INLEIDING
Ik had onze reis naar de Jura nog zo goed uitgestippeld. De mooiste watervallen allemaal netjes in een route aan elkaar gekoppeld, met wat pittoreske dorpjes er tussendoor voor de afwisseling. En ik had de nodige overnachtingen geboekt. Wel annuleerbaar allemaal want ja, eind oktober….. het zou natuurlijk baggerweer kunnen zijn! Maar de vertrekdatum kwam dichterbij, de weersvoorspellingen leken meer bij de zomer dan bij de herfst te passen, dus er kon niets meer mis gaan, toch!
Ja, er kon nog wél iets mis gaan. Zowat twee weken voor onze vertrekdatum kwamen voor het eerst berichten over benzinetekorten in Frankrijk in het nieuws. De oorzaak: stakingen bij enkele olie- en gasmaatschappijen. Even leek het erop dat het probleem snel zou worden opgelost, maar kort daarna werden de nieuwsberichten weer negatiever. De datum waarop we onze overnachtingen nog gratis zouden kunnen annuleren, kwam steeds dichterbij.
Zelf benzine meenemen, lange rijen voor de benzinestations….. dat was een vooruitzicht waar we niet vrolijk van werden. We besloten om het risico niet te nemen. Op 18 oktober, vijf dagen voor de beoogde vertrekdatum, gingen onze Jura-plannen de vuilnisbak in en flansten we haastig een watervallen-route in het Duitse Schwarzwald in elkaar. En zochten we via Booking.com drie appartementen uit. Niet onze eerste keus-appartementen, maar ja, zó kort voor vertrek kan je niet kieskeurig zijn. We waren al lang blij dat we überhaupt iets hadden gevonden.
DAG 1 : ZONDAG 23 OKTOBER 2022
En zo vertrokken we op de vroege zondagochtend dus níet richting Frankrijk, maar richting Duitsland. We hoopten vanavond al onze eerste waterval te kunnen gaan bekijken, de Menzenschwander Wasserfall in het plaatsje St. Blasien. Daar hadden we een speciale reden voor: de waterval staat elke woensdag-, zaterdag én zondagavond in het licht, en deze zondagavond was onze enige kans om dat te kunnen zien. Vandaar dus onze planning: eerst naar ons appartement, eten, en daarna in het donker naar de waterval toe.
Tijdens onze rit naar het zuiden toe zagen wat dat de parkeerplaatsen naast de snelweg uitpuilden…. het stond er hartstikke vol met vrachtauto’s. O ja, die mogen niet rijden in het weekend, zo beseften we. En géén vrachtverkeer, dat betekent ook: géén file. Onze rit ging dan ook veel sneller dan verwacht. Zo snel, dat we ruimschoots voor de vroegst mogelijke inchecktijd al bij ons appartement in Titisee-Neustadt zouden aankomen. Dat was reden genoeg om onze planning om te gooien: we besloten om rechtstreeks naar de waterval te gaan. Dan konden we meteen beoordelen of die mooi genoeg was om vanavond, voor de attractie ‘waterval-in-het-licht’, nóg een keer die kant op te rijden.
Het plaatsje St. Blasien was klein, maar de parkeerplaats waar de Wasserfall-bordjes ons naartoe leidden was juist verrassend groot. En er stonden veel auto’s, blijkbaar had het prachtige nazomerweer op deze zondagmiddag veel mensen naar buiten toe gelokt. Maar toch was het niet druk op het korte wandelpad dat richting de waterval ging, er liep slechts een handjevol mensen die kant op. Na nog geen 10 minuten lopen zagen we links van ons een bord bij een zijpad staan, en daar – onverwacht snel – lag de waterval al voor ons! Zo, die was écht mooi, zeg! We beseften dat we meteen al een topper te pakken hadden! Doordat de waterval tussen hoge wanden ineengeklemd lag, kon de zon op deze plek niet goed doordringen. Dat was te zien aan de vegetatie, de wanden zaten vol met mossen en varens. De houten trap naast de waterval paste ook prima in het plaatje, natuurlijk nodigde die ons uit om ook boven een kijkje te gaan nemen. Daar troffen we nog een kleine toegift, een mini-watervalletje dat bestond uit drie gebroederlijk naast elkaar omlaag vallende stroompjes.
Ondanks dat we de waterval erg mooi vonden, besloten we toch om er vanavond niet opnieuw naartoe te gaan. We waren dik tevreden met wat we hadden gezien, en allebei hadden we het idee dat het niets aan onze ervaring toe zou voegen om de waterval ook in het kunstlicht te zien. Dat betekende dat we verder rustig aan konden doen, alleen nog naar Titisee-Neustadt rijden, even inchecken, dan konden we daarna nog de hele avond relaxen in ons appartement.
Even inchecken, schrijf ik hierboven. Nou, dat woordje ‘even’ is hier niet zo op z’n plaats. Want het online inchecken bij het appartement Stuub Langenbach bleek een hele uitdaging te zijn, er ging zoveel mis dat ik er makkelijk een hele pagina van dit reisverslag mee zou kunnen vullen als ik alles waar we tegenaan liepen zou gaan benoemen. Maar ik zal me inhouden hoor…. ik houd het bij een korte versie van het hele gebeuren.
Het begon ermee dat we een bevestigingsnummer in onze e-mail zouden moeten hebben gekregen, maar helaas….. die hadden we dus niet. We belden, kregen Patrick aan de lijn, en die stuurde ons het benodigde nummer via WhatsApp. Hè hè, gelukkig, we konden onze gegevens in gaan voeren…. Eerst dat nummer, daarna onze namen, ons adres, vervolgens ons e-mail-adres…… Tja, voor een e-mail-adres heb je een @ nodig…. en het toetsenbord was niet van plan om een @ voor ons produceren. ’t Ergste was dat bij elke vergeefse poging om een @ te typen, alle eerdere ingevulde gegevens verdwenen. We moesten dus elke keer opnieuw beginnen. En ineens werkte het wél, het innig gewenste @ kwam eindelijk tevoorschijn! Wij blij, nu zou het dan toch gaan lukken. Tja, toen moesten we onze paspoorten gaan scannen. En ook hier weigerde het apparaat….. en moesten we wéér helemaal vooraan met de incheckprocedure beginnen. Uiteindelijk hebben we, ten einde raad, Patrick geappt. Of hij ons alsjeblieft nog een keer kon helpen. Gelukkig reageerde hij snel, hij beloofde om het op afstand voor ons te regelen. We moesten alleen zelf even de sleutelkaart op een kastje leggen, zodat die geactiveerd kon worden. En, wat denk je…., het werkte niet! Patrick beloofde om onze kant op te komen, hij zou er over ongeveer 10 minuten zijn. Terwijl we stonden te wachten legde Hans nog een keer de sleutelkaart op het kastje. In het kader van ‘Je weet maar nooit of het iets oplevert’. En het kastje zei zomaar spontaan ‘piep’….. onze sleutelkaart was geactiveerd! En ’t werkte nog ook, de deur van ons appartement ging open! Natuurlijk heb ik Patrick meteen laten weten dat hij tóch niet hoefde te komen. Te laat, we waren nog bezig onze spullen naar binnen toe te dragen toen hij bij ons appartement verscheen.

Menzenschwander Wasserfall
Ja, eerlijk, dit relaas hierboven is de kórte versie van onze incheck-perikelen. Knap hè, dat ik het allemaal in één alinea heb kunnen verwoorden. Maar ook met deze korte versie is het denk ik wel duidelijk dat we erg blij waren toen we eindelijk ons appartement van binnen konden gaan bekijken. Onze eerste indruk daarvan was heel positief: ’t was groot, zag er zeer netjes uit, en de inventaris was heel compleet. Maar toch was er ook iets waar we wat minder enthousiast over waren: de schuine wanden. Zowat de helft van de ruimte in het appartement ging verloren doordat we er niet rechtop konden staan! En dan zijn wij, met onze 1.70 meter, toch echt niet zo groot.
Het kwam erop neer dat we op deze zondag, en op de dagen daarna, héél vaak ‘Denk aan je hoofd!’ tegen elkaar hebben gezegd. Ondanks dat vond er toch één keer een onzachte botsing plaats tussen hoofd en schuine wand. Wiens hoofd dat was, nee….. dat ga ik hier niet verklappen!
DAG 2 : MAANDAG 24 OKTOBER 2022
Het bed lag heerlijk, we hadden prima geslapen. Wel waren we allebei een keer wakker geworden omdat er een flinke bui regen op het schuine dak boven ons kletterde. Een voorbode van de vele regen die ons te wachten stond, de zon die gisteren nog zo uitbundig had geschenen zou zich vandaag niet laten zien. We vonden het niet erg. Sterker nog, we waren er zelfs blij mee. Want, zo hoopten we, tijdens regenachtig weer zou het misschien niet al te druk zijn bij de zeer populaire Todtnau Wasserfall. En bovendien, we hadden een lange, droge zomer achter de rug, een beetje extra water was waterval-technisch gezien niet verkeerd!
’t Was wel even schrikken toen we de parkeerplaats van de Todtnau Wasserfall bereikten….. de hele boel was hermetisch afgesloten. Vanwege verbouwingswerkzaamheden, dat was direct duidelijk. We konden de auto kwijt op een brede parkeerstrook net vóór de officiële parkeerplaats. Maar ja, waar loop je naartoe als het begin van het officiële pad niet bereikbaar is? Een arbeider zag ons staan, riep iets dat we niet goed verstonden, en gebaarde naar een smal paadje dat achter de vangrail lag. Wij wilden omhoog, naar de waterval toe. En dat paadje ging steil omlaag. Dus of dat nu inderdaad, zoals de arbeider leek te bedoelen, de alternatieve route was….. we twijfelden eraan. We zijn het toch maar gaan proberen, en gelukkig, een stuk verderop begon het pad te stijgen en snel daarna bereikten we het échte Todtnau Wasserfall Wandelpad.
Tijdens onze voorbereidingen hadden we nog verwacht dat het bij de Todtnau Wasserfall druk zou zijn. Maar daar waren we inmiddels niet bang meer voor, er was vast niemand zo gek om op een regenachtige maandagochtend via een steil geitenpaadje naar de waterval te lopen. Behalve wij tweeën, dan. Maar toch kregen we nog gezelschap, niet van een wandelaar maar van een mountainbiker die via een ander pad aan kwam fietsen. Hij kwam een praatje met ons maken, en raadde meteen dat wij uit Nederland kwamen. Met een lachend “Ik kan het niet verstaan” spuidde hij meteen de volledige Nederlandse vocabulaire die hem ter beschikking stond. Hij sprak wél prima Engels, en stortte in die taal een volledige spraakwaterval over ons uit. ’t Meeste van wat hij vertelde ben ik al lang weer vergeten. Maar dat de waterval de afgelopen zomer héél weinig volume had, en dat hier precies een jaar geleden een flinke pak sneeuw lag, dát weet ik nog wel.
Je moet uitkijken met wat je wenst. ‘We vinden het prima als het regent’, zo hadden we vóór de vakantie nog tegen elkaar gezegd. Maar zo’n stevige bui als we hier bij de Todtnau Wasserfall op ons dak kregen, dát was nou ook weer niet wat we hadden besteld. En ook met het onweer dat we in de verte hoorden waren we niet blij. Gelukkig duurde de harde regenbui niet lang, en het onweer leek niet dichterbij te komen. En dus kon Hans aan de gang met de voor hem belangrijkste taak: foto’s maken. Ik merk meestal al gauw of hij tijdens zijn fotosessie tevreden is, en ja, hij zag er content uit. Het volume van de waterval was weliswaar kleiner dan we het op sommige foto’s hadden gezien, maar het was wel aanmerkelijk beter dan het miezerige stroompje dat de mountainbiker ons net had beschreven. Dus ondanks de ‘afgesloten parkeerplaats’– en ‘stevige regenbui’-hindernissen waren we zeer tevreden. De Todtnau Wasserfall was een waardige aanwinst voor onze watervallen-verzameling.

Fahler Wasserfall
We hoefden maar een kwartiertje te rijden naar de parkeerplaats voor waterval nummer 2 van vandaag, de Fahler Wasserfall. Die veel minder bekend is dan grote broer Todtnau Wasserfall. Geen grote toeristische parkeerplaats dus deze keer, maar alleen een stuk zand direct naast een haarspeldbocht langs de B317. Toen we daar aankwamen regende het weer flink door. De parkeerplaats was van ‘een stuk zand’ getransformeerd naar ‘een flinke modderpoel’, onze schoenen waren meteen na het uitstappen al hartstikke smerig.
Over de Fahler Wasserfall hadden we op internet niet veel informatie gevonden, we wisten daarom niet goed wat ons te wachten stond. Al lopend kwamen we erachter dat de waterval uit diverse trappen bestaat. En ontdekten we dat het wandelpad bovenaan begint, we moesten dus voortdurend omlaag lopen totdat we het onderste stukje waterval bereikten. En daar was ’t verrassend mooi! Het water kletterde via twee naast elkaar gelegen stroompjes een beekje in. Het daarnaast gelegen wandelpad lag helemaal bezaaid met rode herfstbladeren, rondom de bomen kringelden frisse groene blaadjes. De perfecte entourage voor een uitgebreide photoshoot, Hans kon gewoonweg niet stoppen met foto’s maken. Niet alleen hij had het druk, ook ik moest aan het werk. Het regende behoorlijk hard, mijn Belangrijke Taak was dan ook om de paraplu voortdurend boven de camera te houden.

Zweribach Wasserfall
Zeer tevreden gingen we op weg naar waterval nummer 3. TomTom wees ons de weg naar de trailhead voor de Falkauer Wasserfall, aan het einde van een straatje in het plaatsje Vorderfalkau. Maar, probleempje, we konden nergens parkeren. Het straatje zelf was veel te smal. En de plakken grond naast de woningen waren niet voor toeristenauto’s bestemd, de bordjes ‘Privat’ lieten daar geen twijfel over bestaan. Nu stond de Falkauer Wasserfall sowieso niet heel hoog op ons verlanglijstje, dus toen ook een korte zoektocht in de nabije omgeving niet direct een parkeerplaats opleverde, besloten we om deze waterval over te slaan. We vroegen Tommie om ons in plaats daarvan de weg naar de Zweribach Wasserfall te wijzen.
De route naar de Wanderparkplatz Zweribach Wasserfall was interessant. In twéé opzichten interessant. Als eerste vanwege de schitterende omgeving, de weg liep door een groot dal dat vol stond met prachtige herstbomen en waarin slechts hier en daar een huis of een boerderij te bekennen was. We waren het roerend met elkaar eens, ook als we ons doel, de waterval, niet zouden kunnen bereiken dan was deze rit an sich al méér dan de moeite waard. Echt op en top een Schwarzwald-erlebnis, zo oordeelden we. En toen moesten de laatste zeven kilometer nog komen! Die nog eens éxtra interessant bleken te zijn!
Tijdens die laatste zeven kilometer reden we over de Zweribachweg. De extreem smalle, kronkelige Zweribachweg. Met hier een daar een klein afgrondje direct naast het asfalt. En met blinde bochten waarvoorbij we eventuele tegenliggers níet aan zouden kunnen zien komen! Doodeng vond ik het….. Er waren weliswaar kleine pullouts hier en daar, dus áls er een tegenligger zou komen dan zouden we elkaar daar kunnen passeren. Maar die pullouts lagen best ver uit elkaar, ik hoopte maar dat dat ‘elkaar passeren’ nooit nodig zou zijn. Het leek erop dat mijn wens uit zou gaan komen, zo’n zes-en-een-halve kilometer lang was er geen enkele tegenligger te zien! Alleen…. toen er zo kort voor het einde van de weg dan tóch een kwam opdagen, toen was dat niet zomaar een personenauto…… nee….. het was een grote vuilniswagen! Hans heeft onze auto zo ver als mogelijk was in de berm gestuurd, daarna is de vuilniswagen stapvoets langs ons af gereden. Millimeterwerk was ‘t….. Tenminste, dat heb ik me laten vertellen, ik durfde niet te kijken en heb er dus niets van gezien!
Een halve kilometer verder kon ik opgelucht ademhalen, we hadden de parkeerplaats bereikt. En konden ons opmaken voor de laatste wandeling van vandaag. De regenjassen gingen voor de zekerheid mee in de rugzak, maar het zag er niet naar uit dat we ze nog nodig zouden hebben. Op een bordje stond vermeld dat de wandeling naar de Zweribach Wasserfall 1,2 km lang was. Peuleschilletje, toch! We liepen via een breed en makkelijk begaanbaar pad langs een prachtig beekje. Even verderop moesten we rechtsaf, ’t werd nu wel wat pittiger want het ging behoorlijk steil omhoog. Zó steil, dat we regelmatig even moesten stoppen om op adem te komen. Ach, dan hadden we meteen een mooi excuus om even om ons heen te kijken en van de mooie bosomgeving te genieten. Pas achteraf ben ik erachter gekomen dat we een hoogteverschil van 200 meter hebben overwonnen. En da’s best wel veel, op zo’n korte trail!
Tijdens het laatste 100 meter ging het gelukkig niet meer verder omhoog, maar het pad werd wel slechter begaanbaar. Hier en daar had ik zelfs wat hulp nodig om over een paar rotsen heen te klauteren. Maar het lukte, en daar was dan toch eindelijk de Zweribach Wasserfall. Het water viel zo’n 15 meter omlaag via een uit grote donkere rotsblokken bestaande wand. Helaas konden we niet recht vóór de waterval komen, we moesten genoegen nemen met een zij-aanzicht. Hans vermoedde dat we nog niet de volledige waterval zagen, het leek erop dat er ergens, hogerop, nog méér te zien zou zijn. Via een steil rotspad klom hij omhoog. Een klein stukje maar, vrij snel al besloot hij om niet verder te zoeken. Als ik een wat langere voorbereidingstijd zou hebben gehad, dan zou ik hebben geweten dat de Zweribach Wasserfall inderdaad uit drie delen bestaat. En dan waren we misschien nog wél een stuk verder naar boven gegaan. Maar we zijn er niet rouwig om hoor, dat we niet de hele waterval hebben gezien. Dankzij de prachtige aanrijroute en de mooie hike kon deze middag voor ons sowieso niet meer stuk.
De wandeling terug naar de auto was – uiteraard – véél makkelijker dan de heenweg. En tijdens de rit terug naar de bewoonde wereld bleven nieuwe close encounters met vuilniswagens en ander onheil ons gelukkig bespaard.
DAG 3 : DINSDAG 25 OKTOBER 2022
Eigenlijk was ik niet van plan om van deze vakantie een reisverslag te schrijven, de foto’s zouden genoeg zijn om onze herinneringen levend te houden. Maar op deze vroege dinsdagochtend besefte ik dat dat reisverslag er tóch zou gaan komen, het prachtige moment waarop we het plaatsje Rötenbach voor ons zagen opdoemen moest simpelweg worden vastgelegd, daar kon ik niet omheen.

Ochtendmist
Een klein stukje van onze rit waarmee we de vroege ochtend begonnen ging via Bundesstraβe 31, we reden pal naar het oosten en hadden last van de laagstaande zon die recht op onze voorruit scheen. Ter hoogte van het plaatsje Rötenbach namen we de afslag, de weg liep in een grote bocht naar beneden toe, een dal in. En daar lag dat plaatsje dus zomaar ineens voor ons, we zagen alleen de daken van de huizen en de kerktoren boven de laaghangende mist uitsteken, prachtig verlicht door de opkomende zon. O wat zouden we graag zijn gestopt, dit plaatje schrééuwde erom om op te foto vastgelegd te worden. Maar in die bocht stoppen was onmogelijk, dat zou veel te gevaarlijk zijn. Dit was dus exact het moment waarop ik besloot om dit reisverslag wél te gaan schrijven, ik kan het plaatje ‘Rötenbach-in-de-mist’ niet op een foto laten zien, maar wel dankzij dit reisverslag voor mezelf vasthouden.
Het tweede stuk van onze rit ging pal naar het zuiden, grotendeels door onbebouwd gebied met hier en daar een eenzame boom of een afgelegen schuurtje. Omdat we nu zelf in de mist reden was dat niet meer zo fotogeniek als tijdens dat eerdere moment, toen we bovenóp de mist keken. Stoppen hoefde hier dus niet, we reden in één keer door naar de Wanderparkplatz Wutachschlucht. Het was bijna 8 uur toen we daar aankwamen; uiteraard was er op dit vroege tijdstip nog plek genoeg, er stond één auto van een nog vroegere toerist geparkeerd.
Toen Hans z’n fototas van de achterbank ging pakken hoorde ik hem iets roepen. Wát hij riep, dat zal ik hier in het reisverslag maar niet herhalen….. ‘Die is iets vergeten’, dacht ik meteen, ‘een batterij, een stickie, een lens misschien….’. Nou, dat iets vergeten, dát klopte. Maar het had niets met de foto-apparatuur te maken. Nee, het waren mijn Nordic Walking-stokken die niet, zoals gebruikelijk, tussen de stoelen en de achterbank lagen. Meteen toen Hans die lege plek zag, besefte hij wat er was gebeurd. Gisterenochtend waren de polsbanden van mijn stokken nat geworden, dóór en dóór nat. Vandaar dus dat we de stokken gisterenavond – geheel tegen onze gewoonte in – mee het appartement in hadden genomen. Tja, daar lagen ze nu dus nog!

Lotenbach Wasserfall
Ik besloot om dan maar zonder stokken op pad te gaan. En daar kreeg ik al snel spijt van. Op smalle paadjes ben ik onzeker, en op rotsachtige paadjes zwieberen mijn zwakke voeten alle kanten op. En het paadje waarover we de Lotenbachklamm in liepen was smal én rotsachtig. Dit ging ‘m echt niet worden zo, dat beseften we al snel. Er zat dus maar één ding op, terug naar het appartement! Het kostte ons 1 uur…. Klein stukje teruglopen, half uurtje rijden, stokken pakken en daarna weer een half uurtje terugrijden naar de parkeerplaats. ’t Voordeel was wel dat we dat prachtige ‘Rötenbach-in-de-mist’-momentje nog een keer mochten meemaken. Al was ’t niet meer zo magisch als een uurtje eerder, er hing minder mist en de zon stond inmiddels ook net wat te hoog.
Enfin, iets na 9 uur konden we aan onze tweede poging beginnen. Mét mijn stokken, deze keer. En al snel zagen we dat we een prima wandeling hadden uitgekozen. Via rotsachtige paadjes, trapjes en bruggetjes volgden we het riviertje Lotenbach, dat anderhalve kilometer lang door een smalle kloof kringelt. De belangrijkste blikvanger was de kleine Lotenbach Wasserfall. Net op het moment dat Hans daar z’n statief opzette, kwam er vanuit de tegengestelde richting een lange sliert mensen aanlopen. En ja hoor, bij het viewpoint stopte vrijwel iedereen voor het maken van een selfie met de waterval op de achtergrond. Ook de foto ‘mede-wandelaar + waterval’ was populair. Al met al duurde het dus een hele poos voordat ze allemaal voorbij waren. Ach, als je dan toch moet wachten, dan graag op zo’n mooie plek als deze. We hadden tijd genoeg.
En toen ineens bereikten we het einde van de kloof. Goh, was dat écht al anderhalve kilometer, de Lotenbachklamm had van ons best nog wat langer mogen zijn. We konden nu kiezen, óf via dezelfde route naar de auto, óf via een iets hoger gelegen bospad met een bochtje terug. Het werd optie 2. De bospadroute was minder spectaculair dan de route door de kloof, maar dat vonden we niet erg. Gewoon door een mooi bos wandelen is immers ook heerlijk.
Bij de auto hebben we een korte pauze gehouden. Even wat fruit eten, beetje drinken…. en daarna direct weer op pad voor wandeling nummer 2. Maar die viel tegen. Qua zwaarte, we moesten meteen al flink klimmen en dat bleek vooral voor mijn beenspieren een toch wel erg zware opgave te zijn. Maar ook qua ondergrond. De regen van gisteren had het wandelpad in een dikke laag drab veranderd, het was niet prettig om daar te lopen. Nee, hier hadden we geen zin in, zo besloten we. We maakten rechtsomkeer, stapten de auto in, en zetten koers naar ons appartement.
![]() Ochtendmist | ![]() Ochtendmist |
En zo reden we dus, voor de vierde keer al vandaag, over dat weggetje tussen de plaatsjes Löffingen en Rötenbach. Waar het nog steeds wat mistig was. En waar nog steeds de eenzame bomen en afgelegen schuurtjes mooi in de mist stonden te poseren. Hans kon ’t niet laten, direct naast de weg zag hij een plekje waar de berm net breed genoeg was….. even stoppen dus, en gauw vanuit de hand een paar foto’s maken. Eén zonnestraal scheen precies op het gele bladerdek van een kleine boom. En dat zou het perfecte shot zijn geweest, ware het niet dat nét op het moment dat Hans z’n foto wilde maken die ene auto verscheen. Die vervelende auto die op een zijweg stopte, precies achter ‘ons’ boompje! We hebben even staan wachten, hopelijk zou de auto snel weer doorrijden. Maar nee, de automobiliste stapte uit en zowaar, ze had ook een fototoestel vast. Misschien wilde zij wel datzelfde boompje fotograferen, en stonden wij met onze auto juist háár perfecte plaatje te verpesten! De zonnestraal verdween, we zijn dus maar weer ingestapt en een stukje verder gereden. Een klein stukje maar, want Hans wilde proberen of hij vanaf de zijweg waar die andere auto stond ook nog mooie plekken zou vinden.
En ja, dat lukte! Naast het zijweggetje lag een glooiend grasveld waarover we een klein stukje omhoog konden lopen. En vanaf dat nét wat hogere plekje hadden we goed zicht over het bijna lege landschap met, ik noemde ze al eerder, hier en daar een door de mist omgeven boom. Zo sfeervol, zo mooi, heerlijk was dat.
Hans keek naar beneden en constateerde tevreden dat zijn schoenen, die tijdens de laatste mislukte wandeling behoorlijk smerig waren geworden, door het natte gras waren schoongeveegd. Ja, de voorkant wel…… nog geen minuut na zijn blije ‘mijn schoenen zijn weer schoon’-opmerking liep ik toevallig kort achter hem. En zag ik dat aan zijn hakken een dikke vieze laag drab hing. We liepen, zo ontdekten we, over een laag leem. Waarvan zich dus een grote hoeveelheid diep in het profiel van onze schoenen had genesteld. Smerig dat ze waren…… zo smerig dat we er niet mee de auto in konden stappen. Gelukkig hadden we allebei een extra stel schoenen in de auto staan. Het viel nog niet mee om de vieze schoenen uit en de schone schoenen aan te trekken, alles wat we aanraakten zat meteen onder de vieze vegen. Onze poging om de ergste viezigheid met bladeren weg te vegen en met takjes uit de randen te steken, mislukte hopeloos. Uiteindelijk hebben we de vieze schoenen in de kofferbak op een plastic tas gezet, en zijn we naar ons appartement gereden. Daar zijn we nog een hele tijd bezig geweest om de schoenen schoon te spoelen. En daarna de wasbak, ook dat was hard nodig!
’s Middags zijn we weer op pad gegaan, deze keer was de Ravennaschlucht ons doel. Opnieuw een kloof dus. Vanaf de parkeerplaats liepen we over een terrein met een speeltuin, een restaurant en wat souvenirwinkeltjes. Aan de zijkant van een van de winkels hing een enorme koekoeksklok. Het was bijna 2 uur, en naast de klok stond een groepje mensen te wachten op wat blijkbaar een bezienswaardige gebeurtenis zou zijn. Wij zijn wijselijk doorgelopen, met dit soort ‘bezienswaardigheden’ maken ze ons echt niet blij. Achter het restaurant lag een grote treinbrug, 224 meter lang en 36 meter hoog, waar we onderdoor moesten lopen. We dachten dat de brug niet meer in gebruik was, pas later zijn we erachter gekomen dat er nog wél treinen overheen rijden. Jammer dat we dat hebben gemist, het is – zo heb ik gelezen – een mooie ervaring om dat te zien gebeuren.
Voorbij het Ravenna Viaduct begon de trail pas echt. En, net zoals vanochtend in de Lotenbachklamm, beseften we direct dat we een erg mooie wandeling hadden uitgekozen. In veel opzichten was het een gelijksoortige bestemming: een kloof, een riviertje, een wandelpad met diverse trappen en bruggetjes. Maar er waren ook verschillen, de Ravennaschlucht was ‘lieflijker’, en het wandelpad was wat makkelijker begaanbaar. Meer een echte familie-bestemming dus, niet vreemd dus dat het hier een flink stuk drukker was. Zo nu en dan gingen we van het wandelpad af, en probeerden we een stukje direct langs de oever van het riviertje te lopen. Dat prachtige riviertje, met z’n stroomversnellingen en kleine watervalletjes. We genoten ervan om op die manier de mooiste plekjes te vinden. En te fotograferen, uiteraard.
Op gegeven moment bereikten we de Groβjockenmühle, de watermolen die al sinds 1883 langs de Ravenna staat en die tot 1956 in bedrijf is geweest. Ik had gelezen dat de kloof voorbij de watermolen minder mooi zou zijn, het leek dus een goede plek om om te draaien. Maar verdorie, daar hadden we helemaal nog geen zin in. Zijn wij blij dat we daarom toch nog een stukje verder zijn gegaan, want anders hadden we een van mijn meest favoriete plekjes niet gezien. Kijk maar op de foto hieronder…..

Ravenna Schlucht
DAG 4 : WOENSDAG 26 OKTOBER 2022
Op internet hadden we een schitterende foto gevonden van de Feldsee, een klein, hoog gelegen bergmeer in de buurt van Titisee-Neustadt. Het meertje is perfect rond van vorm, en wordt omgeven door bomen die tijdens de herfst prachtig verkleuren. De Feldsee is niet per auto bereikbaar, om het te kunnen zien moet je eerst een flinke wandeling maken. En die wandeling, die stond dus voor deze woensdagochtend op onze planning.
Maar toen sloeg de twijfel toe……. Zouden de bomen, na de droge zomer die we net achter de rug hadden, wel net zo’n mooi bladerdek hebben als dat de foto ons beloofde? En hoe zwaar was die wandeling nou eigenlijk, daarover hadden we geen informatie gevonden. Ja, het ging om flink wat hoogteverschil, dat wisten we wel. Uiteindelijk won de twijfel het….. we vreesden dat een zware wandeling ons uiteindelijk níet het prachtige plaatje op zou leveren waar we op hoopten…… De Feldsee werd, met een beetje spijt, dat wel, uit de planning geschrapt.
En zo kwamen we dus niet, zoals we hadden verwacht, in de loop van de middag aan in de plaats Triberg, maar al halverwege de ochtend. Ik had niet uitgezocht waar we zouden kunnen parkeren. De Triberg Wasserfälle zijn immers zó bekend en zó commercieel, ik verwachtte dat we al ruimschoots voordat we het dorp zouden bereiken door grote borden de juiste richting in zouden worden gewezen. Maar nee hoor, er stond niks! Pas in het centrum zelf zagen we een klein bordje met een pijl naar rechts en de tekst Parkplatz Wasserfälle. We reden het smalle weggetje waarnaar de pijl had verwezen in, en kwamen zo inderdaad op een parkeerplaats terecht. Alleen, dat was níet een speciale waterval-parkeerplaats, maar een doodgewone supermarkt-parkeerplaats. Ach, dat werkt ook, toch! ’t Was wel lastig dat we vooraf moesten betalen, we wisten immers niet hoeveel tijd de waterval ons zou gaan kosten. We hebben het maar ruim genomen, liever nu iets te veel parkeergeld betalen dan straks een Strafzettel op onze voorruit vinden.
Anders dan de watervallen die we tijdens de eerste dagen hadden bezocht, liggen de Triberg Wasserfälle in een officieel park. De ingang van het park lag op maar een paar minuten lopen van de parkeerplaats vandaan. Midden in het centrum dus. Gek eigenlijk, we hadden absoluut niet het gevoel dat een van de hoogste watervallen van Duitsland zo dichtbij was. Eerst moesten we langs de kassa, tot onze verbazing waren we daar (op de kassa-mevrouw na, uiteraard) helemaal alleen. Was dit nu echt een van de drukst bezochte plekken in het Schwarzwald? Nadat we braaf 7 euro per persoon hadden afgedragen liepen we via een breed pad het park in. Naast het pad hingen lampionnen die na zonsondergang ongetwijfeld voor een sfeervolle beleving zullen zorgen. Voor wie daarvan houdt, tenminste.
Al snel zagen we de waterval voor ons verschijnen. Het uitkijkplatform dat zich daar direct vóór bevond was afgesloten, het werd gerenoveerd. Maar ook vanaf het net daarboven gelegen platform hadden we prima zicht. Niet op de hele waterval, want die bestond – zo wisten we al – uit meerdere gedeeltes. ’t Heet ook niet voor niets de Triberg Wasserfälle (meervoud!). Het water is afkomstig van het riviertje de Gutach, en valt in meerdere trappen zo’n 163 meter naar beneden. Dus om de belangrijkste gedeeltes van de waterval te kunnen zien, moesten we klimmen. En dan merk je dat je in een echt park bent, en niet ergens midden in de ongerepte natuur. Want dat klimmen ging hier via netjes aangelegde paden en trappen, en bij de diverse uitkijkpunten waren railings aangebracht. ’t Zag er allemaal keurig uit. En ’t verklaart uiteraard ook waarom je entree moet betalen om de waterval te mogen bekijken, al die paden moeten natuurlijk wel op z’n tijd worden onderhouden. Het zal qua inkomsten overigens geen topdag zijn geweest voor het park, er waren inmiddels wel wat meer bezoekers dan toen we bij de kassa stonden, maar druk was het zeker niet.

Triberg Wasserfälle
Bij een van de uitkijkpunten vloog een vogel rond met opvallende witte druppelvormige vlekken op z’n donkere veren. Razendsnel schoot hij (of zij?) over onze hoofden heen en tussen de boomtoppen door. Al snel zagen we er nog meer. Het was duidelijk dat deze vogels tot de vaste bewoners van het park behoren, op een bord stond te lezen dat het om de Spotted Nutcracker ging. Aha, nu snapten we ook waarom er bij de kassa zakken met nootjes te koop hadden gelegen, de vogels wisten precies wie er nootjes voor hen in de aanbieding had. Leuk om te zien hoe ze razendsnel de nootjes wegpikten die voor hen ergens werden neergelegd.
Vooraf hadden getwijfeld of de Triberg Wasserfälle wel iets voor ons zouden zijn, we zijn nu eenmaal niet zo dol op commerciële parken en ook had ik op internet wat negatieve commentaren gelezen. Dat de waterval de prijs van € 7,- per persoon niet waard zou zijn, bijvoorbeeld. Maar daar zijn we het niet mee eens. Elk stukje van de waterval zag er weer anders uit, ’t ene wat mooier dan ’t andere, maar alles bij elkaar hebben wij het als een prima bestemming ervaren.
We lagen nog steeds een halve dag voor op onze planning. En dus hadden we tijd genoeg om naar de Burgbach Wasserfall te gaan, de wandeling daarnaartoe was immers nog geen kilometer lang. Zowat een uur nadat we Triberg achter ons lieten bereikten we de Wanderparkplatz. Aan een paal hing een bordje waarop de looproute stond aangegeven. In de omschrijving die ik op internet had gevonden stond beschreven dat we vanaf de parkeerplaats eerst enkele honderden meters een asfaltweg moesten volgen, het verbaasde me dan ook dat we – letterlijk – direct het bos werden ingestuurd. Ook de afstand was anders dan dat in mijn informatie stond, de waterval lag niet 800 meter, maar 1600 meter van de parkeerplaats vandaan. Ach, dat maakte ons niet uit, we hadden immers tijd genoeg.
De wandeling viel tegen. Het bos waar we doorheen liepen was niet mooi. En het pad was steil, zó steil dat we zo nu en dan even moesten stoppen om op adem te komen. Maar na een dikke kilometer lopen (we waren dus al dicht bij de waterval) werd het beter…. véél beter zelfs. Rechts naast het wandelpad doemde een korte kloof op, aan het eind daarvan zagen we het water van de Burgbach Wasserfall via een ruige donkere rotswand omlaag vallen. Twee-en-dertig meter hoog was ie, en het volume van het water was werkelijk perfect. Genoeg water om indrukwekkend te zijn, maar tegelijkertijd niet te véél water, waardoor de structuur erg mooi zichtbaar bleef. Via een rotsblokken-trap konden we tot helemaal aan de voet van de waterval komen, links van ons zagen we een helling die vol lag met grote rotsblokken, rechts van ons stroomde het water dat zojuist naar beneden was gevallen via een kreekje tussen de bomen verder naar omlaag.
We waren ook erg blij met de stand van de zon. Die stond achter de hoge rotswand waar het water vanaf viel, we hadden er totaal geen last van. Wat een geluk dat we niet, zoals gepland, op de vroege donderdagochtend naar deze waterval waren gegaan. Dan zou de zon recht in de kloof hebben geschenen en het maken van goede foto’s onmogelijk hebben gemaakt.
We liepen terug naar de parkeerplaats. En pas op dat moment ontdekten we dat er op het paaltje nog een tweede bordje hing. En ook op dat tweede bordje stond de Burgbach Wasserfall aangegeven, afstand 800 meter, richting: de asfaltweg. De informatie die ik thuis al op internet had gevonden klopte dus wel! Nou, we waren er absoluut niet rouwig om dat wij de langere route hadden genomen, ik moet er niet aan denken dat we datzelfde hoogteverschil in 800 meter hadden moeten overwinnen!
We hebben geen zin om elke avond naar een restaurant te gaan. Vandaar dat we, toen we een week geleden op zoek waren gegaan naar overnachtingsmogelijkheden, Booking.com de opdracht hadden gegeven om ons alleen maar accommodaties met een eigen keuken te laten zien. Nou, veel keus kregen we niet, Booking.com had er voor deze woensdagavond welgeteld één beschikbaar. In de plaats Freudenstadt. Vlak bij het centrum, op de bovenste verdieping van een woning. Het was niet echt het soort accommodatie waar we normaal gesproken voor kiezen maar ach, voor 1 nacht vonden we dat niet erg. We hadden van te voren naar de eigenaar gebeld dat we eraan kwamen, de voordeur stond al open. Zo konden we meteen met onze bagage naar boven toe…… Drie trappen maar liefst, we hadden al bijna spijt dat we ja hadden gezegd tegen deze accommodatie. Maar, eerlijk is eerlijk, toen we eenmaal binnen stonden waren we meteen dik tevreden; het was ruim, ’t zag er keurig uit, en de inrichting was heel compleet. En dat we rondom de eettafel op moesten letten dat we ons hoofd niet stootten (zolderkamer: schuin dak!), ach, dat waren we nog gewend van de afgelopen drie nachten.
Even koken, eten, en de afwas doen…. Daarna mocht ik nog niet gaan relaxen, want onze route voor de volgende dag moest nog in elkaar worden gesleuteld. Met behulp van Google Maps knoopte ik de vier watervallen die op ons to-do-lijstje stonden aan elkaar. En, voor de afwisseling, ook nog een kleine watermolen. Daarbij zorgde ik ervoor dat een groot gedeelte van de route via de toeristische Schwarzwaldhochstraβe zou gaan. Ik was zeer content met het resultaat van mijn voorbereidingen, en ook de weersvoorspelling zag er zonnig uit. Dus er was niets meer dat een mooie nieuwe vakantiedag in de weg stond.
DAG 5 : DONDERDAG 27 OKTOBER 2022
Behalve dan de bordjes met het woord “Umleitung”. Die stonden wél in de weg. Behóórlijk in de weg, zelfs!
De dag begon goed. Vanuit Freudenstadt reden we de bochtige Schwarzwaldhochstraβe op, en die was inderdaad net zo mooi als we vooraf al hadden verwacht. Prachtig zoals de nog laag staande zon tussen de bomen door scheen, dat maakte de route zelfs nog mooier. We lieten ons niet opjagen door de ongeduldigde automobilist die achter ons reed, hij moest gewoon maar wachten tot we een pullout vonden zodat we even voor hem aan de kant konden gaan.
In de plaats Oppenau bereikten we een t-splitsing. Daar moesten we rechtsaf, zo wist ik al. Maar helaas…… je voelt ’t vast al aankomen……. daar stond dus een “Umleitung”-bord. Het éérste, maar zeker niet het laatste “Umleitung”-bord dat we vandaag tegen zouden gaan komen. Er stond nog een tweede bord met daarop de mededeling dat de weg “bis zur Baustelle” wél open was. Even durfden we nog te hopen dat de parkeerplaats voor de Allerheiligen Wasserfälle nog voor “die Baustelle” zou liggen, en dus toch bereikbaar zou zijn. Maar dat was vergeefse hoop, al na enkele minuten rijden zagen we dat de Allerheiligenstraβe hermetisch afgesloten was. We hadden geen keus, we moesten terug naar Oppenau.
Hoe we vanuit Oppenau verder moesten, ik had werkelijk geen idee. TomTom kon ons niet helpen, zodra we hem vroegen om ons de weg naar de parkeerplaats voor de Allerheiligen Wasserfälle te wijzen, zei hij alleen maar: “Probeer om te keren”. Terug naar de wegafsluiting dus. Uiteindelijk besloten we om direct naar de tweede waterval te gaan. Niet via de mooie Schwarzwaldhochstraβe, maar via de drukke en saaie Route 28.
Ergens op Route 28 ligt een tunnel. En die tunnel was afgesloten, een “Umleitung”-bordje stuurde ons een stadje in. En daar raakte Tommie helemaal van slag, hij liet ons het centrum inrijden en zei vervolgens “Zoek ’t nu zelf maar uit!” Met enige moeite slaagden we erin om door de smalle straatjes heen te kringelen, pas op het moment dat we ons aan het centrum hadden ontworsteld bleek Tommie weer bereid om met ons mee te denken. En leidde hij ons rechtstreeks naar “Umleiting” nummer 3. De oprit naar de doorgaande weg naar Ottenhöfen im Schwarzwald bleek te zijn afgesloten, deze keer stond er gelukkig wél een alternatieve route aangegeven dus dit obstakel kostte ons niet al te veel tijd.
Eindelijk leek het goed te gaan, we konden zonder verder oponthoud een heel stuk doorrijden. Toen we zagen dat de parkeerplaats van de Edelfrauengrab Wasserfälle nog maar op zo’n 7 kilometer van ons vandaan lag, durfden we zowaar tegen elkaar te zeggen dat er nu vast geen Umleitung meer zou komen. Dat hadden we dus níet moeten zeggen…… Zomaar ineens, zonder enige waarschuwing vooraf, stond er een wegwerkzaamheden-auto midden op de weg. Met achterop een grote rode pijl die naar rechts wees, richting een afrit. Zelfs het bordje “Umleitung” was ons niet gegund, deze keer. We belandden in het dorpje Kappelrodeck, opnieuw konden we niet anders dan erop vertrouwen dat TomTom ons uit het dorpje zou leiden en de weg naar Ottenhöfen im Schwarzwald voor ons terug zou vinden. Inderdaad stuurde hij ons vrijwel direct weer richting de doorgaande weg. We moesten alleen nog even stoppen voor een rood stoplicht. Er stonden zelfs twéé stoplichten. En een bordje met de tekst “Bitte Beide Ampeln beachten”. Nu is mijn kennis van de Duitse taal niet echt geweldig, dus ik had niet meteen door wat er werd bedoeld. Tót links van ons een trein aan kwam rijden, die langzaam voor ons door naar rechts toe reed. Ah, nu snapte ik waarvoor dat tweede stoplicht was! Ach ja, dit extra stukje oponthoud kon er ook nog wel bij.
Nog één keer ondervond onze rit naar de Edelfrauengrab Wasserfall wat vertraging. Want kort voordat we Ottenhöfen im Schwarzwald bereikten zagen we een watermolen staan. We herkenden ‘m meteen, dat was de Reinbauenmühle die ik gisteravond in de planning had opgenomen! Die werd dus spontaan tot eerste foto-object van deze dag benoemd. Hans ging meteen met z’n fototoestel aan de slag. Maar ik zag het direct al aan hem, hij was niet tevreden. Het zonlicht was te fel, het verschil tussen schaduw en licht was veel te groot. Nee, dit ging ‘m niet worden. We hoopten maar dat we zometeen, bij de waterval, niet met hetzelfde probleem te maken zouden gaan krijgen.
Volgens TomTom waren we nog maar enkele tientallen meters van de parkeerplaats vandaan. Maar waarom reden we dan een somber, industrie-achtig terrein op? Waarom lag het aan de zijkanten daarvan vol met grote bergen grind? Het leek wel of we helemaal verkeerd zaten, maar Tommie bleef hardnekkig volhouden dat we rechtdoor moesten rijden. We hebben maar weer naar hem geluisterd, wat moesten we anders? En hij had gelijk! Direct áchter het industrieterrein lag een parkeerplaats! Een hele kleine, krappe parkeerplaats. Waar al enkele auto’s stonden, maar waar gelukkig ook nog plaats was voor de onze. Eindelijk konden we dan toch gaan doen wat de hele ochtend maar niet was gelukt….. we konden een waterval gaan bekijken!
Direct voorbij de parkeerplaats zagen we twee enigszins vervallen chalets naast het wandelpad staan. Woonde daar iemand? Het leek er wel op, er hingen gordijnen voor de ramen en stonden allerlei beeldjes en andere ornamenten op en rond de veranda. Het zag er rommelig uit, een beetje verwaarloosd. We hadden dan ook totaal niet het gevoel dat we zometeen het Schwarzwald Nationalpark binnen zouden lopen. Maar toch, al enkele minuten later stonden we ín dat park aan de voet van de Edelfrauengrab Wasserfälle.
Het water van het riviertje Gottschlägbach valt tussen de wanden van de Edelfrauengrab Klamm 45 meter naar beneden. Niet in één keer, maar in diverse kleinere drops. Vanaf het wandelpad zagen we de twee ondersten daarvan, mooi hoe de smalle waterstroom naar beneden toe breed uitwaaierde. Boven ons, direct naast de waterval, zagen we een donker gat in de rotswand. Met een informatiebord ernaast. Daarop stond te lezen hoe de waterval aan z’n vreemde naam was gekomen, blijkbaar zou hier ooit een edelvrouw zijn gestorven die haar man had bedrogen, en die haar kinderen had willen verdrinken. Of zoiets. Heel boeiend vond ik het niet, ik heb dan ook geen moeite gedaan om het hele tekst te lezen. De omgeving zélf vond ik wel boeiend. Zéér boeiend, zelfs. Want de klim naar de top van de waterval was bijzonder mooi. Trapjes, bruggetjes, en elk stukje waterval zag er weer heel anders uit. Doordat de wanden waar het water tussendoor stroomde zo dicht op elkaar stonden hadden we geen last van de zon. Zeer tot tevredenheid van fotograaf Hans, die zich dan ook heerlijk kon uitleven.
Deze ochtend hadden we vanuit het zuiden naar de Allerheiligen Wasserfälle willen gaan. Wat, zoals ik hierboven uitgebreid heb beschreven, niet mogelijk bleek te zijn. Ik realiseerde me dat we, ondanks de vele kilometers die we inmiddels hadden gereden, nog steeds heel dicht bij die waterval waren. Zou het misschien wél lukken om de parkeerplaats vanuit het noorden te bereiken? Er was maar één manier om dat uit te vinden…… Tommie: stuur ons a.u.b naar de Allerheiligen Wasserfälle!
We hadden nog geen 10 kilometer gereden toen we een bord tegenkwamen. Ja hoor, een “Umleitung”-bord. Maar er stond ook, net zoals eerder vanochtend, een tweede bord bij. Met daarop de mededeling “Bis zur Baustelle züganglich”. Vanuit deze richting, zo beredeneerden we, lag die Baustelle áchter de waterval. En ja hoor, dat klopte, deze keer lukte het dus wél om de Allerheiligen Wasserfälle te bereiken. We konden zowaar kiezen uit twee parkeerplaatsen, de ene aan de bovenzijde van de waterval en de ander, een stukje verderop, aan de onderzijde. Het was er druk, erg druk zelfs. En dat verraste ons behoorlijk, we hadden vooraf echt geen idee dat de Allerheiligen Wasserfälle zo’n toeristische bestemming zou zijn.
We parkeerden op de onderste parkeerplaats. En dat betekende dus dat we weer moesten gaan klimmen, de top van de waterval lag 83 meter boven ons. Ook hier viel het water in diverse drops omlaag, zeven drops om precies te zijn. Elke drop zag er weer anders uit, hoog, laag, breed, smal…… alle variaties kwamen voor. Net zoals bij de Edelfrauengrab Wasserfälle hadden we het geluk dat de zon vrijwel niet in de kloof scheen, alleen bij de allerlaatste drop werd de bovenzijde fel verlicht. De Allerheiligen Wasserfälle spraken ons minder aan dan de watervallen die we tot nu toe hadden gezien. Soms gebeurt dat gewoon, dat ‘t ‘wat is het hier mooi’-gevoel niet wil komen. Waarom dat nou net hier gebeurde, bij de Allerheiligen Wasserfälle, dat kan ik niet verklaren. Want er was niks mis mee, niet met de waterval en ook niet met omgeving.
Gauw maar weer verder, dus. Want we hadden nóg twee watervallen op de planning staan. De eerste daarvan was de Geroldsauer Wasserfall, die op ongeveer 37 kilometer afstand van de Allerheiligen Wasserfälle ligt. De rit zou ons drie kwartier gaan kosten, zo beloofde TomTom ons. Het eerste half uur ging ’t prima. We reden nu zowaar, geheel zoals gepland, via de Schwarzwaldhochstraβe naar het noorden. We kwamen langs de Mummelsee, een bergmeer waar het predikaat ‘Toeristisch’ met grote letters vanaf droop. Ik had gehoopt daar een korte stop te kunnen maken, je moet immers wel ergens een keer kunnen gaan plassen, toch. Maar het was er zo ongelooflijk druk, parkeren was nergens mogelijk. We zijn dan ook maar doorgereden, we zouden vast verderop nog wel een cafeetje of iets dergelijks kunnen vinden voor een glaasje cola en een bezoek aan het toilet.
Als je géén horecagelegenheid nodig hebt, dan zie je er volop. Als je er wél een nodig hebt, dan is er ineens niets voorhanden. ’t Enige vermeldenswaardige dat we tegenkwamen, dat was (’t wordt saai!) een “Umleitung”-bordje. Verdorie, zijn ze nou echt álle wegen in Duitsland aan het onderhouden in deze tijd van het jaar? Gelukkig was ’t deze keer niet lastig om een alternatieve route te vinden, maar toch….. alwéér 20 minuten extra in de auto….. We probeerden het maar van de positieve kant te zien, déze omleiding ging gelukkig wel via een mooie, hoog gelegen route.
![]() Grobbachfluss | ![]() Geroldsauer Wasserfall |
Kort vóór het plaatsje Geroldsauer zagen we onze parkeerplaats. Alleen….. ik durfde niet aan de wandeling te gaan beginnen zonder die ondertussen toch wel noodzakelijke plaspauze. Dus we reden de parkeerplaats voorbij, en gingen in het dorpje op zoek naar een horecagelegenheid. Even leek dat weer mis te gaan. Maar gelukkig, helemaal aan de andere kant van de bebouwde kom zagen we ineens de Geroldsauer Mühle. Een groot restaurant. En vooral ook: een drúk restaurant, binnen zat het vol en ook op het grote terras buiten was geen plekje meer vrij. Ik weet ‘t, het is niet netjes om naar het toilet te gaan zonder een consumptie te nemen. Maar toch, dat is wat we heel stiekem wél hebben gedaan.
En zo kon ik een minuut of 10 later opgelucht beginnen aan de wandeling naar de Geroldsauer Wasserfall. Op de website European Waterfalls stond die omschreven als ‘an easy and pleasant walk’. En dat is een omschrijving waarmee ik het van harte eens ben. Anderhalve kilometer lang liepen we naast het prachtige beekje Grobbach. Dat vol lag met kleine ronde stenen, helemaal groen uitgeslagen. Wat bij de Allerheiligen Wasserfälle niet echt lukte, ging hier helemaal vanzelf. Wat was dit een fijne, ontspannen wandeling. We genoten! En toen moest het doel van de wandeling, de waterval, nog komen. Die waterval paste precies in het plaatje: klein, niet spectaculair, maar wel heerlijk om er even naar te kijken. Er waren twee uitkijkpunten. Bij de eerste, vanaf een bruggetje recht tegenover de waterval, vond Hans een mooie plekje naast de oever voor een ‘waterval-met-boomstam’-compositie. Waar hij zelf zeer content mee was. Bij het tweede uitkijkpunt was ’t wat lastiger, we stonden daar op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de waterval en hadden daardoor last van de zon. Die was iets te nadrukkelijk aanwezig op het water dat van achter de waterval aan kwam stromen.
Waterval nummer 4 stond ook nog op ons lijstje. Maar een blik op de klok zei dat het niet verstandig was om daar nog naartoe te gaan, al die omleidingen hadden ons te veel tijd gekost. Vandaar dus dat we naar Sasbachwalden reden, daar stond de Feriënwohnung die we voor de laatste twee nachten van onze vakantie hadden geboekt. Tot onze verbazing kwamen we terecht in een groot appartementencomplex waar naast de meeste brievenbussen naamkaartjes hingen. In deze appartementen wónen mensen, zo beseften we. We vermoedden dat de appartementen die vrijkomen door een organisatie worden opgekocht, en vervolgens worden verhuurd aan vakantiegangers. ’t Was best wel gek hoor, met de lift naar de vierde etage en dan langs gewone appartementen afsjouwen met je bagage. Ach, dat zullen ze daar vast wel gewend zijn, nemen we aan.
DAG 6 : VRIJDAG 28 OKTOBER 2022
Wij houden niet van steden. Maar wel van historische gebouwen, en daarom sluipt er zo nu en dan tóch een stad in onze reisplanning. Zoals Strasbourg, de Franse stad die op maar drie kwartier rijden van onze overnachtingsplaats vandaan lag.
Het was vooral de Cathédrale Notre Dame de Strasbourg die ons naar deze stad had gelokt. We verwachtten dat deze kathedraal net zoveel indruk op ons zou maken als de St. Mungo Cathedral die we een paar jaar geleden in Schotland hadden bezocht, in de stad Glasgow. Aan de buitenzijde had de Notre Dame inderdaad een imposante uitstraling, het gebouw was enorm groot en er waren tal van prachtig vormgegeven details te zien. Maar het interieur van de kathedraal viel ons tegen. Zwáár tegen, zelfs. Kaal, saai, geen mooie blikvangers……. veel sneller dan verwacht stonden we alweer buiten. Midden tussen de vele andere Strasbourg-toeristen, het was ongelooflijk druk in het centrum.

Caves Historique des Hospices de Strasbourg
De combinatie ‘ziekenhuis’ en ‘wijnkelder’ ligt niet voor de hand. Maar voor een bezoek aan de ‘Cave Historique des Hospices de Strasbourg’ moesten we toch echt in de kelder van het ziekenhuis van Strasbourg zijn. ’t Was wel even zoeken naar de ingang, die vonden we uiteindelijk – een beetje verstopt – op een binnenplein van het ziekenhuis. We liepen zó een winkeltje in. Dat er overigens niet echt als een winkeltje uitzag. De flessen wijn stonden uitgestald op eenvoudige houten tafels, met in dezelfde ruimte ook wat werktafels en magazijn-achtige schappen. Er liepen enkele medewerkers rond die geen aandacht voor ons hadden; toen we één van hen vroegen waar de wijnkelder was werden we overigens wel heel vriendelijk naar de juiste plek gewezen. Klein stukje doorlopen, en een gangetje naar links in. En toen stonden we dus zomaar ineens, hartstikke alleen, midden in de wijnkelder. ’t Voelde wat gek aan…. ik had de Caves Historique op toeristische internetsites gevonden en daardoor ook verwacht dat we deze plek met veel andere mensen zouden moeten delen. Maar nee hoor, de wijnkelder is duidelijk nog niet door het grote publiek ontdekt. En dat vonden wij helemaal niet erg!
Even een stukje geschiedenis. De bouw van de kelder duurde van 1393 tot 1395. De liefdadigheidsinstelling die de kelder beheerde ontving vaak giften in natura, bijvoorbeeld een deel van de oogst, of eigendomsoverdrachten van wijnbouwgrond. De etenswaren en de wijn werden in de kelder opgeslagen en vervolgens uitgedeeld aan pelgrims en aan arme mensen. In de loop der jaren veranderden de activiteiten van de liefdadigheidsinstelling, de nadruk kwam meer op de medische zorg te liggen. En dus minder op het verstrekken van eten en wijn. De wijnkelder werd steeds minder gebruikt, eind vorige eeuw leek het erop dat de kelder helemaal gesloten zou worden. Dat werd voorkomen door een groep wijnbouwers uit de Elzas, zij zorgden ervoor dat de kelder werd gerestaureerd en weer in gebruik werd genomen. In de vaten die nu in de kelder liggen, wordt hun wijn gerijpt. De winst die de verkoop van de wijn (150.000 flessen per jaar!) oplevert, is bestemd voor de aankoop van medische hulpmiddelen.
En dankzij die wijnbouwers konden wij nu dus in de prachtige wijnkelder rondlopen. De lange rijen met wijnvaten onder dat gewelfde plafond, de reeks kleine lampjes die voor een sfeervolle verlichting zorgden….. we vonden het ontzettend mooi. Heel speciaal waren de drie historische wijnvaten uit de jaren 1525, 1519 en 1472. Die zaten achter een hek, stevig achter slot en grendel. Heel begrijpelijk als je weet dat die witte wijn uit 1472 de oudste wijn-in-het-vat ter wereld is. Slechts drie keer is een deel daarvan geserveerd, de laatste keer was dat in november 1944. De wijn werd toen geschonken aan een generaal die betrokken was bij de bevrijding van Strasbourg.
Na de rust van de kelder was het weer tijd voor de drukte van de stad. In de wijk Petite France liepen we tussen hele hordes andere toeristen. Het is de oudste wijk van de stad, je vindt er smalle straatjes met kinderkopjes en veel kleurrijke oude vakwerkhuizen uit de 16e eeuw. De rivier de Ill stroomt helemaal om Petite France heen, de wijk ligt in feite dus op een eiland. De wijk was net zo mooi als de toeristische folders ons hadden beloofd. Maar we hadden vooraf niet beseft hoe klein Petite France was (ja, duh….. wat verwacht je nou eigenlijk als iets Petite wordt genoemd!), na een uurtje lopen en fotograferen hadden we ’t al wel gezien.
Eigenlijk hadden we Petite France in het donker willen fotograferen. Maar het was pas halverwege de middag, Hans en ik zagen het allebei niet zitten om tot aan het donker in de stad rond te blijven hangen. Tja, dan kan je maar één ding doen….. auto ophalen, en terugrijden naar Sasbachwalden. Waar we een keertje níet hoefden te koken, we hadden immers geen eten gekocht omdat we verwacht hadden dat we in Strasbourg zouden blijven eten. Het restaurant waar we terechtkwamen lag net voorbij Sasbachwalden, vrij hoog, aan een smalle bergweg. En natuurlijk hebben we onszelf daar lekker verwend, met een flinke schnitzel, frites, groenten én een grote coupe ijs.

La Petite France, Strasbourg
DAG 7 : ZATERDAG 29 OKTOBER 2022
Je kan op twee manieren naar de Gertelbach Wasserfall lopen. Of van boven naar beneden, of juist andersom. De waterval ligt in een kloof, en ik had gelezen dat het onderste deel daarvan het mooist zou zijn. En dat was de reden dat onze wandeling van start ging vanaf de parkeerplaats in het dorpje Bühlertal. Waar het op het vroege tijdstip waarop wij daar aankwamen nog heel rustig was, er stond nog geen enkele auto.
De ingang van de Gertelbachschlucht lag een stukje ten oosten van de parkeerplaats. We konden óf via een asfaltweg daarnaartoe lopen, óf via een wandelpad langs het parallel aan de weg gelegen beekje Wiedenbach. Uiteraard kozen we voor het wandelpad, dat leek ons veel mooier. ’t Bleek inderdaad een leuke route te zijn, we zagen wat stroomversnellinkjes en liepen door een klein stukje bos met dicht op elkaar staande, opvallend witte bomen. Niet spectaculair, maar wel fijn om te doen.
Na 1 kilometer lopen kwamen ons wandelpad en de asfaltweg bij elkaar. En dat was de plek waar we de Wiedenbach achter ons lieten, en de loop van dat ándere beekje gingen volgen. De Gertelbach. En dat was óók de plek waar onze wandelervaring veranderde van ‘fijn om te doen’ naar ‘wat is het hier fantastisch mooi!’ Wij zijn de Gertelbachschlucht 800 meter ingelopen, tot aan de waterval. En dat waren de mooiste 800 meter van deze vakantie! De Gertelbach meanderde door een mooi bos heen; het water baande zich een weg tussen de vele stenen, groot en klein, die op de bodem lagen. Via houten brugjes staken we het beekje een paar keer over. Er zat één heel opvallend brugje bij, het was een boomstam – één voet breed – met aan beide zijden een net van touw. We hadden het prachtige gebied ook helemaal voor onszelf, we zagen helemaal niemand.
Veel te snel naar onze zin bereikten we de Gertelbach Wasserfall. Verder lopen had geen zin, niet alleen omdat de kloof verderop minder mooi zou zijn maar ook omdat we – als we wél verder zouden gaan – met een pittige klim omhoog te maken zouden krijgen. Dus nadat we de waterval (leuk, maar geen topper) hadden gefotografeerd, liepen we via dezelfde route terug naar het begin van de kloof. En daarna, via de asfaltweg deze keer, terug naar de auto. Ondertussen was het heel wat drukker geworden, op de terugweg kwamen we voortdurend andere wandelaars tegen en de parkeerplaats begon al behoorlijk vol te stromen.

Gertelbach Schlucht
Voor de laatste keer deze vakantie kreeg TomTom een opdracht van ons: Wijs ons de weg naar huis. Hij vertelde ons dat ‘huis’ een dikke 470 kilometer verderop lag. En dat het ons zo’n vijf-en-een-half uur zou kosten om daar te komen. Maar hij had het mis. Vanwege een ongeval, ergens ver vóór ons, stond er een gigantische file die ons ruim een uur vertraging opleverde. En net toen we weer lekker op gang kwamen zagen we op de matrixborden een onheilspellende mededeling verschijnen: de weg naar Venlo was compleet afgesloten. Met andere woorden, er volgde een Umleitung! Het was enorm druk op de alternatieve route, het verkeersaanbod was groter dan dat die weg normaal gesproken te verwerken krijgt. En dat betekende opnieuw file, opnieuw vertraging. Pas toen we eindelijk Nederlandse bodem onder onze wielen kregen, konden we weer een beetje doorrijden.
TomTom zei dat we via Someren moesten rijden. Maar wij waren eigenwijs, de route via Geldrop is weliswaar iets langer, maar het rijdt wel prettiger. Hans grapte dat de weg van Geldrop naar Nuenen vast wel afgesloten zou zijn, dat zou immers precies passen bij al die omleidingen waar we de laatste dagen mee te maken hadden gehad. Dat had ie nou níet moeten zeggen! Want wat denk je, de weg naar Nuenen was inderdaad hartstikke dicht! Of we maar even om wilden rijden, via Eindhoven. We waren er niet blij mee. Maar tegelijkertijd hebben we er ook flink om moeten lachen! Gelukkig was dit dan toch écht de allerlaatste omleiding van deze vakantie. En reden we, uren later dan verwacht, eindelijk ons eigen Gerwen in.
Met dank aan het ‘Rötenbach-in-de-mist’-moment had ik nog één belangrijke taak te gaan: het schrijven van dit reisverslag. Het heeft me behoorlijk wat tijd gekost, maar ik ben er wel blij mee dat onze ervaring in het mooie Schwarzwald helemaal is vastgelegd. Dankzij mijn verslag, en dankzij Hans z’n foto’s. Ik ga dit verslag nu besluiten met een aankondiging: in mei volgend jaar hopen we alsnog naar de Jura te gaan. En nemen we meteen ook een stukje Zwitserland mee. En ja, van die reis gaan we zeker óók een verslag maken. Ik heb zo het idee dat daar vast weer veel watervallen in voor gaan komen!

Gertelbach Schucht