Skip to main content

Reisverslag Italië 2019                                                                                                                (Voor de fotopagina van deze reis kan je hier klikken.)

DAG 1 : ZONDAG 22 SEPTEMBER: BURG ELTZ EN FRIEDHOF HEILIGER SAND

Het is best mogelijk om in één dag van Nederland naar Italië te rijden. Maar daar hadden we geen zin in, we vonden het fijner om onderweg een paar bezienswaardigheden in te plannen. En dus lieten we Duitse Autobahn al snel voor wat ie was, en reden we door het mooie heuvellandschap naar het Duitse plaatsje Wierschem. Naar een grote parkeerplaats die op dat tijdstip – half elf in de ochtend – zowat voor de helft gevuld was. Via een breed bospad liepen we naar Burg Eltz, de ridderburcht die hier zo’n 900 jaar geleden werd gebouwd. Die burcht staat op een prachtige plek, boven op een 70 meter hoge rots die aan drie zijden wordt omgeven door de rivier Elzbach.

Burg Eltz, Wierschem, Duitsland

Burg Eltz

We zijn geen rondleiding-liefhebbers, en bovendien wisten we al dat op de meeste plaatsen in de burcht geen foto’s gemaakt mogen worden. Daarom hebben we geen toegangskaartjes gekocht, we hebben de burcht alleen vanaf de buitenzijde bekeken en gefotografeerd. De zon scheen volop, dat was fijn voor de wandeling maar minder fijn voor het fotograferen. Hans probeerde vanuit alle mogelijke hoeken een foto van de burcht te maken, maar de zon stond hartstikke verkeerd. En dan ook nog de drukte: via het wandelpad kwam een onafgebroken stroom toeristen aanlopen, ook reed er een pendelbus van de parkeerplaats naar de burcht zodat het aantal bezoekers nóg groter werd. Het is een hele prestatie dat Hans er überhaupt in is geslaagd om een foto te maken waar slechts een handjevol mensen op staat.

Hoe lang zullen we er over hebben gedaan om terug te lopen naar de parkeerplaats? Een kwartier, twintig minuten misschien? Kort voor we de parkeerplaats bereikten vroeg Hans me om te schatten hoeveel mensen we tijdens deze korte wandeling tegen waren gekomen (hij had stiekem geteld). Tweehonderd-en-vijftig, gokte ik. Maar ik zat er flink naast, er waren maar liefst driehonderd-en-veertig mensen te voet onderweg naar de burcht. Pffff, en het was al zo druk toen wij daar zelf stonden, op deze manier is het echt niet leuk meer om populaire toeristische bestemmingen te bezoeken. Maar ja, we doen er zelf ook aan mee….

Zoals we al hadden verwacht was de parkeerplaats inmiddels helemaal vol. Alle auto’s stonden dicht op elkaar gepropt, het zou passen en meten zijn om weer weg te kunnen rijden. Hans constateerde tevreden dat net achter onze auto iets meer ruimte was, achteruitsteken zou dus makkelijk zijn. Maar op het moment dat hij zijn fototas op de achterbank zette, plaatste iemand zijn auto op die kleine vrije ruimte achter die van ons. Hans liet hem weten dat hij op die manier de doorgang blokkeerde, maar de kerel weigerde zijn auto weg te zetten. In ruzie maken had Hans geen zin, hij besloot om dan toch maar te gaan proberen onze auto via de nu wel héél krappe ruimte achteruit te gaan manoeuvreren. Wat dus niet lukte. Gelukkig zag de man nu – al mopperend – toch in dat zijn auto op een onbehoorlijke manier in de weg stond. Hij stapte weer in en maakte plaats voor onze auto. Zijn wij even blij dat we niet een paar minuten later waren teruggekomen, de man zou dan immers al weg zijn geweest. Wie weet hoe lang we dan zouden hebben moeten wachten voordat we weg hadden gekund! Toen we de parkeerplaats verlieten snapten we de frustratie van de man wel wat beter, er stond een enorme file op de weg richting de parkeerplaats, en in de berm stonden veel auto’s fout geparkeerd. Wat een chaos. Onze tip: als je naar Burg Eltz wilt gaan, doe dat dan zo vroeg of juist zo laat mogelijk. Want midden op de dag, dat is gekkenwerk.

In de plaats Worms ligt de begraafplaats ‘Heiliger Sand’, het is de oudste Joodse begraafplaats van Europa. Er zijn zelfs grafstenen, vijftig stuks ongeveer, uit de 11e en 12e eeuw. Ook later zijn hier nog veel mensen begraven. Veel geleerden vooral, maar ook rabijnen en andere mensen met een belangrijke status in de Joodse gemeenschap. Meteen al toen we via de toegangspoort het terrein van de begraafplaats opliepen, voelden we aan dat dit een heel bijzondere plek is.

Begraafplaats ‘Heiliger Sand’, Worms, Duitsland

Begraafplaats Heiliger Sand

Recht voor ons zagen we talrijke kleine grafstenen die schots en scheef in het gras stonden, tussen de bomen in. Via de paden zijn we de hele begraafplaats rond gelopen, vaak bleven we een tijdlang stil staan bij de meest bijzondere graven. Op de oudste grafstenen stonden inscripties in het Hebreeuws, op de minder oude grafstenen waren teksten in het Duits aangebracht. Op diverse graven lagen kleine stenen. Die zijn daar door bezoekers neergelegd, waarschijnlijk om aan te geven dat ze het graf hebben bezocht en de overledene hebben herdacht. Maar er worden ook andere symbolische betekenissen aan dit gebruik toegekend, bijvoorbeeld dat de bezoeker verder wil bouwen op de goede daden van de overleden persoon. Behalve de stenen zagen we ook diverse vellen papier op de graven liggen. Eerst dachten we dat het handgeschreven boodschappen waren, maar dat bleek toch niet het geval te zijn. Het waren voorgedrukte brieven, we hebben geen idee wat er op stond. Heiliger Sand wordt door Joodse mensen als een bedevaartsoord beschouwd. Wij vonden het al bijzonder indrukwekkend om hier rond te lopen, als je Joodse roots hebt zal dat gevoel vast nog veel intenser zijn. Een Amerikaanse man die bij een van de graven stond verwoordde het naar ons idee perfect: “I’m feeling soft inside,” zei hij.

Op slechts enkele minuten lopen van de begraafplaats staat de Dom van Worms, een basiliek die is gebouwd in de 12e eeuw. Vaak vinden we het mooi om dit soort oude bouwwerken van binnen te bekijken, dus besloten we spontaan om er even naar binnen te lopen. Om eerlijk te zijn, het hoort niet bij mijn favoriete plekjes van deze vakantie, we hebben kerken en kathedralen gezien die ik veel mooier vond. Met name de fel blinkende ornamenten waren een beetje too much naar mijn smaak. En verdorie, waar was die doordringende orgelmuziek nu toch voor nodig?? Ik kan zo’n muur van geluid gewoonweg niet verdragen, ongelooflijk irritant vond ik het….  Dit bracht herinneringen naar boven, in 2011 ben ik zelfs letterlijk weggevlucht uit de Trinity Church in Boston waar tijdens ons bezoek werd geoefend voor een orgelconcert. Zo erg was het hier gelukkig niet, maar ik was toch wel erg blij toen we weer buiten stonden en mijn arme oren weer rust kregen.

Begraafplaats Heiliger Sand, Duitsland

Begraafplaats Heiliger Sand

We dachten dat we zo’n 2½ uur nadat we bij de Dom wegreden aan zouden gaan komen bij ons snelwegmotel in de plaats Merklingen. Mooi niet dus, vóór Worms was alles heel vlot gegaan maar voorbij Worms kwamen we op diverse plaatsen wegwerkzaamheden en dus ook files tegen. Het was al richting half negen toen we eindelijk bij het gloednieuwe Alb Inn Motel arriveerden. Het lag vlak bij de snelweg, maar van het verkeersgeluid hadden we totaal geen last. De kamer was netjes, de badkamer was ruim, de wifi deed ‘t prima. Wat wil je nog meer? Okay, één ding kon ik nog wel bedenken, de kussens waren heel erg dun en slap. Maar verder een prima motel voor een overnachting-op-doorreis, wat ons betreft dus een aanrader.


DAG 2 : MAANDAG 23 SEPTEMBER: ABDIJ VAN ETTAL, KUFHLUCHTWASSERFALLE EN LEUTASCHKLAMM

Voor vandaag hadden we de 11 kilometer lange wandeling naar de Höllentalkloof nabij Garmisch Partenkirchen op de planning staan. Maar eigenlijk wisten we een paar dagen geleden al dat de kans groot was dat deze wandeling niet door zou kunnen gaan, er werd veel regen voorspeld. En toen we vanmorgen vanuit onze hotelkamer naar buiten keken bleek die voorspelling helaas te kloppen. Het regende. En nog behoorlijk hard ook.

Abdij van Ettal

Abdij van Ettal

We moesten dus op zoek naar alternatieven. Lang leve internet, we vonden al snel twee goede kandidaten, een benedictijnenklooster en een waterval. Kloster Ettal (ook bekend als ‘de Abdij van Ettal’) werd gesticht in het jaar 1330. Zo’n 400 jaar later werd het klooster door brand grotendeels verwoest, later in de 18e eeuw werd het herbouwd. Tegenwoordig kan je als toerist een rondleiding krijgen door de bierbrouwerij en de likeurfabriek die deel uitmaken van het klooster, maar die waren aan ons niet besteed. Wat we wél erg graag wilden zien, dat was de basiliek. En die bleek zelfs nog mooier te zijn dan we vooraf, aan de hand van de foto’s die we op internet hadden gevonden, hadden ingeschat. De basiliek was best klein, maar wat waren er ongelooflijk veel details te zien. Beelden, muurschilderingen, vooral de koepel bovenin was prachtig. De ornamenten waren al net zo fel gekleurd als die van gisteren in de Dom van Worms; daar vond ik ze wat kitscherig, maar hier waren ze veel smaakvoller. Echt mooi om te zien. We hadden al een hele reeks foto’s gemaakt, toen er een medewerker van de basiliek binnenkwam. Een pastoor, een kapelaan?? Ik heb werkelijk géén idee! Hij doofde de brandende kaarsen, en begon daarna delen van de basiliek voor het publiek met koorden af te sluiten. Waarom hij dat deed? Opnieuw: ik heb géén idee. Gelukkig maar dat wij nog ‘vrij’ rond hadden mogen lopen.

Ons tweede slecht-weer-alternatief was, zoals ik hierboven al schreef, een waterval. Om precies te zijn: de Kuhfluchtwasserfälle bij het plaatsje Farchant. Op het moment dat we de parkeerplaats bereikten kwam de regen met bakken naar beneden. We moesten elkaar even overtuigen, willen we écht de nattigheid in voor deze wandeling? Ach, waarom ook niet, we hebben onze regenjassen toch niet voor niets meegenomen? De regenhoes ging om de fototas heen, de paraplu werd uit de kofferbak opgediept, en we gingen op pad. Al snel bereikten we een eerste deel van de waterval, vanuit een ondiepe rotskloof viel het water in een kleine poel die werd omringd door donkere rotsblokken. Nu zijn wij tijdens onze eerdere vakanties natuurlijk al flink verwend geweest, we hebben veel bijzonder mooie watervallen gezien. Daar viel deze Kuhfluchtwasserfälle wel wat bij in het niet. Maar toch, het hoeft niet altijd spectaculair te zijn, ook op deze fijne plek hadden we het prima naar onze zin. En bovendien, we wisten dat er verderop nog méér te zien zou zijn. En inderdaad, de tweede kleine waterval liet niet lang op zich wachten. Het hield zowaar zelfs even op met regenen, ik hoefde dus niet voortdurend de paraplu boven de fotocamera te houden. Helaas wisten we niet zeker of dit nu de échte Kuhfluchtwasserfälle was, of dat we nog een waterval tegoed hadden. Hans besloot even alleen op verkenning uit te gaan. Na een minuut of tien kwam hij weer terug, hij vertelde dat het pad stevig omhoog ging – het was een pittige klim geweest -, maar dat er nergens meer een waterval te zien was. Dat betekende dus: rechtsomkeer, terug naar de parkeerplaats. Het was trouwens wel behoorlijk druk op en naast het pad. Niet met mensen, maar met koeien! Overal om ons heen hoorden we de koebellen, dat gaf onze wandeling wel een heel leuk Tiroler tintje.

Abdij van Ettal

Abdij van Ettal

Het was nog niet eens drie uur in de middag toen we in de buurt kwamen van ons hotel, Gasthof zur Mühle in de Oostenrijkse plaats Leutasch. Veel te vroeg om al binnen te gaan zitten. We besloten dan ook spontaan om nog een regenachtige wandeling te gaan maken, door de rotskloof Leutaschklamm. Die ook vaak Geisterklamm genoemd wordt, omdat hier volgens de legende een geest zou leven, samen met een stel nimfen en waterdwergen. We liepen de kloof in via een metalen wandelpad dat hoog langs de rotswand is aangebracht. We hadden voortdurend mooi zicht op de tegenoverliggende rotswand, en ook op het hard stromende water diep beneden ons. Een prachtige wandeling dus, helemaal onze smaak. Via de Panoramabrug konden we naar de overzijde van de kloof lopen, die brug – en dan natuurlijk vooral het zicht vanáf die brug – was mijn favoriete moment van deze wandeling. We moesten nu kiezen: we konden aan de overzijde terug lopen naar de parkeerplaats, we konden ook links aanhouden en naar de Duits/Oostenrijkse grens lopen. In het Duitse gedeelte van de kloof ligt een kort zijpad dat Wasserfallsteig genoemd wordt, aan het einde daarvan ligt een waterval. We zouden wel even flink door moeten lopen als we die waterval nog wilden zien, de Wasserfallsteig wordt namelijk om 5 uur ’s middags gesloten. We zetten er dan ook even flink de pas in, dan zouden we vast nog wel op tijd zijn. Ik had verwacht dat we ook aan de Duitse kant van de grens nog door de rotskloof zouden lopen. Maar helaas, de kloof was niet meer te zien. We liepen niet meer over het metalen wandelpad, maar over een bospad. Met flink wat hoogteverschillen, het ging via korte switchbacks stevig omlaag. Ruim voor 5 uur bereikten we de ingang van de Wasserfallsteig. En daar wachtte ons een teleurstelling: er stond een bordje dat de uitbaters van de kiosk waar de toegangskaartjes worden verkocht op maandag en op dinsdag een rustdag hebben. Tja, zet dan dan ook op de site, denk ik dan. Dat zou ons een haastige wandeling hebben gescheeld. Het pad terug naar de Oostenrijk was minder steil dan de switchbacks waarover we omlaag waren gegaan. Iéts minder steil, de wandeling viel nog steeds in de categorie ‘best pittig’. Zo bereikten we opnieuw de Panoramabrug, en konden we daarna via het metalen wandelpad terug naar de parkeerplaats.

Kuhflucht Wasserfälle

Kuhfluchtwasserfälle

De rit naar onze Gasthof kostte maar een paar minuten. Dus onze beenspieren hadden niet echt de tijd om een beetje te bekomen van het loop- en klimwerk. “Ik hoop maar dat we niet te ver naar boven hoeven, met onze bagage”, lachte Hans nog onderweg. Tja, het werd dus de tweede verdieping. En uiteraard was er geen lift! Gelukkig hoefden we niet meer de deur uit om een restaurant te gaan zoeken, in de Gasthof zelf konden we ook prima eten. De Wiener schnitzel, de frietjes en de salade smaakten heerlijk.P.S.: Toen we op internet nog eens de foto’s van de Kuhfluchtwasserfälle bekeken, zagen we dat we de belangrijkste waterval hadden gemist. We hadden blijkbaar toch nog wat verder moeten lopen. Maar ach, we hadden de wandeling als fijn en heerlijk ontspannend ervaren, dat we een van de watervallen niet hadden gezien vonden we niet erg.

Leutasch Klamm

Leutaschklamm

Leutasch Klamm

Leutaschklamm

Leutasch Klamm

Leutaschklamm


DAG 3 : DINSDAG 24 SEPTEMBER: SECEDA RIDGE EN CHIESA SAN GIOVANNI

Via de Brennerpas reden we van Oostenrijk naar Italië. Al zingend, onze generatiegenoten zullen ongetwijfeld kunnen bedenken welk lied het was dat zo mooi tweestemmig door onze auto schalde. In Oostenrijk reden we nog grotendeels door de mist, al zagen we wel zo nu en dan de blauwe lucht er tussendoor piepen en stonden de hoogste bergtoppen mooi in het zonlicht. Nadat we de grens waren overgestoken werd het nog beter: de zon scheen uitbundig! Volgens de weersvoorspelling zou het vooral in de ochtend zo blijven, later vanmiddag zou het bewolkt gaan worden. Reden genoeg dus om in één keer door te rijden naar de plaats Ortisei, vanwaar we met de kabelbaan omhoog zouden gaan naar een van de voornaamste bestemmingen van deze vakantie: de Seceda Ridge.

Seceda Ridge, Ortisei

Seceda Ridge

Het topje van de berg Seceda bevindt zich op een hoogte van 2.519 meter. We hadden er twee liften voor nodig om de voet van de bergkam te bereiken, eerst een cabine waar vier personen in passen, en vervolgens nog een stuk steil omhoog in een grote cabine waar een heel stel toeristen tegelijk in kan worden gepropt. Je kan ook te voet vanuit Ortisei naar de Seceda lopen, maar uh…. 732 meter klimmen over een afstand van iets meer dan 2 kilometer, dat leek ons toch een beetje te gortig. Nee, dan toch maar liever met de kabelbaan! Het was overigens niet zo dat we nu helemaal lui van de omgeving konden gaan genieten, want nadat we uit de liftcabine waren gestapt moesten we – via het pad dat naar het belangrijkste uitkijkpunt gaat – zelf nog wat steile hoogtemeters overwinnen.

Maar het was die moeite méér dan waard, ons zicht op de Seceda Ridge en het omliggende gebergte was fantastisch. Heerlijk ook dat we ruim voldoende tijd hadden, we hoefden niet op de klok te letten, we konden zo lang blijven als we maar wilden. Via een van de wandelpaden zijn we nog dichter naar de Seceda Ridge toe gelopen, niet omdat dat het zicht merkbaar zou verbeteren maar gewoon, omdat het kon. Als je op zo’n mooie plek bent wil je immers niet meteen weer weg, toch!

Seceda Ridge, Ortisei

Seceda Ridge

Op gegeven moment zagen we een wandelpad dat naar beneden toe ging, het – vanaf die plek – onzichtbare dal in. Er kwamen net een paar hikers naar boven toe. Zo, die hadden het zwaar zeg. De man klom nog redelijk vlot naar boven toe, maar de vrouw moest elke paar meter even stoppen. Wat ik helemaal snap, het pad was vreselijk steil. En waarschijnlijk hadden ze er ook al de nodige uren op zitten voordat ze überhaupt op dit punt waren aangeland. Opnieuw, wat ben ik blij dat ze een kabelbaan hebben aangelegd!

De bewolking kwam flink opzetten. Het waaide hard, en ondanks dat ik warm was aangekleed stond ik te rillen van de kou. Al kreeg het wel vanzelf weer warm toen we terugliepen naar het uitkijkpunt, de klim omhoog was zwaarder dan ik had ingeschat toen we een uurtje eerder over datzelfde pad naar beneden waren gelopen. Hans maakte nog wat laatste foto’s van het landschap (kon ik ondertussen even op adem komen), daarna gingen we terug naar de kabelbaan.

Chiesa San Giovanni

Chiesa San Giovanni

Weer beneden in Ortisei hadden we nog best een stuk van de middag over. Leuk, zo konden we nog even terugrijden, en de zijweg nemen die we eerder vandaag hadden overgeslagen. Ons doel was het dorpje Santa Maddalena. Daar staat een bijzonder fotogeniek kerkje in een weiland, met de bergtoppen van Seceda op de achtergrond. Veel ruimte om de auto in de buurt van het kerkje te parkeren was er niet, dat er voor het kleine plekje dat wél beschikbaar was parkeergeld moest worden betaald snapten we dan ook helemaal. Dat het ook nog eens 4 euro per persoon kostte om naar het kerkje toe te kunnen lopen hadden we niet aan zien komen. Maar okay, geen probleem. We betaalden het entreegeld en liepen via een met draden afgezet pad naar het kerkje toe. Hmmm, blijkbaar was het hier de laatste tijd zo druk geworden met toeristen dat die afzetting nodig was om te voorkomen dat iedereen het weiland in gaat lopen, op zoek naar de beste plek om een foto te maken. Net vóór het kerkje was daarvoor zelfs wat extra ruimte vrijgelaten. Hans zette het statief op, ging aan de slag, maar was duidelijk niet tevreden. Ondanks de extra plek stond hij nog steeds veel te dichtbij, de Seceda Ridge piepte maar nét boven de bomen uit en bovendien kwamen de draden van de afzetting ook heel hinderlijk in beeld. Hij zou heel graag wat verder van de kerk weg zijn gelopen.

Helemaal rondom het weiland, direct langs de weg, stond een houten omheining. Die zag er gloednieuw uit, ook hieraan zal ongetwijfeld het ‘we-moeten-de-toeristen-uit-het-weiland-weghouden’-motief ten grondslag hebben gelegen. We liepen een stuk langs de omheining af, in de hoop het kerkje ook van wat verderaf te kunnen fotograferen. En hé, daar was zelfs een houten platform gemaakt, vanwaar we zomaar gratis en voor niets precies het shot konden maken dat we vooraf in gedachten hadden gehad. Nou ja, niet hélemaal precies…. er hing wat te veel bewolking in de pieken van de Seceda Ridge. Maar ja, je kan niet alles hebben, toch. We waren al lang blij dat we in tweede instantie dit platform nog hadden ontdekt.

We deden nog even wat inkopen bij een supermarkt. En daarna door naar het appartement in het plaatsje Santa Cristina, waar we de komende twee nachten zouden gaan verblijven. Terwijl we voor de deur van het appartement op de eigenaresse stonden te wachten – we hadden haar op haar verzoek een berichtje gestuurd dat we waren gearriveerd – liep er een grijze kat over straat. En dan kan ik het natuurlijk niet laten, even op m’n knieën, hand uitsteken, en hopen dat kat zich door mij aan wil laten halen. En ja, dat wilde ze! Ik heb nog niet vaak zo’n aanhankelijk beestje gezien, ze klom meteen op mijn schoot en wilde vervolgens doorklimmen naar mijn nek. Net op dat moment kwam de moeder van de eigenaresse aanlopen om ons binnen te laten. En moest ik dus – o zo jammer – meteen weer afscheid nemen van het aanhankelijke beest.

Het appartement beviel ons uitstekend. Een kleine zitkamer, een aparte slaapkamer, en kleine maar wel compleet ingerichte keuken. En dan ook nog een balkon vanwaar we zicht hadden op de mooie kerk van Santa Cristina, en zowaar ook nog op een waterval die net buiten het dorp aan de overkant van de weg lag. Hmmm, die zag er zo van een afstand gezien best mooi uit, dat was iets om uit te gaan zoeken. Maar dan niet meer voor deze dag, het zou niet meer lang duren voordat het donker zou gaan worden. Tijd dus om een eenvoudige maaltijd te gaan koken, we hadden immers niet voor niets een appartement met keuken geboekt.

Seceda Ridge, Ortisei

Seceda Ridge


DAG 4 : WOENSDAG 25 SEPTEMBER: CINQUE TORRI EN TERVELA WATERFALL

Gisteren waren we nog even bang geweest dat de kerkklok ons de hele nacht wakker zou gaan houden, elk kwartier werden we er aan herinnerd dat ons appartement op slechts een paar meter van de kerk vandaan stond. Maar gelukkig, de kerkklok sloeg ’s avonds om 9 uur voor het laatst. En om 7 uur deze ochtend bleek ’t een hele goeie wekker te zijn. We hadden geen druk programma, dus we konden op ons gemak opstaan. Eerst even ontbijten in ons appartement, daarna konden we op pad.

Zoon Rob en schoondochter Elina waren net een paar weken voor ons ook in deze omgeving geweest. Toevallig, we hadden niet vooraf met elkaar afgesproken om in hetzelfde gebied op vakantie te gaan. Ze hadden ons al laten weten dat de route van Ortisei naar Cortina d’Ampezzo erg mooi was. En ja, Rob en Elina, jullie hebben gelijk. We hebben genoten van de prachtige haarspeldbochtenrit, en van de ruige rotswanden overal rondom ons. Jammer genoeg was het wel erg bewolkt, we hadden er niet veel fantasie voor nodig om te kunnen bedenken dat de rit bij helder weer nóg indrukwekkender zal zijn. Op gegeven moment kregen we te maken met oponthoud. Midden in een dorpje waren arbeiders bezig met werkzaamheden aan een rotonde, dus we moesten even wachten. Terwijl we daar stil stonden in de korte file zagen we langs de kant van de weg twee mannen die met elkaar in gesprek waren. Zeer druk gebarend, helemaal zoals je – op grond van het beeld dat de filmwereld ons altijd voorschotelt – van Italianen mag verwachten. Hans begon het gesprek voor mij te ‘ondertitelen’, hij verzon een hele conversatie waarbij man 1 heel beschuldigend overkwam en man 2 zich blijkbaar moest verdedigen. Uiteraard precies passend bij al die arm- en handbewegingen. Zo hadden wij – terwijl we daar stonden te wachten – de grootste lol.

Cinque Torri, Cortina d'Ampezzo, Italië

Cinque Torri

Het weer werd slechter. En daarmee groeide onze twijfel. Had het wel zin om de stoeltjeslift naar de rotsformatie Cinque Torri te nemen? Van Rob en Elina hadden we immers gehoord dat zij daar, een paar weken geleden, vanwege de stromende regen vrijwel niets van het berglandschap hadden kunnen zien. Op het moment dat wij de parkeerplaats opreden was het droog. Zwaar bewolkt weliswaar, maar in ieder geval wel droog. Zo slecht als dat Rob en Elina het hadden gehad was het voor ons dus niet. Na even wikken en wegen besloten we om het er toch maar op te wagen, hopelijk hadden we geluk en zou de zon zo nu en dan nog even tussen de bewolking door gaan komen. We kochten onze kaartjes, stapten in de stoeltjeslift, en lieten ons naar boven brengen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was aan de voet van Cinque Torri een eenheid van de Italiaanse bergartillerie gevestigd. Je kan nu – zo’n 100 jaar later – nog een stukje van deze geschiedenis ervaren, er is een route uitgezet waar je een beeld kan krijgen van hoe de soldaten destijds leefden. We hebben er een uurtje rondgelopen, de loopgraven bekeken en de gerestaureerde hutten waarin poppen in soldatenkleding stonden te figureren.

Cinque Torri, Cortina d'Ampezzo, Italië

Cinque Torri

Het was nat, en we hadden verwacht dat het ook heel koud zou zijn. Vandaar dat onder onze regenjassen ook nog warme jacks zaten. Helemaal overbodig, het was veel minder koud dan gisteren op de Seceda Ridge dus ik begon het als snel veel te warm te krijgen. Dus: regenjas uit, warme jas uit, regenjas toch maar gauw weer aan, en daarna de warme jas de rugzak in. Zelfs de regenjas werd op gegeven moment wat minder noodzakelijk, het regende nog maar nauwelijks.

We besloten niet terug te gaan naar het dal, we hoopten dat het weer nog wat verder op zou klaren. ’t Begon zo langzamerhand ook al tegen twaalven te lopen, een mooi moment dus om even te gaan lunchen in de berghut Rifugio Scoiattoli. We kozen voor de erwtensoep met brood, en die smaakte overheerlijk! Ik zat met mijn rug naar het raam, Hans kon wel naar buiten kijken en had daarbij zicht op de mist die nog steeds rondom Cinque Torri hing. Ineens zag ik hem overeind schieten, z’n fotocamera pakken en naar buiten rennen. Ook zonder dat ik omkeek snapte ik meteen wat er gebeurde: de mist werd nét even wat minder en Hans wilde dat fotomoment niet missen. Eén minuut later zat ie alweer voor me. “Ik was net te laat”, zo liet hij me weten. Om een paar minuten later opnieuw naar buiten te rennen!

Na de lunch zijn we opnieuw een wandeling gaan maken, deze keer nog wat dichter bij de voet van de rotspunten. Heerlijk was het daar: we genoten van de ruige rotswanden en de mystieke sfeer die door de mist werd gecreëerd. En hé, tot onze verrassing zagen we ook nog dat er klimmers actief waren, leuk om even te kijken hoe een paar sportievelingen tegen de steile rotswanden omhoog klommen. Bij één groepje ging het niet heel soepel. Boven op de rots zat iemand die in gebrekkig Engels aanwijzingen gaf aan twee mensen van wie er één (een man) nog beneden op de grond stond, terwijl de ander (een vrouw) al een paar meter omhoog was geklommen. Het was duidelijk dat ze elkaar niet goed begrepen, de vrouw leek ook last te hebben van haar helm en probeerde die dus – al hangend aan de rotswand – los te maken en weer opnieuw op te zetten. Hmmm, dat zag er allemaal niet al te professioneel uit.

De rotspieken zagen er elke minuut weer anders uit, de ene keer kwamen en drie of vier wat scherper naar voren, het andere moment zagen we alleen de contouren. De verdere omgeving bleef wat meer verborgen, slechts heel nu en dan konden we er een glimp van opvangen en dat was genoeg om te kunnen zien dat niet alleen de Cinque Torri zelf, maar ook de achtergrond ervan geweldig mooi was. Eén keer werden we behoorlijk verrast toen er ineens een vrij hoge piek zichtbaar werd, best dicht bij Cinque Torri, waarvan we tot op dat moment het bestaan helemaal niet hadden vermoed. Eigenlijk waren we best wel blij met de mist, we vonden het heel mooi om de omgeving op deze manier steeds te zien veranderen. Maar toch, helder weer zou ook heel welkom zijn geweest. Tja, je kan niet alles hebben natuurlijk. Toen duidelijk werd dat ‘helder weer’ of zelfs ‘een beetje helder weer’ er echt niet in zat, besloten we met de stoeltjeslift naar beneden te gaan.

Via de vele haarspeldbochten reden we terug naar Santa Cristina. Dezelfde route als vanmorgen, maar doordat we nu van oost naar west reden was de ervaring toch weer anders dan een paar uurtjes eerder. Heerlijk om opnieuw door het prachtige landschap te rijden. En we zijn blij dat er hier ook verslag van kunnen doen……. dat had namelijk ook anders kunnen zijn! Ongeveer halverwege kwam ons een hele rij sportieve auto’s tegemoet, Ferrari’s, Lamborghini’s, dat soort bolides. Een stuk of twintig waren ’t er, misschien zelfs nog een paar meer. Eén patser dacht dat ie sneller kon rijden dan zijn collega’s voor hem in de rij, op een onmogelijke plek vond hij het ineens nodig om in te gaan halen. We schrokken ons rot toen hij ineens op onze weghelft zat….. Gelukkig kon hij zijn auto nog nét tussen twee andere sportauto’s insturen, het scheelde echt maar centimeters of hij had ons of een van die andere dure patser-karren geraakt. Idioot!

Enfin, veilig en wel kwamen we weer aan bij ons mooie appartement in Santa Cristina. Waar het ondertussen zowaar zo’n mooi weer was geworden dat ik met mijn e-reader buiten op het balkon in de zon kon gaan zitten. ’t Mooi-weer-moment duurde niet lang. Er kwamen weer donkere wolken opzetten, het was maar de vraag hoe lang het droog zou blijven. Terwijl ik zat te lezen zocht Hans een paar Cinque-Torri-foto’s uit voor ons liveverslag. Daarna liet hij Google zoeken op de term ‘waterval’ in combinatie met ‘Santa Cristina’, en zo kon hij me even later vertellen dat de waterval die we vanaf ons balkon konden zien de Tervela Waterfall was. Of ik zin had om daar nog even naartoe te lopen? Ja hoor, graag zelfs.

De informatie die Hans op internet had gevonden was niet erg duidelijk, we hoopten dat het zou lukken om de waterval te voet te bereiken. Want ook al zagen we de waterval al van flinke afstand, dat wilde niet zeggen dat het pad ernaar toe makkelijk te vinden zou zijn. Eerst liepen we via een paar behoorlijk steile straten naar beneden toe, het dorpje uit. We staken de weg over, en vonden aan de overzijde vrijwel meteen het wandelpad dat – zo hoopten we tenminste – richting de waterval zou gaan. Nadat we het pad een stuk hadden gevolgd begonnen we te twijfelen, het leek wel of we steeds verder van de waterval vandaan liepen. Maar gelukkig, het pad maakte een scherpe bocht naar links, en slechts een paar minuten later stonden we op de houten brug waar de waterval onderdoor stroomde. Direct voor ons zagen we het bovenste (en ook mooiste) gedeelte van Tervela Falls, beneden ons stroomde het water nog een heel stuk verder omlaag.

Tervela Waterval, Santa Cristina, Italië

Tervela Waterval

Tervela Waterval, Santa Cristina, Italië

Tervela Waterval

Tervela Waterval, Santa Cristina, Italië

Tervela Waterval

De donkere regenwolken bereikten Santa Cristina op hetzelfde moment dat Hans de camera uit de fototas pakte: van het ene op het andere moment ging boven ons de kraan open en gutste het regenwater omlaag. En zo kwam de paraplu, die we gelukkig op het allerlaatste moment nog in de rugzak hadden gestopt, weer heel goed van pas. Niet voor ons zelf, wij maken ons niet druk om een beetje nattigheid. Maar wel voor de camera, ik probeerde zoveel mogelijk te voorkomen dat de lens nat werd terwijl Hans zijn foto’s maakte. ’t Was wel wat improviseren allemaal, echt handig was het niet om én het stuifwater én de regendruppels te weren. Maar ondanks dat zag ik Hans heel tevreden kijken, de waterval had een heel mooie structuur en het leek prima te lukken om dat goed vast te leggen.

Nadat we de camera weer veilig hadden opgeborgen, moesten we beslissen of we via hetzelfde wandelpad terug zouden lopen, of dat we juist aan de andere kant omlaag zouden gaan. Dat zou misschien ook nog wat mooie shots op kunnen leveren. Maar, afgaande op de onduidelijke beschrijving die we op internet hadden gevonden, vreesden we dat de route via de andere kant wel eens heel ver om zou kunnen zijn. Dat durfden we niet aan, we gingen toch maar liever via de nu bekende route terug naar Santa Cristina. Op het moment dat we de weg aan de rand van het dorp weer bereikten, zagen we dat op die plek het zicht op de beide delen van de waterval eigenlijk ook best heel mooi was. Leuk, zo konden we ook nog een plaatje maken van de complete Tervela Falls. Het was een mooi besluit van een – ondanks het regenachtige weer – zeer geslaagde dag.


DAG 5 : DONDERDAG 26 SEPTEMBER : CINQUE TORRI, BAI DI DONES EN LAGO D’ANTORNO

Toen we gisteren van Santa Cristina naar het oosten reden was het zwaar bewolkt. Vandaag deden we dezelfde rit nog eens over, deze keer slaagde de zon er in om tussen de bewolking door te komen en de weidse omgeving mooi in het licht te zetten. We konden veel verder om ons heen kijken, we vonden de rit nu zelfs nóg mooier. Op de hogere bergtoppen zagen we sneeuw liggen, dat hadden we gisteren niet gezien. Hadden we dat gemist omdat de toppen toen in de wolken verborgen waren? Of ging het om verse sneeuw, er was immers gisteren in Santa Cristina ook behoorlijk wat neerslag gevallen?

Omgeving Falzarego Pass

Omgeving Falzarego Pass

Omdat we dezelfde route reden, kwamen we uiteraard ook weer bij de plek vanwaar de stoeltjeslift naar Cinque Torri vertrekt. Hmmm, hadden we gisteren niet tegen elkaar gezegd dat we die vijf rotspunten graag ook eens bij wat minder mistig weer zouden willen bekijken? Dan hadden we daar nu mooi de gelegenheid voor…… We twijfelden, was twee dagen Cinque Torri op rij niet wat te veel van hetzelfde? Maar ach, waarom ook niet, dit was immers iets dat we allebei graag wilden. En zo gingen we een paar minuten later opnieuw lekker lui met de stoeltjeslift naar boven toe.

Cinque Torri in de mist is mooi. En Cinque Torri zónder mistflarden is ook een topper. Leuk dus dat we beide versies nu met eigen ogen hadden mogen aanschouwen. Uiteraard zagen we ook veel meer van de omgeving deze keer, en alleen al daarom was het een prima beslissing geweest om opnieuw naar deze plek toe te gaan. Terwijl we de rotspunten stonden te fotograferen kwam er, vanuit de richting waar we gisteren nog hadden gelopen, een kar aanrijden. Hé, wat was dat nu? Het leek wel of er mensen op lagen, er staken zowaar wat armen en benen over de rand van de kar uit!! Dat klinkt dramatisch, maar dat was het niet. Want wat bleek, de Eerste Wereldoorlog soldaten-poppen die we gisteren in de hutten hadden gezien werden afgevoerd. Einde seizoen voor Cinque Torri, einde oefening voor de soldaten. Er kwamen ook nog een paar mannen te voet aanlopen, elk met een stuk kanon op hun schouder. Alsof ’t helemaal niks weegt, zo’n kanonsloop…..

Cinque Torri

Cinque Torri

We gingen nog even wat drinken in Rifugio Scoiattoli. We wilden weer bij het raam gaan zitten, maar een van de serveersters gaf aan dat dat niet mocht, ze verwees ons naar een tafel in een donker hoekje van de berghut. Ze had het, samen met een collega, druk met het poetsen van het interieur. Voor ons, en voor het handjevol andere toeristen, had ze vrijwel geen aandacht. Tja, einde van het seizoen, ik weet het. Maar dat is – vind ik dan toch – geen reden om zo ongastvrij te zijn. Jammer, we hadden echt het gevoel dat we hier niet meer welkom waren.

Lago Bai di Dones, Italië

Lago Bai di Dones

Toen we weer beneden waren, bij de parkeerplaats, hebben we nog een korte wandeling gemaakt naar het piepkleine meertje Bai di Dones. Een uitstapje in de categorie ‘klein maar fijn’. We liepen om het meertje heen, op zoek naar de beste plek om het water, de bomen en de omliggende rotsen samen in één foto te kunnen vangen. We moesten wel goed uitkijken waar we onze voeten neerzetten, het gebied was behoorlijk drassig. Eigenlijk wel fijn dat het hier nog zo nat was, we hadden namelijk gelezen dat de meertjes in de Dolomieten zo laat in het seizoen vaak nagenoeg droog staan. Dat was nu dus niet het geval, goed nieuws voor onze belangrijkste bestemming van vandaag, het populaire bergmeer Lago Sorapis.

Nou, zeg maar gerust: het héle populaire bergmeer Lago Sorapis. De plek vanwaar het wandelpad naar dat meer vertrekt, stond bomvol met auto’s. Maar we hadden geluk, helemaal vooraan was er één plekje vrij. En dat plekje was dus voor ons! Lago Sorapis ligt op ruim 5 kilometer lopen van de parkeerplaats. Vooraf wisten we al dat het wandelpad niet overal eenvoudig begaanbaar zou zijn, op een You Tube-filmpje dat ik thuis had bekeken had ik al wat plekken voorbij zien komen die vielen in de ‘Hmmmm, zou ik dat wel durven?”-categorie. Maar ja, dat meer zag er toch wel bijzonder mooi uit, we wilden daar allebei erg graag naartoe. En die enge plekken tijdens de hike, misschien zouden die in real life veel minder eng zijn dan op zo’n filmpje. Hoopte ik. Ja, de eerste twee kilometers vielen inderdaad hartstikke mee. Maar toen…. jee….. het rotspaadje werd nu wel héél erg ongelijk en vooral ook erg smal. ’t Zat me niet echt lekker. Een vrouw die ons tegemoet kwam – zij was dus al bij Lago Sorapis geweest – zag me aarzelen. Ze waarschuwde me dat het pad verderop nog lastiger zou gaan worden. En dat gaf de doorslag, de twijfel waarmee ik sowieso al aan deze wandeling was begonnen werd te sterk…. met pijn in ons hart besloten we om om te draaien.

We hadden voor twee nachten een kamer gereserveerd in Hotel Miralago, direct aan de oever van Lago Misurina. Toen we het parkeerterrein op reden kregen we een ‘Waar zijn we nú toch terecht gekomen?’-gevoel. Want al aan de buitenzijde maakte Hotel Miralago een rommelige, onverzorgde indruk. En dat gevoel werd nog sterker toen we binnenliepen bij de sfeerloze receptie-ruimte. Meneer Baardmans achter de balie zag er meer uit als een ruige biker dan als een hotelmedewerker. Totdat ie met ons begon te praten, toen bleek hij gelukkig toch een doodnormale, vriendelijke receptionist te zijn. Onze kamer was helaas al net zo sfeerloos als de receptie, de inrichting was minimaal, de stroomdraden hingen los aan het plafond te bungelen, het zag er helemaal uitgewoond uit. Tja, wij geven echt helemaal niks om luxe. Maar deze kamer voldeed toch echt niet aan onze best wel lage standaard. We hadden dan ook spijt van onze keuze. En hier moesten we zelfs twéé nachten doorbrengen, verdorie.

Gauw maar weer op pad, dus. Eerst gingen we Lago Misurina bekijken. Direct aan de zuidelijke oever van dat meer lag een kale grijze bergwand, en tussen de bergwand en het meer zagen we een groot gebouw staan. We dachten dat het een (duur!) hotel was, later ontdekten we echter dat in het gebouw een astma-centrum is gevestigd. De combinatie van het meer, de bergwand en het gebouw leverde meteen ook het mooiste plaatje op, de eendjes in het meer zorgden voor de finishing touch op de foto. Op ongeveer 1 kilometer ten noorden van Lago Misurina ligt een ander, veel kleiner meer. Lago d’Antorno, om precies te zijn. En dat kleine meertje is veruit het meest fotogenieke van de twee, vooral tijdens zonsondergang kan je hier hele mooie plaatjes schieten. We waren dan ook niet de enigen die daar – gewapend met een statief en een tas vol foto-apparatuur – een plekje langs de oever bemachtigden.

Lago Misurina, Italië

Lago Misurina

Een van onze mede-fotografen was een praatgrage Zweed, we hebben een hele tijd met hem staan te kletsen. Vol passie vertelde hij hoe heerlijk hij het vindt om in natuurgebieden rond te reizen, en daar te zoeken naar de mooiste fotoplekken. ’t Was leuk om naar hem te luisteren, ook al omdat zijn relaas voor ons heel herkenbaar was. Op gegeven moment zei hij, quasi verdrietig, dat zijn manier van reizen een belangrijk nadeel heeft. “It’s almost never okay”, zo vatte hij dat nadeel in één korte zin samen. En ja, daar moest ik hem gelijk in geven. Want hoe vaak gebeurt het niet dat wij, Hans en ik, een prachtige fotografielocatie bereiken en daar dan tot de conclusie komen dat de omstandigheden niet goed zijn. Meestal is het óf te zonnig, óf te bewolkt. Of het is te nat, te droog, te winderig, te heiïg, te vroeg, te laat…. Als ik dat elke keer dat ons dat overkomt in ons reisverslag zou benoemen, dat zou je de indruk krijgen dat wij voortdurend gefrustreerd met onze fotocamera rondlopen. Maar, nu mag ik dit gelukkig ook meteen weer relativeren. Want hoewel het helemaal klopt wat die Zweed zei, er wordt inderdaad héél vaak gemopperd, het is zeker niet zo dat die niet perfecte fotomomenten ons plezier in de vakanties ondermijnen. Sterker nog, we genieten juist extra op de momenten dat de fotografie-omstandigheden wél heel gunstig zijn. De Zweedse man lachte hartelijk om zijn eigen ‘It’s almost never okay”-opmerking. En hij lachte nog harder toen hij merkte dat wij exact begrepen wat hij bedoelde.

En wat betreft onze fotosessie van het mooie Lago d’Antorno. Hans mopperde. Natúúrlijk mopperde hij. Want de zonsondergang gaf niet de mooie kleuren waarop hij had gehoopt….. Maar geloof me, ook zonder de perfecte zonsondergang hebben we enorm genoten van deze heerlijke plek!

Lago d'Antorno, Misurina, Italië

Lago d’Antorno


DAG 6 : VRIJDAG 27 SEPTEMBER : TRE CIME DI LAVAREDO

Gisteren waren we niet blij met onze hotelkamer. Maar met het bed was gelukkig helemaal niets mis, we hadden allebei prima geslapen. En nadat we ook nog eens een goed verzorgd en smakelijk ontbijt achter de kiezen hadden, vonden we Hotel Miralago eigenlijk toch best wel okay. Geen topper, maar zeker niet zo slecht als dat we in eerste instantie dachten.

Vooraf hadden we al het gevoel dat deze dag wel eens een van de topdagen van onze vakantie zou kunnen gaan worden. En dat gevoel, dat klopte helemaal! ’t Begon al met de korte maar wel schitterende rit naar de berghut Rifugio Auronzo. Het waren vijf prachtige haarspeldbochtenkilometers via een tolweg (30 euro!) door het Dolomieten-berglandschap. Het was die hoge prijs dubbel en dwars waard, we waren blij dat we niet voor het goedkopere alternatief – de bus – hadden gekozen. We parkeerden de auto nabij de berghut, en bereidden ons voor op de 11 kilometer lange wandeling rondom de drie rotspunten die samen Tre Cime di Lavaredo worden genoemd.

Tre Cime Di Lavaredo

Tre Cime Di Lavaredo

Het weer werkte volop mee. De zon scheen, de rotspieken staken prachtig af tegen de blauwe lucht, waar mooie witte windvanen in hingen. Op het moment dat we aan de wandeling begonnen was het nog wat koud, maar de laagjes kleding konden al gauw worden afgepeld. We kregen het warm van het lopen, én van de zon die zo laat in het seizoen toch nog behoorlijk krachtig bleek te zijn. Na een half uur lopen bereikten we de eerste van de drie berghutten die aan het wandelpad liggen, Rifugio Lavaredo. En die was gesloten. Wat we helemaal niet erg vonden, we hadden immers nog geen 2 kilometer gelopen. Pauzeren zouden we straks wel doen, in de volgende hut. Voorbij Rifugio Lavaredo begon het pad te stijgen, het lopen werd daardoor wel wat zwaarder. Maar voor die inspanning werden we wel ruimschoots beloond, het zicht op de drie rotspunten werd steeds mooier, en ook het omliggende landschap was schitterend.

Toen we vanaf de parkeerplaats vertrokken was het nog erg rustig op het wandelpad. Maar naarmate we verder kwamen werd het steeds drukker met andere wandelaars. Onder wie een wel zeer markante verschijning, een man van middelbare leeftijd – we denken dat het een Japanner was – gekleed in een uit één geheel bestaand wit broekpak dat bedrukt was met zwarte pandabeertjes. Meneer viel, zacht gezegd, behoorlijk op tussen de lange stoet aan andere mensen die vrijwel allemaal gewone outdoor-kleding aan hadden.

Het pad boog nu wat van Tre Cime vandaan, in de verte zagen we de tweede berghut al liggen. Het pad was nu weer redelijk vlak, het lopen ging dan ook heel makkelijk. Totdat we het laatste stukje net vóór Refugio Locatelli bereikten….. de berghut lag een behoorlijk stuk hoger en we moesten dan ook over een korte afstand, via een aantal switchbacks, flink klimmen. Dus toen we de berghut bereikten, waren we wél aan pauze toe. Nou, ik geloof niet dat we ooit op een meer indrukwekkende plek zomaar op een terras een colaatje hebben kunnen bestellen……

Tri Cime di Laveredo

Tri Cime di Laveredo

Hans stelde voor om uitgebreid te pauzeren, hij verwachtte dat de zon zometeen wel boven de bergpieken uit zou gaan komen, zodat ze ook vanaf de plek waar we nu zaten goed in het licht zouden gaan komen. Maar ja, zoals ik eerder in dit verslag al schreef, it’s almost never okay. En ook nu werd het ideale scenario niet bewaarheid. In de verte verschenen steeds meer, steeds grotere wolken, en die wolken kwamen onmiskenbaar onze kant op. Daar ging ons mooie zonnige Tre Cime-plaatje….. Dat weerhield Hans er uiteraard niet van om toch nog flink wat foto’s te maken, want ook met flarden mist om de bergtoppen heen bleef het fantastisch mooi. We namen ook een kijkje aan de achterzijde van de berghut, en hé, daar bleken twee bergmeren te liggen. Met zowaar verschillende kleuren water, in het achterste meer was het water blauw, in het voorste meer leek het veel groener te zijn. Apart. Maar wel erg mooi, deze twee meren met de scherpe bergpieken daar rondomheen.

Tre Cime Di Lavaredo

Tre Cime Di Lavaredo

Het was lunchtijd. In de berghut was het inmiddels ontzettend druk geworden, gelukkig vonden we nog twee vrije stoelen aan een grote tafel. En even later zaten we aan een overheerlijke boterham met spiegelei en spek. Ja zeker, berglucht maakt hongerig! Met onze magen weer gevuld waren we helemaal klaar voor het volgende deel van de wandeling. Eerst via de switchbacks omlaag, daarna nog een heel stuk verder omlaag via een heel rotsachtig pad. En hier was ’t dus echt file lopen, er liep nu een onafgebroken rij aan mensen naar beneden toe. Regelmatig stapte ik even opzij om wandelaars die sneller waren (omlaag vind ik meestal lastiger dan omhoog) voorbij te laten. We waren stomverbaasd toen er een koppel met een kinderwagen voorbij kwam!  Ja, serieus, een man sjouwde hier dus echt een kinderwagen naar beneden toe. Het was – zo denken we – wel een speciale hike-buggy. Maar dan toch niet voor dit soort paden, dit deel van de wandeling was voor hen haast niet te doen. Het kind zat overigens niet in de wagen, het was groot genoeg om, aan de hand van moeder, zelf te lopen. Het stel had het er maar druk mee, om kind en wandelwagen allebei veilig naar beneden te krijgen.

Omdat de afdaling voor mij best wel pittig was geweest, besloten we om een korte pauze in te lassen. Om even uit de drukte te zijn gingen we van het pad af, en liepen we een weidegebied in. Daar lagen een paar keien waarvan er één door mij tot zitplaats werd benoemd. Hans had geen zin om stil te gaan zitten, hij liep nog wat verder het weidegebied in, op zoek naar mooie fotoplekjes. Zo kwam hij bij toeval uit bij een paar plassen water in het gras die op het eerste gezicht niet echt bijzonder leken. Maar hé, toen zag hij ineens de weerspiegeling van de bergtoppen in het water. Eén stapje naar links of naar rechts, even op je hurken gaan zitten waardoor je vanaf een veel lager standpunt naar het water keek, het leverde steeds weer nieuwe plaatjes op. Hans werd super enthousiast, het was hartstikke mooi om op zoek te gaan naar de beste manier om de weerspiegeling in het water op de foto te vangen. Hij moest wel veel geduld hebben, er hingen nog steeds erg veel wolken rondom Tre Cime. Even wachten dus, op de schaarse momenten waarop de bewolking nét wat minder en de weerspiegeling dus nét wat meer werd. Terwijl hij daar zo bezig was, kwam een man naar ons toe lopen. Statief in de hand, fotocamera om z’n nek….. Hij vertelde dat hij speciaal voor deze plek, deze foto, naar Tre Cime was gekomen. Helemaal vanuit Spanje! Vorig jaar had hij ook al een poging gedaan, zonder succes, de weide stond toen helemaal droog. Hij leek er van te balen dat wij het door hem beoogde plekje al in beslag hadden genomen, hij zei het niet maar hij straalde dat wel uit. Tja, even geduld hebben, meneer. We willen het mooie plekje graag met je delen, maar we hoeven natuurlijk niet metéén weg te gaan.

Tre Cime Di Lavaredo

Tre Cime Di Lavaredo

Terwijl Hans z’n foto’s stond te maken kon ik alvast kijken hoe het vervolg van onze wandeling eruit zag. En het was duidelijk waar we naartoe moesten, namelijk: omhoog! Pittig omhoog! We sloten ons weer aan in de lange rij van wandelaars, en begonnen aan het zware karwei. Mijn conditie was niet goed genoeg om de klim in één keer te doen, regelmatig moest ik even stoppen om op adem te komen. Ik bevond me daarbij overigens wel in goed gezelschap, want ik zag veel andere wandelaars precies hetzelfde doen. Zoals het groepje van drie Duitsers, twee vrouwen en een man, die ik op gegeven moment passeerde. Ik hoorde een van de vrouwen op beschuldigende toon zeggen “Wer in aller Welt hat diesen Wanderroute ausgewählt?” Ik had het gevoel dat ze écht boos was. Maar ik kan me vergissen, misschien was het als grap bedoeld. Ik raakte kort in gesprek met een andere Duitser, hij vertelde dat hij 76 jaar was, en dat hij al twee keer een hartinfarct had gehad. Zijn leeftijd was hem niet aan te zien, maar het was wel duidelijk dat de klim hem erg zwaar viel. Wat ik uiteraard volledig begreep.

Gelukkig, daar was de derde – en laatste – berghut. Even een plaspauze, en wat drinken. Maar dat laatste viel tegen, er was niets anders meer te koop dan water en bier. Water hadden we zelf nog genoeg. En om nu bier te gaan drinken…..uh, nou nee, liever niet. We rustten even uit op een van de banken, en maakten ons toen op voor het laatste twee kilometers van onze wandeling. Het berglandschap verdween steeds meer in de mist, op het laatst zagen we er bijna niets meer van. We prezen ons zelf heel gelukkig dat we vanmorgen zo vroeg op pad waren gegaan, als we later zouden zijn vertrokken zou onze ervaring veel minder indrukwekkend zijn geweest. Uiteindelijk doemden de contouren van Rifugio Auronzo op in de mist, en hoefden we alleen nog ’t allerlaatste (steile!) stukje naar de parkeerplaats af te leggen.

In de dichte mist reden we via de haarspeldbochtenweg naar beneden toe. We waren blij dat rond dit tijdstip niemand meer naar boven toe reed, ik zou onder deze omstandigheden niet graag tegenliggers zijn tegengekomen. Hans wilde eigenlijk graag nog een keer naar Lago d’Antorno gaan, voor een tweede kans op een mooie zonsondergang. Maar het was duidelijk dat dát er zeker niet in zat. Stiekem was ik daar heel blij om, onze sjofele hotelkamer leek me na de zware wandeltocht toch net even meer aantrekkelijk dan nóg een photoshoot.

Tri Cime di Laveredo

Tri Cime di Laveredo


DAG 7 : ZATERDAG 28 SEPTEMBER : LAGO D’ANTORNO – LAGO DI LANDRO – LAGO DOBIACCO

Tijdens onze voorbereidingen hadden we deze zaterdag bestempeld als reservedag. Zodat we ruimte zouden hebben voor het geval dat er iets in onze planning mis zou lopen, door slecht weer bijvoorbeeld. Maar tot nu toe was alles voorspoedig gelopen – behalve dan de hike naar Lago Sorapis – we hadden de reservedag dus niet nodig. En een dag zonder vastomlijnd plan, tja….., dat werkt dus niet voor ons. Ik moet gewoon zorgen dat onze vakantie bomvol wordt gepland, het is fijner om – als je tijd tekort komt – iets te laten vallen dan om tijdens de vakantie zelf nog naar nieuwe ideeën te moeten zoeken. Zeker als je dan ook nog eens een wifi-verbinding hebt die niet mee wil werken. Enfin, we besloten om gewoon maar te gaan rijden en maar te zien hoe de dag zou gaan lopen.

Lago d'Antorno, Misurina

Lago d’Antorno

Waarom niet even gaan kijken hoe Lago d’Antorno er op dit tijdstip bij zou liggen? Het is eigenlijk een avondbestemming, maar ook in de vroege ochtend bleek het kleine meertje hartstikke mooi te zijn. Tijdens de ultrakorte wandeling, rondom het meer, zagen we vanuit elke hoek een andere weerspiegeling van de bergtoppen in het water. En – ook een leuk detail – langs het wandelpad stonden diverse boomstronken die in de vorm van paddestoelen waren gezaagd. Het was een heerlijk, relaxed begin van onze dag.

Op weg naar onze volgende overnachtingsplaats kwamen we nog twee bergmeren tegen. De eerste daarvan was Lago di Landro, ook wel bekend onder de Duitstalige naam Dürrensee. We liepen langs de rand van het water af, niet via een wandelpad, maar over een soort van strandje. Een strandje met een plakkerige, leemachtige ondergrond. We vermoedden dat het meer normaal gesproken een stukje groter is, dat ons strandje dus eigenlijk ook onder water zou moeten staan.  Hmmmm, na dat prachtige Lago d’Antorno viel Lago di Landro een beetje tegen. De omgeving was best aardig, vooral omdat op de achtergrond een paar mooie bergpieken te zien waren. Maar het licht was ontzettend flets, het water was wat grauw, nergens was een echte blikvanger te zien die het plaatje wat op zou kunnen leuken. Uiteindelijk leverde onze stop ons dus geen al te beste foto’s op, maar wel twee paar ongelooflijk smerige schoenen. Toen we weer op de parkeerplaats aankwamen keek Hans eerst naar de auto, en vervolgens naar onze schoenen. “Uhh, dit is wel onze eigen auto….”, merkte hij op. Met andere woorden: die schoenen moeten uit!

Nog geen 10 kilometer voorbij Lago di Landro kwamen we weer een tweetalig bergmeer tegen. Lago Dobiacco (op z’n Italiaans) ofwel de Toblacher See (op z’n Duits). Het water was vanaf de weg niet zichtbaar, wel zagen we de parkeerplaats vanwaar we naar het meer toe zouden kunnen lopen. Betaald parkeren, deze keer. De vieze wandelschoenen gingen weer aan, en we gingen op pad. Oeps…. dit meer was nog veel minder mooi dan het vorige. Als we het al vanaf de weg zouden hebben gezien, dan waren er vast niet voor gestopt. Maar ja, we stonden hier nu toch. En we hadden nog volop de tijd. We zijn dus toch maar een eind gaan lopen, we volgden het pad dat rondom het meer loopt. Op gegeven moment zagen we in een grasveld een heel stel stenen liggen, netjes in de vorm van letters die dan samen weer namen vormden. We besloten dit goede voorbeeld te volgen, vandaar dus dat nu ergens langs Lago Dobiacco de namen van onze twee kleinkinderen te vinden zijn…..

Een paar minuten later ging de telefoon, we zagen dat we gebeld werden door een broer van Hans, vanuit Nederland. Onze eerste gedachte was dat er slecht nieuws zou zijn over een van onze hoogbejaarde ouders. Maar het droevige bericht dat we te horen kregen ging, geheel onverwacht, over een ander nabij familielid. In goed overleg met de familie besloten we om niet met spoed naar Nederland te rijden, we overnachtten – gewoon zoals gepland – in het plaatsje Niederdorf. Maar de middag en de avond verliepen wel heel onwerkelijk, onze gedachten waren meer in Nederland dan in Italië.


DAG 8 : ZONDAG 29 SEPTEMBER : LAGO DI BRAIES EN LEUTASCHKLAMM

De Zweed met wie we drie dagen eerder hadden staan kletsen had ons aangeraden om zeker vóór 8 uur ’s ochtends aan de oever van het fotogenieke Lago di Braies te zijn. Want vanaf 8 uur worden de boten die daar in het water liggen aan toeristen verhuurd, een mooi vlak wateroppervlak kan je vanaf dat moment dus vergeten. Wij namen die tip graag ter harte…. we zorgden er voor dat we al kort na 7 uur bij de oever van het meer arriveerden.

Uiteraard herinnerden we ons ook zijn ‘It’s almost never okay’-uitspraak. En die was op deze vroege zondagochtend helaas ook van toepassing. Een klein beetje wind doorkruiste ons ‘rimpelloos wateropvlak’-plan, bovendien waren de bergtoppen op de achtergrond van het meer slecht zichtbaar vanwege de laaghangende bewolking. Maar zelfs onder deze niet-ideale omstandigheden bleek Lago di Braies inderdaad erg mooi te zijn, de bootjes lagen nog stilletjes in het water te poseren en doordat de bergtoppen een beetje door de bewolking heen piepten kregen we al een goede indruk van hoe het er hier uit zou zien als het wél helder weer zou zijn.

Lago di Braies, Bozen, Italië

Lago di Braies

Terwijl we wat over het strand heen en weer liepen, werd het langzaam aan wat drukker. Hé, daar liep de wit-broekpak-met-pandabeertjes-Japanner die we tijdens onze wandeling bij Tre Cime ook hadden gezien. Opnieuw verbaasden we ons over zijn wel heel opvallende uitstraling. Hoewel het nog ruim voor 8 uur was, zagen we ook al een stel jongelui op de veranda van het boothuis zitten. En zelfs over de aanlegsteiger naar de boten toelopen. Hier klopte iets niet, het boothuis was toch écht nog gesloten voor het publiek. Wat bleek, de jongeren waren zelf de veranda op geklommen, om zo voor zichzelf de beste fotoplekjes te bemachtigen. En tegelijkertijd de fotografie-mogelijkheden voor de andere toeristen te bederven, ze liepen nu steeds hinderlijk in beeld en bovendien veroorzaakten ze ook voortdurend rimpelingen in het water. Jammer.

De groep jongeren ging terug naar het strand, zo kregen wij ook de gelegenheid om even wat foto’s te maken. Maar niet voor lang, al na een paar minuten zagen we opnieuw mensen op de veranda. Even dachten we dat het weer een stel van dezelfde jongelui waren. Maar nee, het waren nieuwe gezichten. Een fotograaf, een cameraman, een jongeman in een net pak en, ja hoor, een jongedame in een witte trouwjurk! We waren zomaar ineens getuige van de opname van een heuse trouwreportage! Okay, dit konden we beter hebben dan die groep van zojuist, best wel leuk om te zien hoe het jonge stel door de fotograaf in allerlei poses werd gedirigeerd. Op de aanlegsteiger, en daarna zelfs ook nog in een van de bootjes. Op het strand was de groep jongelui ondertussen ook nog bezig met hun eigen fotosessie. Vooral een van de meisjes bleek een goed fotomodel te zijn, ze stond in het ondiepe water en bewoog zich zo dat haar kleurrijke rok sierlijk met haar meedraaide.

Lago di Braies, Bozen, Italië

Lago di Braies

Lago di Braies, Bozen, Italië

Lago di Braies

Lago di Braies, Bozen, Italië

Lago di Braies

’t Werd tijd om Lago di Braies en niet veel later ook Italië vaarwel te zeggen. Het doorkruisen van Oostenrijk kostte ons maar een uur, het was nog niet eens middag toen we Duitsland binnenreden. De grensovergang lag op een steenworp afstand van de Leutaschklamm, de kloof waar we afgelopen maandag nog bij de afgesloten ingang van de Wasserfallsteig hadden gestaan. En tja, die waterval wilden we eigenlijk nog steeds bést graag zien. We hadden nog tijd genoeg, we besloten dan ook een tweede poging te gaan ondernemen. De afstand vanuit het Duitse plaatsje Mittenwald naar de ingang bedroeg minder dan 1 kilometer. En het was ook nog eens een hele makkelijke kilometer, we liepen via een vlak pad langs een klein riviertje af. ’t Was wel behoorlijk warm, de zon scheen flink en de temperatuur klom zo langzaam aan zelfs richting de 30 graden. Maar gelukkig trotseerden we de hitte niet voor niets, de Wasserfallsteig was open! We betaalden een paar euro entreegeld, en liepen opnieuw de Leutaschklamm en tegelijkertijd ook Oostenrijk in.

Tijdens de wandeling van vorige week liepen we in een breed gedeelte van de kloof. Het pad van de Wasserfallsteig lag in een veel smaller gedeelte, vlak boven het water. Onze twee Leutaschklamm-ervaringen waren dan ook totaal verschillend. Allebei erg mooi, maar als ik zou moeten kiezen dan is het toch zeker de Wasserfallsteig die van die twee de meeste indruk op me heeft gemaakt. Het was heerlijk om zo tussen de rotswanden door te lopen en het helderblauwe water daar met kracht tussendoor te zien stromen. De kers op de taart was de waterval die we aan het einde van het korte pad konden bewonderen. Het plateautje vanwaar we de waterval konden zien was maar klein, er kunnen niet meer dan drie of vier mensen tegelijkertijd staan. Enkele minuten lang hadden we de plek helemaal voor ons alleen. Handig, op zo’n kleine plek sta je immers al gauw in de weg met je statief.

Wasserfall Steig, Mittenwald, Duitsland

Wasserfallsteig

Wasserfall Steig, Mittenwald, Duitsland

Wasserfallsteig

Wasserfall Steig, Mittenwald, Duitsland

Wasserfallsteig

Niet ver van de Leutaschklamm vandaan ligt nóg een mooie rotskloof, de Partnachklamm. We zouden kunnen parkeren bij de Olympische skischans van Garmisch Partenkirchen, en vandaar naar de kloof kunnen lopen, zo stond in mijn roadbook beschreven. Dankzij TomTom was het eenvoudig om het parkeerterrein te vinden. Maar dat betekende niet dat we onze auto ook kwijt konden, het terrein stond afgeladen vol tot in de laatste uithoeken toe…. bovendien zagen we diverse automobilisten rondrijden die blijkbaar vergeefs op zoek waren naar een vrije plek. Hmmm, zou de drukte hier een indicatie zijn voor hoe vol het in de Partnachklamm zou zijn? Waarschijnlijk wel. En als er íets echt heel onaantrekkelijk is, dan is het wel file lopen in een smalle kloof. Nee hoor, dit gingen we nu dus echt niet doen.

Tja, maar wat dan wel? Het enige alternatief dat ik had, de Höllentalklamm, was geen optie. Want die wandeling was veel langer en veel zwaarder dan die naar de Partnachklamm, daar konden we op dit tijdstip van de dag niet meer aan gaan beginnen. We besloten om maar meteen door te rijden naar onze overnachtingsplaats, Untergrainau. Even een terrasje pakken…. ’t was er stervensdruk en we werden zo’n beetje ingesloten door een groep senioren die deels bij onze tafel erbij kwam zitten omdat er verder geen plaats meer was. Okay, wij zijn ook niet meer de jongsten….. maar bij deze groep voelden wij ons nog echt heel jeugdig, hoor. Rond drieën konden we naar ons appartement. Daar werd de pijn van de enigszins verloren middag weer verzacht, want het bleek echt een super appartement te zijn. Perfect ingericht, en met een eigen terras waar ik heerlijk in de zon heb zitten te lezen.


DAG 9 : MAANDAG 30 SEPTEMBER : PARTNACHKLAMM

Eigenlijk hadden we dus gisteren de Partnachklamm willen doen, en vandaag de Höllentallklamm. En dan morgen terug naar huis. Maar in verband met de familie-omstandigheden hadden we besloten om een dag eerder naar Nederland te rijden, vandaag dus. Dat betekende dat de Höllentallklamm er niet meer inzat, het zou te veel zijn om eerst die lange wandeling te doen en dan nog naar huis te rijden.

De veel kortere hike naar Partnachklamm was nog wel prima te doen. En – zoals we al verwachtten – op de vroege maandagochtend was er op de grote parkeerplaats nog volop plek. Via een asfaltweg liepen we in een klein half uur naar de kloof toe. Waar we als allereerste bezoekers van deze dag arriveerden, een vrouw was nog bezig om de kassa te openen.

Partnachklamm, Garmisch-Partenkirchen, Oostenrijk

Partnachklamm

Partnachklamm, Garmisch-Partenkirchen, Oostenrijk

Partnachklamm

Partnachklamm, Garmisch-Partenkirchen, Oostenrijk

Partnachklamm

Wat moet het hier een gekkenhuis zijn geweest, gisteren, met honderden toeristen die allemaal over die smalle boardwalk heen en ook weer terug moeten hebben gelopen. En wat was het nu heerlijk rustig….. we hadden alle tijd om te genieten en alle plaats om het statief op te zetten en foto’s te maken. De grillige, donkere rotswanden bogen op veel plekken over de boardwalk heen, soms waren er zelfs korte tunnels in de rotswand gemaakt waar we doorheen moesten lopen. Een enkele keer moesten we zelfs even bijlichten met onze telefoons, zo donker was het daar. Op de wat meer open gedeeltes, waar de zon net iets meer kans heeft om de kloof binnen te komen, waren de rotswanden begroeid met groene mossen. Voor ons gevoel hadden we nog geen heel grote afstand afgelegd, toen we de kloof alweer uit liepen. Hé, dat was jammer, we hadden echt verwacht dat ie langer zou zijn. Tja, het was niet anders. We draaiden om, en liepen via dezelfde route terug naar het begin van de Partnachklamm. Het was nog steeds hartstikke rustig, we kwamen slechts enkele andere toeristen tegen. Nadat we de kloof weer uit waren gelopen, besloten we onszelf nog op een toetje te trakteren. Daarvoor moesten we wel via een kort zijpad naar boven klimmen, aan het eind van dat pad lag de Eiseren Brücke (de IJzeren Brug), vanwaar we nog een blik in de Partnachklamm konden werpen. Een leuke afsluiting van een mooie wandeling. En tegelijkertijd ook de afsluiting van onze vakantie. Want we hadden nu alleen nog de lange rit van Garmisch Partenkirchen naar ons eigen Gerwen voor de boeg.

Partnachklamm, Garmisch-Partenkirchen, Oostenrijk

Partnachklamm

Partnachklamm, Garmisch-Partenkirchen, Oostenrijk

Partnachklamm

Partnachklamm, Garmisch-Partenkirchen, Oostenrijk

Partnachklamm