even later dus samen voor Cascade de Syratu. De zeer fotogenieke waterval die bestond uit vele stroompjes water die zich een weg baanden over de rotsachtige ondergrond, links en rechts omlijst door bomen die vol stonden met lichtgroene bladeren. Om de waterval écht goed te kunnen zien moesten we wel een klein stukje het water in, anders werd, ook vanaf deze zijde, het zicht te veel door die bomen geblokkeerd. Geen probleem, het water was erg ondiep. Het was trouwens maar goed dat ik ook naar boven was gelopen, foto’s maken van de waterval lukte alleen maar omdat ik daarbij nu kon assisteren. Ofwel: ik werd weer ingehuurd als parapludrager, het was hard nodig om de fotocamera tegen de regen te beschermen!

Cascade de Syratu

Cascade de Syratu

Vanuit Mouthier-Haute-Pierre reden we naar onze overnachtingsplaats Villers-le-Lac. Vooral het eerste stuk van deze route was erg mooi, de D67 kronkelde zich daar tussen machtige rotspartijen door. Het laatste stuk van onze rit viel wat minder bij ons in de smaak, Villers-le-Lac bleek een erg drukke plaats te zijn. Terwijl we ons door de overvolle straatjes heen wurmden, en daarbij een botsing met een ongeduldige Franse automobilist maar ternauwernood wisten te vermijden, zagen we toevallig al het restaurant waar we vanavond wilden gaan eten. We hadden deze keer géén keuken in ons appartement, vandaar dat we gisteren op internet al een ‘welke restaurants zijn er in Villers-le-Lac?’-zoekactie hadden uitgevoerd. Het restaurant lag tussen twee drukke straten ingeklemd, we hoopten maar dat we hier straks een parkeerplek zouden kunnen vinden.

Gelukkig lag onze Bed & Breakfast een heel eind van het drukke centrum vandaan. Via een heel smal straatje reden we een buitenwijk in, er stond slechts een handjevol huizen en we moesten even zoeken in welke daarvan wij zouden mogen gaan overnachten. Aan de huisnummers te zien moesten we toch echt, vanaf het smalle straatje, via een steil naar beneden lopend pad naar een woning rijden. Die ik maar nauwelijks herkende, de woning zag er veel ouder uit dan op de Booking.com-foto’s en we hadden even zelfs de indruk dat er geen levende ziel in de buurt was. Waar waren we nu toch weer terecht gekomen? Pas toen we om de woning heen liepen en daar ergens op een achterdeur aanklopten, kwam er iemand tevoorschijn. De beheerster. Die ons erg blij maakte toen ze ons – via de voordeur – binnen liet en ons onze kamer liet zien. Dit was zoveel mooier dan we bij de eerste aanblik hadden verwacht. ’t Was groot, we hadden een ruime woonkamer met daarin een bankstel en een eettafel. En een aparte slaapkamer met daarin een ouderwetse wastafel maar ook – hoe verrassend – een open doucheruimte. ’t Had een heel eigen sfeer, oud, maar wel mooi en heel netjes. Dit was een prima overnachtingsplek, we hadden het meteen helemaal naar onze zin. Dat we geen eigen toilet hadden was niet erg. Even naar de gang toe, twee andere kamers voorbij lopen, en daar vonden we het gedeelde toilet. Superklein, ik moest zowaar een beetje wringen om binnen te komen en daarna de deur dicht te kunnen doen. De beheerster vertelde dat de andere twee kamers niet bezet waren, we hoefden dat toilet uiteindelijk dus tóch met niemand te delen.

Wij eten graag vroeg. Dus rond half 6 reden we terug naar Villers-le-Lac, laveerden opnieuw door het drukke verkeer heen en vonden vlak naast het restaurant een parkeerplek. Het was er nog opvallend stil. De verklaring daarvoor vonden we op een bord naast de deur, daar lazen we dat het restaurant pas om 7 uur open zou gaan. Nou, daar gingen we dus echt niet op wachten! Ik had ook de naam en adres van een ander restaurant genoteerd. Onze tweede keus, vooral omdat het ons een heel stuk duurder leek. Maar toen we er voor de deur stonden, promoveerde het naar ‘eerste keus’. Het lag veel dichter bij onze Bed & Breakfast én op een veel mooiere plek. Direct langs de oever van de Doubs, de rivier die de grens vormt tussen Frankrijk en Zwitserland. Dat het wat duurder was, ach, dat was voor deze ene keer niet erg. Zo vaak eten we immers niet buiten de deur. Ook bij dit restaurant was het nog opvallend rustig. Maar gelukkig, het was wel open. In het begin zaten we er helemaal alleen, later druppelden er nog een handjevol andere mensen binnen. Terwijl we daar lekker zaten te eten werd het langzaam aan donker. En zagen we hoe aan de overkant van de rivier, in Zwitserland, overal de verlichting aan ging.


DAG 11 : Woensdag 17 mei 2023

Deze hele vakantie hadden we ’s ochtends steeds zelf voor ons ontbijt gezorgd. Maar deze keer sliepen we in een Bed & Breakfast, we konden ons dus even lekker laten verwennen. Om klokslag 8 uur werd er op de deur geklopt, toen we opendeden zagen we dat, op een tafeltje in de gang, een dienblad voor ons was neergezet. Met daarop luxe broodjes, diverse soorten beleg, vers fruit, een lekker bakje yoghurt….. Even net wat uitgebreider dan wat we gewend zijn. Waar we óók heel blij mee waren, dat was de weersvoorspelling. Vandaag mochten de regenjacks én de warme vesten in de auto blijven, het zou een prachtige dag gaan worden.

Precies op de grens van Frankrijk en Zwitserland ligt de waterval Saut du Doubs. Thuis, tijdens onze voorbereidingen, hadden we op Google Maps een restaurant gevonden dat vlakbij de waterval ligt. We hadden ook al gezien dat we dat restaurant niet met de auto zouden kunnen bereiken, er liep weliswaar een weg naartoe maar die was alleen toegankelijk voor vergunninghouders. Als we de waterval wilden zien zouden dus óf op een commerciële rondvaartboot moeten stappen, óf ongeveer anderhalve kilometer moeten gaan lopen. Die keuze was eenvoudig, wij gaan te voet!

De parkeerplaats lag aan dezelfde weg als onze Bed & Breakfast, op maar een kleine 3 kilometer daar vandaan. Tijdens het korte ritje verbaasden we ons erover dat nergens stond aangekondigd dat we naar een commercieel geëxploiteerde waterval onderweg waren. En bovendien werd het toch al smalle weggetje nóg smaller en onoverzichtelijker, het leek absoluut niet op een toeristische route. Het was wel prettig dat bij een splitsing stond aangegeven dat de weg vanaf daar éénrichtingsverkeer werd. Want op tegenliggers zat ik hier écht niet te wachten!

Cascade Saut du Doubs

Cascade Saut du Doubs

Op de parkeerplaats was ruimte voor enkele tientallen auto’s. Plek genoeg dus, want er stond nog helemaal niemand. Wij gingen eerst maar eens het grote informatiebord bestuderen. Niet dat we daar iets aan hadden; er stonden alleen maar algemene dingen op over de ruime omgeving. En geen woord over Cascade Saut du Doubs. Gelukkig vonden we wel een klein bordje met daarop de naam van de waterval, het wees in de richting van een bospad. Via ongelijke rotsachtige treden klommen we tussen de bomen omhoog. Al snel kwam het pad uit op de asfaltweg die ik eerder al op Google Maps had gevonden, via die weg moesten we nu verder lopen. Tijdens de wandeling drong het tot ons door waarom de meeste mensen niet te voet naar de waterval gaan….. de weg was enorm steil! En dat zo’n anderhalve kilometer lang! Oké, het liep makkelijker dan het rotsachtige bospaadje, maar regelmatig even stoppen op om adem te komen was toch echt wel nodig. Achteraf gezien leek die boottocht toch niet zo’n slechte optie te zijn!

Vanaf het moment dat we het restaurant bereikten zag alles er, zoals ik al verwachtte, veel toeristischer uit. Met terrasjes, toiletten, een souvenirwinkeltje en dergelijke. Via een houten looppad, bestaande uit vele treden, ging het nog een stuk verder omhoog. Tot aan een uitkijkplatform. En daar was ie dan, Cascade Saut du Doubs, een stukje lager dan de plek waar wij nu stonden, en ook nog op enige afstand van ons vandaan. Voor mij was deze plek prima, maar Hans was minder tevreden. Dit was absoluut niet de hoek vanwaar hij de waterval een beetje fatsoenlijk zou kunnen fotograferen. Wat dichterbij, en vooral, vanaf een wat lager standpunt, dat zou veel beter zijn. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik niet heel enthousiast was over Saut du Doubs, we hebben al ontzettend veel watervallen gezien en deze zal in mijn favorietenlijstje hooguit ergens laag in de middenmoot terecht gaan komen. Dus toen Hans besloot om nog een stuk verder te lopen, in de hoop een pad naar beneden toe te vinden, wenste ik hem veel succes. Ik wacht hier wel, op het uitkijkplatform. Kan ik meteen even uitrusten van de inspannende wandeltocht.

Het was maar goed dat ik met die wiebelige voeten van mij niet was meegegaan. Want het geitenpaadje waarover Hans naar beneden ging was steil en glibberig, het allerlaatste stukje durfde zelfs hij niet aan. Hij moest dan ook genoegen nemen met een nét niet ideaal standpunt. Wel een heel stuk beter dan waar ik stond hoor, vanaf zijn laag gelegen plekje was de waterval absoluut mooier. Het was vooral de combinatie met de omliggende rotswanden die zo veel beter uitkwam. Maar toch…. hij was niet echt happy met z’n fotosessie. Er was te veel stuifwater, te veel zon, en vooral ook te veel waterval. Met een iets minder sterke waterflow doet ie ’t op de foto veel beter, zo wisten we. Ach, toch leuk dat we ‘m gezien hadden. Al was het niet de topper waar vooral Hans van te voren op had gehoopt.

Gisteren schreef ik al over de organisatie Les Plus Beaux Villages de France, en hun lijstje van ‘allermooiste dorpjes in Frankrijk’. Op dat lijstje staat ook Eguisheim, een dorpje met zo’n 1.800 inwoners dat midden in de Elzas ligt. We hadden wel even getwijfeld of we er naartoe wilden gaan, vooral omdat we vreesden dat het veel te toeristisch zou zijn. Een foto van een straatje met alleen maar oude huizen en hooguit twee of drie mensen erop is nu eenmaal veel mooier dan datzelfde straatje bomvol met toeristen. Maar toch, ik wilde het wél erg graag zien. En we hadden nog ruimschoots de tijd, dus waarom ook niet. En zo arriveerden we dus rond 11 uur in de ochtend in Eguisheim, een paar straten van het historische centrum vandaan vonden een parkeerplaats waar nog precies één plek vrij was.

Eguisheim

Eguisheim

Meteen toen we het centrum inliepen wist ik dat het ‘we gaan er tóch naartoe’ een prima keuze was geweest. Want ik werd ter plekke verliefd op die prachtige klinkerstraatjes en de mooie vakwerkhuizen. Wat het nog extra mooi maakte, dat was de vorm van de straatjes. Het centrum van Eguisheim is namelijk in cirkels gebouwd, rondom een dertiende-eeuws kasteel dat overigens al lang geleden is verdwenen. Alleen de kapel die bij dat kasteel hoorde staat er nog. De drukte viel me erg mee, we waren zeker niet de enige toeristen maar toch was het vaak wel mogelijk om de straatjes te fotograferen zonder dat er al te veel mensen hinderlijk in beeld stonden. ’t Was wel een kwestie van geduld hebben, regelmatig moesten even wachten tot er een groepje mensen via een bochtje uit het zicht verdween.

Het centrum is klein. Dus voordat we het wisten waren we al terug bij het beginpunt. Veel te snel naar onze zin, we zijn daarom gewoon nóg een keer rondgelopen. Tijdens die tweede ronde zagen we nog allerlei details die ons de eerste keer nog niet waren opgevallen. De huizen die nog worden bewoond waren heel kleurrijk, vaak hingen er ook bloembakken en groene klimplanten rondom de ramen en deuren. Er was ook een gedeelte waar de woningen leeg stonden, daar waren de buitenmuren grijs en kaal. Maar minstens net zo mooi, we vonden ook dit stuk ontzettend sfeervol. Helemaal in het midden troffen we vooral restaurants en winkeltjes aan. Lang niet alles was open, duidelijk een bewijs dat het qua toerisme geen hoogtijdag was vandaag.

Eguisheim

Eguisheim

Eguisheim

Eguisheim

Eguisheim

Eguisheim

In onze koelbox, in de auto, hadden we nog voldoende brood en beleg om te kunnen picknicken. We hebben de restaurants dus links laten liggen, we vonden het fijner om – na ons bezoek – onderweg een rustig plekje te zoeken waar we onze stoelen neer zouden kunnen zetten. Dat ‘rustig plekje zoeken’ viel tegen, vanuit Eguisheim reden we al snel een wat grotere weg op en we waren al vele kilometers verder toen we een min of meer acceptabele plek vonden. Niet mooi, niet rustig, maar oké… het was al lang voorbij lunchtijd dus we moesten het er toch maar even mee doen. Na het eten reden we verder, ons doel was het plaatsje Wildenstein. We kozen voor de route via de plaatsen Linthal en Lautenbach. Wauw, wat was dat een heerlijke weg om te rijden! Veel hoogteverschillen, veel bochten, het ene moment door een bosgebied en het andere moment door een open gedeelte met prachtige vergezichten. Misschien is het hier in de herfst nóg mooier, zo vermoedden we. Want aan het soort bomen te zien, zal het hier dan één en al kleur zijn. We kwamen onderweg veel motorrijders en fietsers tegen. Wat ik helemaal begrijp, de route was zo mooi dat ik er spontaan zélf een motorrijbewijs voor zou willen halen, alleen maar om hier te mogen rijden!

Chapelle Saint-Léon IX

Chapelle Saint-Léon IX

We lieten de mooie weg achter ons ter hoogte van het stuwmeer Lac de Kruth-Wildenstein. Het was erg druk daar met dagjesmensen. Maar op de parkeerplaats bij de trailhead van onze volgende waterval, een paar kilometer verderop, was ’t heel rustig. We waren benieuwd of de wandeling naar die waterval inderdaad net zo makkelijk zou zijn als dat ik op internet had gelezen, we hadden immers al vaker ondervonden dat wat de één ‘makkelijk’ noemt voor de ánder best een pittige hike kan zijn. Maar deze keer klopte ’t precies. Via een schaduwrijk pad liepen we in een kwartiertje naar de waterval toe, er was maar weinig hoogteverschil en het pad was heel eenvoudig begaanbaar. Een fijne, ontspannende wandeling dus. Met als beloning een mooie dubbele waterval: Cascade du Heidenbad. Die we in alle rust hebben kunnen bekijken en fotograferen, in de tijd dat we daar waren zagen we slechts 1 andere bezoeker, een vrouw die knip, knip, een paar foto’s maakte, nog 1 minuutje bleef staan kijken en toen alweer wegging. Natuurlijk heeft iedereen zijn of haar eigen manier om van de natuur te genieten, daar is geen goed of fout in. Maar ik ben toch wel heel blij dat wij meestal ruimschoots de tijd nemen voor zo’n mooie plek. Of, met andere woorden, dat Hans veel tijd neemt om alles op de foto te zetten en dat ík dus veel tijd heb om lekker ergens te gaan zitten en van al dat moois te kunnen genieten.

Cascade du Heidenbad

Cascade du Heidenbad

We moesten nog een klein uurtje rijden naar de laatste overnachtingsplaats van deze vakantie, Le Tholy. De accommodatie kon ermee door, het was eigenlijk bestemd voor 4 personen maar wij vonden het zelfs met ons tweeën al klein. En wat hadden ze de kasten volgepropt zeg, als we een bord of een pan eruit wilden pakken moesten we voorzichtig zijn dat er niet tegelijkertijd een paar andere uit zouden komen vallen. Voor een gezin met jonge kinderen zal het zeevaardersthema – aan de muur, op de handdoeken, op het beddengoed, overal stonden stoere zeemannen, ankers en dergelijke afgebeeld – misschien nog wel leuk zijn. Maar wij vonden het vooral mwaaah…. Ik denk dat we gewoon een beetje verwend waren, na die prachtige plekken waar we de laatste zes nachten hadden doorgebracht. Dat het hier in Le Tholy allemaal wat minder was, ach, dat was niet erg. We hadden immers alles wat we nodig hadden. En ’t was ook maar voor 1 kort nachtje.


DAG 12 : Donderdag 18 mei 2023

En toen was ’t alweer tijd om naar huis te gaan….. Maar, we konden het niet laten, eerst nog snel even naar twee watervallen toe. We hoefden niet eens onze wandelschoenen aan te doen, want Grande Cascade de Tendon lag maar op enkele tientallen meters van de parkeerplaats vandaan. Met z’n 35 meter hoogte is dit de grootste waterval van de Vogezen. Een deel van de waterval werd door de bomen aan het zicht onttrokken, het lukte daarom niet om de volledige 35 meter helemaal op de foto vast leggen. Maar het gedeelte dat we wél konden zien, beviel ons prima. De waterval had een mooie structuur, en ook de combinatie met het door het rotsachtige riviertje wegstromende water leverde een mooi plaatje op.

Grande Cascade de Tendon

Grande Cascade de Tendon

Petite Cascade de Tendon

Petite Cascade de Tendon

De tweede waterval die we wilden gaan bezoeken heet, hoe verrassend, Petite Cascade de Tendon. Beide watervallen liggen hemelsbreed ongeveer 2 kilometer van elkaar vandaan, en het is mogelijk om te voet van ‘Grande’ naar ‘Petite’ te gaan. Maar, met de lange rit terug naar huis nog voor de boeg, besloten we om voor de luie optie te kiezen. Terug de auto in dus. En vijf minuten later konden we alweer uitstappen. Zoals de naam al aangeeft was deze waterval aanmerkelijk kleiner dan de buurman. Slechts 10 meter gaat het water omlaag, en dat niet eens in één keer, maar in een paar trappen. En dat heeft ook echt weer helemaal z’n eigen charme, ik heb op het bankje dat daar recht voor de waterval stond lekker van deze mooie plek zitten te genieten. Wat Hans (geen zitvlees!) ondertussen deed hoef ik niet uit te leggen. Grappig, op datzelfde moment kregen we zomaar een foto helemaal vanuit Japan toegestuurd. Zoon Rob en schoondochter Elina waren daar, tijdens hun vakantie, een waterval tegengekomen. Hoe zou ’t nu toch komen dat zij op het idee waren gekomen dat wij wel eens een watervalfoto zouden willen zien??

De rit terug naar huis ging heel voorspoedig. Nergens file, nergens oponthoud. Op dat moment heel fijn voor ons, maar nu, achteraf, niet fijn voor mij. Want ja, over zo’n probleemloze snelwegrit valt immers helemaal niks te schrijven. Vandaar dus dat dit reisverslag hiermee tot een abrupt einde komt. Waar onze volgende reis naartoe zal gaan weten we nog niet. Maar dat er nog meer reizen (en reisverslagen!) gaan komen, dát is wel zeker. Want: mooie plekken zoeken, routes in elkaar zetten, fotograferen, schrijven en – uiteraard – vooral het reizen zelf, we hebben er nog láng geen genoeg van.