Inleiding
“Just a spin around the block”, zei de man van National Autoverhuur lachend toen wij onze Chevrolet na de vakantie bij hem inleverden. Blijkbaar kwam hij het niet elke dag tegen dat er na 3 weken autohuur 4.336 extra mijlen op de teller staan!
Natuurlijk wisten we al tijdens de voorbereidingen voor deze vakantie dat we weer een behoorlijke afstand af zouden gaan leggen. We wilden immers drie ver van elkaar gelegen Nationale Parken gaan bezoeken, namelijk Mount Rainier, North Cascades en Glacier. Maar tegelijkertijd wilden we niet vastzitten aan de regio noordwest. Stel je voor dat het hartstikke slecht weer zou zijn, dan moesten we wel de mogelijkheid hebben om naar een ander gebied uit te kunnen wijken. En dus werd Salt Lake City onze aankomst- en vertrekplaats. Met heel wat passen en meten wist ik de voornaamste bestemmingen in één route te persen. Dat zag er prima uit, zo vonden we. Totdat een week of twee voor vertrek de twijfel toesloeg, dit waren toch wel héél erg veel mijlen, zelfs voor lange-afstand-vreters zoals wij. Op het laatste moment hebben we North Cascades daarom uit de route gehaald, dat gaf ons een dag extra in Mount Rainier en een dag extra in Glacier.
Kort voor ons vertrek zagen de weersvoorspellingen voor het noordwesten er prima uit. Reden genoeg dus om definitief voor de geplande route te kiezen. Inclusief de vele mijlen, en – al wisten we dat op het moment van vertrek uiteraard nog niet – ook inclusief een heuse “Hoge Noodlanding”, een uniek moment in Yellowstone National Park en zowaar ook nog een val in een afgrond!!
DAG 1 : DONDERDAG 23 JUNI : AMSTERDAM – SALT LAKE CITY – WENDOVER
Gereden: 134 mijl
We hadden gekozen voor een rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Salt Lake City. Heerlijk, daarmee voorkwamen we de ‘Halen we onze aansluiting?’- en de ‘Komen de koffers mee op de tweede vlucht?’-stress. We zaten na onze take off in Amsterdam dan ook lekker op ons dooie gemak de ruim 10 uur durende vlucht uit te zitten, alles ging heel voortvarend. We vlogen boven IJsland door. Gek, we keken nu heel anders naar dat kleine landje zo diep beneden ons dan tijdens al die voorgaande keren. Want wat hebben we het daar enorm naar onze zin gehad, vorig jaar. We herkenden zelfs de vulkaan Snæfellsnesjökull waar we omheen gereden zijn. Leuk om zo even aan die prachtige vakantie terug te denken.
Ik ben zowaar even in slaap gesukkeld, dat gebeurt me niet zo gauw op de heenreis. Toen ik weer wakker werd, besloot ik om even de benen te gaan strekken. En tegelijk maar even van het toilet gebruik te gaan maken. Er stond één persoon voor me te wachten….., en te wachten….., en te wachten….. Langzaam aan drong het tot me door dat dat niet kwam omdat er andere passagiers waren die erg veel tijd nodig hadden, nee, er bleek iets mis te zijn met de toiletten. Een stewardess gaf aan dat we maar even naar achteren moesten lopen, dan konden we daar van het toilet gebruik maken. Maar ook daar was er een probleem, de toiletten spoelden niet meer door en de stewardessen hadden duidelijk geen idee hoe ze dat op moesten lossen. “If you gotta go, you gotta go!”, was het commentaar van een van de dames, en ze gaf me toestemming om toch nog even te gaan plassen. Okay, heel fris was het niet, maar ik was uiteraard wel blij dat ik nog even had kunnen gaan.

Steptoe Butte State Park
Niet lang daarna (ik was een van de laatste passagiers die nog van het toilet gebruik had mogen maken) kwam de mededeling dat het probleem dus echt niet kon worden opgelost. Bij de toiletten werden nu spuugzakken ter beschikking gesteld voor wie het écht niet meer hield. Ik heb overigens vrijwel niemand meer richting de toiletten zien lopen, dus ik heb niet de indruk dat er veel mensen van dit alternatief gebruik hebben gemaakt. Op gegeven moment gaf de flight tracker aan dat het nog zo’n 2 uur vliegen was naar Salt Lake City. Een lange zit dus voor de mensen die nog niet naar het toilet waren geweest. Te lang blijkbaar, naar het oordeel van de crew, we kregen namelijk te horen dat we een tussenlanding zouden gaan maken in Minneapolis. Het zou nog 1 uur gaan duren voordat we daar konden gaan landen.
We vroegen ons af of dit nou wel zo’n goede actie was. Want hoeveel tijd zou het wel niet gaan kosten om iedereen in Minneapolis uit te laten stappen en daar op de luchthaven van het toilet gebruik te laten maken? En wat zou er daarna gebeuren? Zouden we met dit vliegtuig verder kunnen of zou er misschien zelfs een ander vliegtuig moeten worden ingezet. Dan zou het nog veel meer tijd gaan kosten. En dat allemaal voor één uur plas-tijdwinst. Nou ja, we hadden natuurlijk wel makkelijk praten omdat we allebei al een keer waren geweest, er waren ongetwijfeld ook veel mensen aan boord voor wie de acute nood heel wat hoger was.
Een uurtje later was onze “Hoge Noodlanding” in Minneapolis een feit. We kregen te horen dat we moesten blijven zitten, en al snel verscheen er een onderhoudsploeg die meteen met de toiletten aan de slag ging. Ze waren nog maar nauwelijks binnen, toen werd er al omgeroepen dat twee toiletten alweer gebruikt mochten worden. Hans liep naar achteren, daar heeft ie zowaar nog even lekker een luchtje kunnen scheppen op het liftplatform van de onderhoudsploeg. Ook de andere toiletten werden heel snel alweer ‘in gebruik’ verklaard. Zo snel, dat wij toch wel het ernstige vermoeden hadden dat er helemaal geen sprake was van een technisch probleem, maar van een onderhoudsprobleem. Was de onderhoudsploeg in Amsterdam voor ons vertrek misschien vergeten om de toiletten te legen??
Even stond er een rij van benepen kijkende mensen in het gangpad, en even later kwamen diezelfde mensen met opgeluchte gezichten weer voorbij. Ondertussen waren er natuurlijk heel wat passagiers die beseften dat ze hun aansluitende vlucht in Salt Lake City niet zouden gaan halen, ik hoorde hier en daar wat telefoongesprekken waarin ze hun familieleden van de vertraging op de hoogte stelden. Een stel Duitsers eiste op hoge toon dat ze het vliegtuig uit wilden, en dat ook hun koffers eruit moesten worden gehaald. Ze wilden liever vanuit Minneapolis naar hun eindbestemming Denver vliegen. Maar ze kregen geen toestemming, ze moesten gewoon – net zoals alle andere passagiers – mee naar Salt Lake City.
Uiteindelijk viel het oponthoud in Minnepolis ons reuze mee, één uur na de landing taxieden we alweer naar de startbaan. We hadden zo rond half 1 ’s middags in Salt Lake City aan moeten komen; uiteindelijk landden we er om half 4, drie uur later dus dan gepland. Toch bleek het oponthoud nog niet helemaal achter de rug te zijn, alle gates waren bezet en we moesten ruim een kwartier wachten voordat we naar een gate konden taxiën en het vliegtuig uit mochten. En de stewardessen bleven zich maar tegenover iedereen verontschuldigen, gelukkig voor hen waren de meeste passagiers heel begripvol. Behalve die Duitsers, dan.
We hoopten dat we nog genoeg tijd en energie over zouden hebben voor de lange rit die we nog voor de boeg hadden (ja hoor, we zijn meteen al op dag 1 begonnen met kilometervreten!) Maar bij Immigration zakte ons de moed toch wel even in de schoenen. Wat stonden daar ongelooflijk veel mensen, en dat terwijl er maar drie beambten in de hokjes zaten om die enorme rij weg te werken! Heel langzaam schuifelden we naar voren, dit zou ons opnieuw erg veel tijd gaan kosten. Maar de oplossing was nabij! Een medewerker van de Airport vroeg aan alle wachtende mensen wie er al ooit eerder bij binnenkomst in Amerika Esta had gebruikt? Wij dus! En zowaar, wij mochten zomaar de lange rij laten voor wat ie was, en ons aansluiten in de veel kortere rij voor Amerikaanse Staatburgers. Daar konden we op een machine onze paspoorten scannen, een fotootje maken, en onze vingerafdrukken achterlaten. Kijk, da’s nou eens een mooie service voor Amerika-verslaafden zoals wij!
Nadat we onze koffers hadden opgehaald, liepen we de bloedhete buitenlucht in. Bam…. zomaar ineens 34° Celcius op onze nog nergens aan gewend zijnde lijven. Gelukkig hoefden we maar een klein stukje te lopen, de hal met de autoverhuurmaatschappijen was heel dichtbij. Meestal huren we een auto bij Alamo, maar deze keer moesten we bij de balie van National zijn. Bij Alamo kunnen we vaak zelf uit een rij auto’s kiezen, maar nu kregen we de autosleutels al bij de balie uitgereikt en stond ’t dus al vast met welke auto we op pad zouden gaan. Het bleek niet de Jeep Grand Cherokee te zijn waar we op hadden gehoopt, maar een auto uit de categorie ‘gelijkwaardig’. Een Chevrolet Equinox, om precies te zijn. Natuurlijk hebben we gecontroleerd of die aan al onze wensen voldeed: genoeg kofferruimte (check), goede banden (check), een reserveband en krik aanwezig (check). Mooi, nu konden we eindelijk beginnen aan de eerste van de vele mijlen die we nog voor de boeg hadden.
Nadat we bij de Walmart onze gebruikelijke eerstedagsinkopen hadden gedaan, zetten we koers naar het westen. Het eerste stukje ging voortvarend, maar na zo’n 10 minuten rijden belandden we zomaar in een file. Jee, wat was dat nu? Moesten er echt ’s avonds om half 7 nog zoveel automobilisten Salt Lake City uit? Ja hoor, voor de zoveelste keer deze dag liepen we vertraging op, pas na een half uur langzaam aanschuiven was de drukte voorbij. We waren nog steeds optimistisch, we hadden nog ruim 2 uur de tijd voordat de zon onder zou gaan, terwijl we voor de rit naar de Bonneville Salt Flats nog anderhalf uur nodig zouden hebben. Dat paste precies!
Via Interstate 80 reden we door een enorm dal. Voor ons was ’t best een boeiende route, met al die zoutvlaktes direct naast de weg en de bergen op de achtergrond. Amerikanen die hier regelmatig rijden zullen waarschijnlijk minder interesse hebben in het landschap, de waarschuwing dat Drowsy Drivers moeten stoppen, zoals op grote borden langs de weg te lezen stond, kunnen we dan ook best begrijpen. Ondertussen hield ik goed in de gaten of chauffeur Hans ook niet wat last zou gaan krijgen van drowsiness, het was immers niet niets om na zo’n lange heenreis ook nog eens zo’n eind te gaan rijden. Maar nee hoor, het ging allemaal prima.
In mijn routeboek had ik informatie over twee plekken vanwaar we de Bonneville Salt Flats het beste zouden kunnen bekijken. Eerst zouden we een stopplaats direct naast Interstate 80 tegenkomen, een stuk verder zouden we via een zijweg naar de plek toe kunnen rijden vanwaar je met de auto de zoutvlakte op kan gaan. Omdat het ondertussen al zo laat was geworden, besloten we om ons tot maar één plek te beperken. De stopplaats lieten we dus rechts liggen, we gingen meteen door naar plek nummer twee. Maar daar aangekomen wachtte ons een teleurstelling. De zoutvlakte was heel erg nat, van al die prachtige witte zoutranden die we thuis op foto’s al hadden zitten te bewonderen was niets te zien. En de vlakte oprijden….. uhhhh…… nee…. echt niet hoor! Als we daar überhaupt al aan zouden hebben getwijfeld, dan had de personenauto die direct naast de weg op de zoutvlakte stond ons wel op andere gedachten gebracht. De wielen zaten hartstikke vast, die ging er echt niet meer op eigen kracht uitkomen!
Heel even hebben we overwogen om terug te rijden naar de stopplaats naast de Interstate. Maar we wisten niet zeker of die vanaf de andere rijbaan ook bereikbaar zou zijn, we liepen dus het risico dat we heel ver in oostelijke richting door zouden moeten rijden voordat we weer de juiste richting in zouden kunnen draaien. En dat terwijl de vermoeidheid nu toch wel serieus begon toe te slaan. Er was dus maar één goede keuze mogelijk, en dat was: doorrijden naar ons motel in Wendover. En ons maar even verzoenen met het feit dat deze eerste dag niet helemaal gelopen was zoals we voor ogen hadden gehad. Gelukkig maakte de wetenschap dat we gedurende de komende drie weken nog veel andere mooie dingen op de planning hadden staan heel veel goed.
DAG 2 : VRIJDAG 24 JUNI : WENDOVER – CITY OF ROCKS – SHOSHONE FALLS – TWIN FALLS
Gereden: 325 mijl
In het vliegtuig, gisteren, hadden we last gehad van toiletten die niet meer doorspoelden. De afgelopen nacht hadden we juist last van het omgekeerde, we hoorden voortdurend ergens eens toilet doorspoelen. En dat was niet goed voor onze nachtrust. Toch waren we heel vroeg alweer klaarwakker, de jetlag trekt zich immers niets aan van vervelende toiletten. En toen kwamen we dus tot de ontdekking dat het niet het toilet van de buren was dat de hele nacht door lawaai had gemaakt, maar ons eigen toilet! Chips, als we dat hadden beseft hadden we de watertoevoer wel even dichtgedraaid.

City of Rocks
Enkele minuten nadat we bij ons motel vertrokken reden we de staat Utah uit en de staat Nevada in. Met bijbehorende casino’s, uiteraard. Nét te laat zagen we het tankstation aan de rechterkant van de weg. Ach, geen probleem, we kunnen nog een heel eind rijden dus we tanken later vandaag wel. Na een half uur rijden bereikten we het plaatsje Oasis. Waar in geen velden of wegen een tankstation te bekennen was. Nog eens een half uur later was het plaatsje Montello aan de beurt. En ja hoor, daar vonden we wel een tankstation. Dat dus gesloten was. Volgens het bord zou het om 9 uur opengaan, en het was nu nog net geen kwart voor negen. Uiteraard hadden we geen zin om een kwartier lang zomaar te gaan staan wachten, ik raadpleegde de kaart en zag daar nog drie plaatsnamen aan onze route liggen. Onze tank was nog lang niet leeg, geen probleem dus om nog even door te rijden.
De weg boog weer terug, de staat Utah in. Tot onze schrik zagen we een bord waarop stond vermeld dat we gedurende de komende …. mijlen geen services meer tegen zouden komen. (Welk getal er op die puntjes hoort te staan weet ik even niet meer, maar het waren er genoeg om ons serieus ongerust te maken.) En inderdaad, de plaatsen waarvan ik gehoopt had er te kunnen tanken bleken niet meer dan hele kleine gehuchten te zijn. Zonder tankstation, dus. We bereikten een splitsing waar we linksaf moesten, richting City of Rocks National Reserve. Of we in het daarbij gelegen plaatsje Almo een tankstation zouden vinden, tja… mischien wel, misschien niet. We vroegen het nog aan een stel jonge vrouwen die ons in een pick-up truck voorbij reden, en die spontaan stopten toen ze ons daar langs de weg zagen staan. Maar helaas, ook zij waren er niet helemaal zeker van of we in Almo zouden kunnen tanken. Er was dus maar één verstandige beslissing mogelijk, we gingen rechtsaf…. Even tanken in het 18 mijl verderop gelegen plaats Snowville, direct naast Interstate 84.

City of Rocks Window Arch
Met de tank weer gevuld konden we nu dan toch echt koers zetten naar alweer een nieuwe staat: City of Rocks ligt namelijk in Idaho. Heerlijk om weer even helemaal in the middle of nowhere te rijden, via de gravelweg Ey Road. De rotsomgeving daar vormde al een mooi voorproefje van wat we zo meteen te zien zouden krijgen. Tijdens die mooie rit zag ik Hans ineens met een ongeruste blik naar het dashboard kijken. “Hmmm, ’t lijkt wel of we een lekke band hebben….” zei hij. Oh nee hè…. niet wéér alsjeblieft….., we hebben onze portie ‘lekke banden’ inmiddels toch wel ruimschoots gehad!! We stapten uit, en checkten alle banden. En, opluchting, er was niets aan de hand. ’t Lampje op het dashboard bleek dan ook geen lekke-band-waarschuwing te zijn, maar een traction-control-mededeling inzake de slipperige gravelweg.
City of Rocks National Reserve is een park dat, zoals de naam al aangeeft, bestaat uit mooie rotsformaties. Een paradijs voor klimmers, maar natuurlijk ook voor mensen die wat minder sportief zijn (wij, dus) maar die wel graag zo’n mooi gebied willen zien. Het landschap is miljoenen jaren geleden gevormd; door beweging ontstonden er scheuren in de aardkorst, langs die breuklijnen werden aan de ene kant rotsen omhoog geduwd, terwijl aan de andere kant de grond omlaag zakte waardoor er valleien ontstonden. Behalve de mooie rotsen en valleien kan je ook hier nog een vleugje geschiedenis meekrijgen, over de pioniers die tijdens de 19e eeuw door dit gebied zijn gereisd. Er was dus genoeg te zien om ons een paar uurtjes te vermaken.

City of Rocks Register Rock
Het was wel hoog tijd om eens de benen te strekken, we hadden immers gisteren en vandaag al heel wat uren zittend doorgebracht, in het vliegtuig en in de auto. Onze eerste ‘wandeling’ was die naar de kleine Window Arch. Nou ja, wandeling…… de rotsboog lag op maar zo’n 100 meter van de parkeerplaats vandaan dus heel erg moe zijn we er niet van geworden. De Creekside Tower Trail was al ietsjes serieuzer, met een lengte van ongeveer 2 kilometer. Leuk om zo even midden tussen de rotsen rond te lopen, vooral de bekende Morning Glory Spire was mooi om te zien. We waren wel blij dat het niet zo enorm warm was, zoals gisteren in Salt Lake City. Daar was het maar liefst 34° Celcius, en in de auto hadden we de temperatuurmeter zelfs de 38° Celcius zien aantikken. Maar nu kwam het kwik maar net boven de 20° uit, een heel verschil dus. Toch voelden we zelfs nu de warmte van de rotsbodem omhoog stralen, waardoor het veel warmer leek dan het daadwerkelijk was.
Lekker op ons gemak hebben we een tijdje in het park rondgereden, op diverse viewpoints zijn we gestopt om van het uitzicht te genieten. En om te kijken naar de sportievelingen die bezig waren om de rotsen te beklimmen. Wat we ook erg leuk vonden, dat waren de rotsen waar de pioniers die hier zo’n 160 jaar geleden zijn langsgetrokken hun namen in hebben gekerfd. Ergens zou zelfs de boodschap ‘Wife Wanted’ moeten staan, samen met een tekening van het profiel van het gezicht van een man. ’t Zou leuk zijn geweest om deze vroege contactadvertentie in ons reisverslag te laten zien, maar helaas, we hebben de juiste plek niet gevonden.
Uiteindelijk hebben we het plaatsje Almo helemaal niet gezien, dus of er een tankstation ligt weten we nog steeds niet. We zijn het park aan de westzijde uitgereden, via een goed begaanbare gravelweg door een leuke rotsomgeving. Daarna moesten we een wat saaiere route overbruggen, via Interstate 84 reden we naar onze overnachtingsplaats Twin Falls. Het was natuurlijk niet zonder reden dat we juist in die plaats een motel hadden geboekt, we wilden namelijk graag de bekende Shoshone Falls gaan bekijken.
Shoshone Falls is een behoorlijk grote waterval, maar liefst 65 meter hoog en 300 meter breed. Het water valt niet over de volle breedte naar beneden, het zijn diverse afzonderlijke stromen en stroompjes waar tussendoor nog heel wat rots te zien is. Wat ’t plaatje ons inziens alleen maar mooier maakte. Langs de Snake River zijn diverse viewing platforms aangelegd, waardoor we de waterval zowel van dichtbij als van iets verder weg goed konden bekijken. Heel dichtbij was wat minder geslaagd (véél te veel stuifwater), maar vanaf het verder weg gelegen platform vonden we het een prima waterval. We waren er ook precies op het juiste tijdstip, zo op de late namiddag stond Shoshone Falls prachtig in het zonlicht. En als bonus kregen we ook nog een regenboog net voor het water te zien.

Shoshone Falls
DAG 3 : ZATERDAG 25 JUNI : TWIN FALLS – LESLIE GULCH – CALDWELL

Leslie Gulch Entrance
Gereden: 297 mijl
Dankzij al onze Amerika-ervaring kunnen we vaak al tijdens onze voorbereidingen behoorlijk goed inschatten of een geplande bestemming hoog zal gaan scoren in ons favorietenlijstje. Toen we foto’s vonden van Leslie Gulch wisten we ’t dan ook meteen: Hier willen wij naartoe!
Leslie Gulch is onderdeel van de Owyhee Canyonlands, een rotsachtig gebied dat miljoenen jaren geleden is ontstaan door vulkanische activiteit, en daarna door wind- en watererosie verder is vormgegeven. Owyhee Canyonlands ligt op de grens van de staten van Idaho en Oregon, het is bijna net zo groot als Yellowstone National Park. Het grootste deel is voor de gemiddelde toerist helaas onbereikbaar, maar Leslie Gulch is daarop een welkome uitzondering.
We wilden graag vroeg aan de dag beginnen, vandaar dus dat we op ons horloge half 7 als wektijd hadden ingesteld. Wat helemaal overbodig bleek te zijn, op onze tweede ochtend in Amerika was de jetlag de wekker nog ruimschoots vóór. Vandaar dus dat we op het tijdstip dat de wekker afliep al startklaar in de auto zaten. Na een flinke rit via Interstate 84 en US Highway 95 draaiden we de onverharde McBride Road op. ’t Was toch weer even spannend toen we de bewoonde wereld verlieten, we hadden nergens actuele informatie over de toestand van deze onverharde weg gevonden. De McBride Road bleek echter een zeer goed begaanbare gravelweg te zijn en ook de Succor Creek Road die we daarna een stukje moesten volgen was een makkie. Daarna hadden we nog één dirtroad te gaan, de Leslie Gulch Road. Een beetje washboard, een klein stukje dat wat rotsachtig was, en daarna werd ’t gewoon weer een prachtige gladde zand- en gravelweg. De weg kringelde wat door een heuvelachtig gebied, en begon toen een stukje te stijgen. Ons ‘vol-verwachting-klopt-ons-hart’-gevoel steeg lekker mee, we wisten dat nu snel de afdaling in de canyon zou gaan volgen.

Leslie Gulch
Het moment waarop we de canyon inreden was geweldig! Plotseling werden we omringd door de meest fantastische rotsformaties…. links van ons, rechts, en ook vóór ons. De weg liep tussen vrij hoge glooiende hellingen door, vooral de diversiteit aan kleuren was heel bijzonder. Op sommige plekken waren de hellingen helemaal groen uitgeslagen, we denken dan ook dat er veel koper in de rotslagen zit. En op die hellingen stonden zwarte rotspunten, groene rotspunten, en ook rotspunten in allerlei lichte en donkere bruintinten. En wat kleine boompjes en struiken daar tussendoor, kortom, het was schitterend!
Het gebied wordt beheerd door de BLM (ofwel: het Bureau of Land Management). Er stonden enkele informatieborden, op een daarvan konden we lezen dat de kloof is vernoemd naar ene Hiram Leslie die hier in 1882 door de bliksem is gedood. En op een ander bord stond vermeld dat hier de grootste bighorn sheep populatie van heel de Verenigde Staten leeft, we hoopten dan ook dat we ergens wel een groep van die beesten zouden zien lopen. Maar wat denk je, we hebben niet één schaap gezien….
Een kleine 8 mijl nadat we de kloof waren ingereden, eindigde de weg bij de Owyhee River. Eigenlijk mochten we daar niet eens staan met onze auto, het was een plek die alleen maar was bestemd voor het te water laten van boten. Maar er was in de verre omtrek geen mens of boot te zien, dus we hebben de auto gewoon laten staan om uitgebreid te kunnen genieten van de prachtige omgeving. De donkergroene heuvels met de donkere rotspunten daarop deden ons aan IJsland denken, daar hadden we een dergelijke combinatie zeker ook tegen kunnen komen. We zouden erg graag een stuk langs de oever hebben gelopen, maar de steile heuvels aan weerszijden van de boat ramp versperden ons de weg. Als ´t niet zo bloedheet zou zijn geweest hadden we misschien nog wel een poging gewaagd om zo´n helling te beklimmen. Maar met deze hitte was ´t echt geen optie om daaraan te beginnen. We reden een klein stukje terug, tot aan een ruime picknickplek met daarop een stuk of 10 overdekte picknicktafels en zowaar ook nog een pit-toilet. Dank je, BLM, voor beide voorzieningen zijn we jullie zeer erkentelijk! Wat is het toch heerlijk om op zo’n mooie plek (lekker in de schaduw!) je boterhammen te eten.

Leslie Gulch
De Juniper Gulch Trail is niet al te lang en ook niet erg zwaar. En omdat het inmiddels ruim boven de 30° Celcius was, was deze wandeling duidelijk de beste keuze. We liepen een kloof in die aan de bovenzijde vrij breed was, maar onderin juist heel smal. ’t Nadeel daarvan was, dat we weinig vrij uitzicht hadden op de mooie rotsen die zich hier juist wat hoger boven ons bevonden. Even leek het of we niet verder konden, er lag een chockstone ingeklemd tussen de wanden van de kloof. Maar er was nog net een klein gaatje waar we ons tussendoor konden wringen. Zonder rugzak, want voor die extra ballast was niet genoeg ruimte. Dat werd dus weer het inmiddels voor ons welbekende ritueel: eerst wurmde ik me door de kleine opening, daarna gaf Hans één voor één onze spullen aan, en als laatste mocht hij zich er ook nog doorheen wringen. Kort voorbij dit obstakel zag Hans dat het mogelijk zou moeten zijn om via de helling links van ons omhoog te klimmen. Hij ging op verkenning uit, en riep al snel dat ik ook boven moest komen. Vanaf dat moment steeg de wandeling in ons waarderingslijstje van ‘best wel mooi’ naar ‘helemaal fantastisch’. We hadden nu veel beter zicht op Juniper Gulch, in welke richting we ook keken, overal zagen we prachtig gekleurde rotsen. Via een wat zanderig pad konden we nog een stukje verder lopen, tot aan het einde van de kloof. Het zou zeker nog wel mogelijk zijn geweest om de wandeling daar met wat klim- en klauterwerk voort te zetten, maar dat hebben we maar niet gedaan. We waren al dik tevreden met wat we gezien hadden.
Ook de Dago Gulch Trail stond als zeer aanbevelenswaardig in ons roadbook omschreven. Maar, eerlijk is eerlijk, daar zijn we het niet mee eens. De Dago Gulch Trail volgt een afgesloten weg, en dat loopt nu eenmaal wat saaier. Zeker omdat er ook veel minder mooie rotsformaties te zien waren. Rechts van ons bevond zich een gladde rotswand die bestond uit witte, rode en groene vulkanische assen. Dat was zeker mooi om te zien, al maakte het op ons dus wel minder indruk dan Juniper Gulch. En warm dat het was….. we zweetten ons helemaal te pletter. De omgeving was heel open, we konden dus een behoorlijk eind in de verte kijken. En het zag er niet naar uit dat het daar veel mooier zou gaan worden. We besloten dan ook om om te draaien. En wat denk je….. de terugweg was veel indrukwekkender dan de heenweg. Want met onze blik zo weer richting Leslie Gulch gericht, zagen we zomaar weer een aantal mooie rotsformaties.
We hadden nog twee wandelingen uitgezocht. Maar één daarvan zou vrij inspannend zijn, met klimpartijen daarbij. En de andere was behoorlijk lang. Beide opties leken ons niet echt slim, met meer dan 30° Celcius op de teller (en dat dan ook nog eens in combinatie met de van de rotsbodem omhoog stralende warmte). Jammer, we hadden echt heel graag nog méér van deze omgeving willen verkennen. In plaats daarvan zijn we nog een keer naar het einde van de Leslie Gulch Road gereden. Zodat we plekken die de eerste keer nog te zwaar in de schaduw hadden gestaan, nu ook nog eens in het zonlicht konden fotograferen. Op de picknickplaats hebben we even lekker zitten relaxen. En ik kan wel zeggen, een salade uit de supermarkt smaakt op zo midden in de natuur véél lekkerder dan een salade in restaurant.
DAG 4 : ZONDAG 26 JUNI : CALDWELL – DRY CREEK FALLS – CASCADE LOCKS
Gereden: 373 mijl
Eigenlijk hadden we één dag langer in de staat Idaho willen blijven. Maar tijdens het plannen lukte het niet om de dagen lekker gevuld te krijgen; de eenvoudigste oplossing was dan ook: gas erop, Idaho achter ons laten, en lekker doorrijden naar Columbia River Gorge in de staat Oregon. Daar liggen immers méér dan genoeg watervallen om ons dagenlang bezig te houden.

Dry Creek Falls
De lange rit van Caldwell naar Cascade Locks ging zeer voorspoedig. Er waren enkele momenten waarop we flink in hoogte stegen, en daarbij werd wel duidelijk dat onze Chevrolet Equinox een minder krachtige motor had dan de auto’s waar we normaal gesproken mee rondrijden. Het geluid van de motor viel in de categorie: “Pffff, ik heb hier eigenlijk helemaal geen zin in!”, maar gelukkig werd elke heuveltop toch met succes beklommen. Drie jaar geleden, tijdens ons vorige bezoek aan de staat Oregon, was Hans zeer gecharmeerd van het feit dat je daar zelf niet mag tanken. Lekker toch, om lui in de auto te blijven zitten terwijl iemand van het tankstation de tank volgooit en tegelijkertijd ook nog eens de autoruiten schoonmaakt. Maar helaas voor hem: blijkbaar geldt deze regel niet in de hele staat, bij een groot tankstation in de plaats Pendleton moest hij verdorie gewoon zelf tanken. Daar was hij het helemaal niet mee eens, hoor! Ondertussen nam ik even een kijkje in de grote winkel die bij het tankstation hoorde. Ik was juist heel aangenaam verrast, want ik vond daar een heel leuk souvenir voor kleindochter Oona. Normaal gesproken zoeken we ons iedere vakantie helemaal suf naar iets leuks en komt het op de laatste dag aan voordat we daadwerkelijk iets kopen, en nu zat het souvenir zomaar al op dag 4 in de koffer! Al betekende dat overigens niet dat we nu klaar waren, want sinds maart van dit jaar zijn we óók de zeer trotse opa en oma van een prachtige kleinzoon, en hem mogen we niet overslaan bij de jacht op leuke souvenirs.
Tijdens het laatste deel van de rit was het nog even genieten toen Mount Hood recht voor ons, in het verlengde van de weg, prominent in beeld kwam. Niet lang daarna arriveerden we in Cascade Locks, de plaats waar we de komende drie nachten zouden gaan verblijven. Ondanks de vele mijlen die we al achter de rug hadden was het nog vroeg in de middag. Dat kwam natuurlijk ook doordat we een uurtje extra hadden vandaag, in Oregon is het een uur vroeger dan in Idaho. We hadden dus nog ruimschoots de tijd om een watervallenwandeling te gaan doen. We kozen voor de vrij onbekende Mossy Grotto Falls, een beetje tricky wel want onze routebeschrijving was heel summier en we hadden echt geen idee of we de waterval zouden kunnen vinden.
Tja, op onze eigen website hebben we ooit geschreven dat het niet slim is om in het weekend naar de watervallen van Columbia River Gorge te gaan. Veel te druk….. en vooral ook: veel te weinig parkeerplaatsen. Hadden we nu maar wat beter naar ons zelf geluisterd! De parkeerplaats bij de Eagle Creek Trailhead puilde helemaal uit, er reden al diverse auto’s rond die tevergeefs op zoek waren naar een plaatsje. Er stonden ook veel auto’s in de berm naast de weg; de grote letters ‘TOW’ die op de autoruiten waren gekalkt waren een wel heel duidelijke waarschuwing dat foutparkeren geen echt slimme actie zou zijn. Als het überhaupt al zou hebben gekund, want zelfs alle foutparkeerplekken stonden al helemaal vol.
In mijn roadbook vond ik een andere waterval die ook, qua afstand, in een halve middag goed te doen zou zijn. Voor de Dry Creek Falls Trail zouden we de auto moeten parkeren bij de Bridge of the Gods Trailhead. Maar ook die parkeerplaats bleek helemaal vol te staan. Balen….. we beseften dat het geen enkele zin had om naar een van de andere trailheads te rijden, daar zou het immers vast niet anders zijn. Wat nu? De oplossing was gelukkig heel nabij. Letterlijk. Want toen we wegreden van de volle parkeerplaats zagen we vrijwel meteen het hotel waar we de komende nachten zouden gaan slapen. Hé, kwam dat even goed uit, we konden gewoon bij ons hotel parkeren en van daaruit te voet naar de Bridge of the Gods Trailhead.

Dry Creek Falls
’t Eerste gedeelte van onze wandeling ging via de bekende Pacific Crest Trail, het wandelpad dat helemaal van zuid naar noord door de staten California, Oregon en Washington loopt. Het pad steeg heel geleidelijk en was eenvoudig begaanbaar. Een makkie, dus. De enige moeilijkheidsfactor was de temperatuur….. het was maar liefst 35° Celcius! Wat waren we blij dat we door een bosgebied liepen en dus niet, zoals gisteren, over een hitte-weerkaatsende rotsachtige ondergrond. Precies zoals in onze routebeschrijving stond vermeld, bereikten we na 1 mijl lopen een oude weg die onder een stel electriciteitsdraden doorliep. “Turn right here and follow the road a short distance under the powerlines to the resumption of the trail”, stond er op mijn blaadje. Dus wat doen we, we gaan netjes rechtsaf die oude weg op, en zoeken naar de plek waar het wandelpad weer verder zou moeten gaan. Die zouden we dus na ‘a short distance’ moeten vinden. Maar ja, wat is ‘a short distance’? Is dat 10 meter, 100 meter, 300 meter? We liepen nu vol in de zon, we zweetten ons te pletter. Dat zou niet zo erg zijn geweest als we nu maar dat vervolg van het wandelpad zouden hebben gevonden. Maar nee hoor, we zagen helemaal niets wat daarop leek. ’t Was echt even balen hoor, we hadden geen idee hoe we nu verder moesten
We zijn uiteindelijk maar teruggelopen naar de plek waar we rechtsaf waren gegaan. Er was daar wel een wandelpad dat rechtdoor ging; dat klopte dan wel niet met onze routebeschrijving maar we zijn toch maar dat pad ingelopen. Je moet wat, hè. Zo’n vijf minuten later kwamen we een paar andere wandelaars tegen. Uiteraard hebben we aan hen gevraagd of dit nu het pad richting Dry Creek Falls was. En wat waren we blij met hun antwoord….. ja, dit was de juiste route! En met die wetenschap liepen we toch weer heel wat prettiger.
En zo stonden we dus even later bij Dry Creek Falls. Een smalle, 15 meter hoge waterval in een uit basalten rotswanden bestaande kom. Het water kwam terecht in een kreekje met veel rotsblokken daarin, en met veel begroeiïng langs de oevers. Het was fijn om lekker dicht bij het water te gaan zitten, de waternevel zorgde voor een heerlijke koude douche. Dit zijn toch de momenten waarvoor je ’t doet: even zalig nietsdoen en genieten van de mooie waterval. Dat ‘zalig nietsdoen’ was mijn taak, Hans had geen tijd om te rusten want Dry Creek Falls moest natuurlijk wel van alle kanten op de foto worden gezet.
Lekker afgekoeld en uitgerust begonnen we aan de terugweg. We waren nog geen minuut onderweg toen we werden aangesproken door een vrouw die ons tegemoet kwam, ze zag er wanhopig uit. Of wij wisten of het water in de kreek drinkbaar was? Ik had geen idee….. ik kon alleen maar aangeven dat ik regelmatig lees dat water in dit soort kreekjes vaak verontreinigd is en dat het daarom niet wordt aangeraden het te drinken. De vrouw gaf aan dat ze al haar water al op had…. blijkbaar had ze onderschat hoeveel water ze nodig had op zo’n hete dag. Gelukkig hadden wij wel ruimschoots genoeg meegenomen, we konden nog wel wat van onze voorraad missen. Hans goot de helft van ons water in haar lege flacon, de vrouw begon er meteen heel gulzig van te drinken. “Doe nou rustig aan”, dacht ik bij mezelf, “straks zit je wéér zonder.” Maar ja, ik had geen zin om daar iets van te zeggen. Ik hoopte wel dat ze straks, op de terugweg, niet opnieuw in de problemen zou komen.
Tja, die terugweg….. Het leek wel of het nóg warmer was geworden, zelfs in de schaduw hadden we nu last van de hitte. Mijn rug deed pijn, mijn voeten deden zeer….. Dat viel tegen zeg, dit was immers een vrij eenvoudige wandeling van in totaal slechts zo’n 7 kilometer lang. Hoe zou dat morgen zijn, de dag waarop we de langste wandeling van deze vakantie hadden gepland? Ik had er een hard hoofd in of dat wel haalbaar zou zijn. Wat was ik blij toen we op onze hotelkamer aankwamen, daar kon ik al die hitte van me afspoelen, en daarna lekker lui op bed gaan liggen. Nadat ik weer was opgeknapt, hebben we even overlegd. Durven we (beter gezegd: durf ik) het wel aan om morgen ruim 20 kilometer te gaan lopen? Met de nodige twijfel heb ik ja gezegd. We spraken af om heel vroeg te vertrekken, zodat we tijdens het begin van de lange dag de hitte nog voor zouden zijn.
DAG 5 : MAANDAG 27 JUNI : CASCADE LOCKS – EAGLE CREEK TRAIL – CASCADE LOCKS
Gereden: 10 mijl
Gisteren, op zondagmiddag, was er geen enkel plekje vrij op de parkeerplaats van de Eagle Creek Trail. Maar nu, op de zeer vroege maandagochtend, hadden we het complete parkeerterrein helemaal voor onszelf. Het was nog net geen 6 uur toen we aan de trail begonnen, en de temperatuur was heerlijk. Lekker koel, maar wel nét warm genoeg om zonder vest te kunnen gaan lopen.

Loowit Falls
De eerste 3 kilometer hielden we er een lekker tempo in, even profiteren van de aangename wandeltemperatuur. En bovendien, dit stuk van de trail hadden we drie jaar geleden ook al eens gedaan, we hoefden nu dus niet te stoppen bij Metlako Falls en ook de omweg naar het Lower Viewpoint van Punchbowl Falls konden we overslaan. Bij het Upper Viewpoint zijn we wel gestopt, we hadden immers nog niet ontbeten en dit was natuurlijk een hele mooie plek om even wat boterhammen te verorberen.
Voorbij Punchbowl Falls kwamen we op voor ons nieuw terrein. En meteen ook bij het eerste obstakel, de brug waarover we de kleine Tish Creek hadden moeten oversteken lag er schots en scheef bij. Flink beschadigd door een boom die in december tijdens een storm was omgevallen. Gelukkig had ik al op internet gelezen dat het nog wel steeds mogelijk was om de overkant van Tish Creek te bereiken. We moesten even wat boulder hoppen via rotsblokken die in het kreekje lagen, en daarna via een glibberige wand omhoog klimmen. Heel erg moeilijk was het niet, dus al snel stonden we aan de overkant van het kreekje.
Bij de start van de trail liepen we op gelijke hoogte met Eagle Creek, maar inmiddels waren we al een heel eind boven het water uitgestegen. Direct naast het pad lag een steeds dieper wordende afgrond, op de smalste delen zat een stalen ketting waaraan we ons voor de zekerheid vast zouden kunnen houden. Maar nergens werd het echt eng, die houvast hadden we niet nodig. Na ongeveer 5 kilometer lopen zagen we het water van Loowit Falls aan de overzijde van de kloof een kleine 30 meter omlaag vallen. Het water kwam terecht in een poel, vandaar stroomde het over een schuin aflopende rotswand nog een paar meter verder omlaag, zo Eagle Creek in. Zo op de vroege ochtend stond de waterval helemaal in de schaduw, perfect dus om ‘m op de foto te zetten.
De High Bridge was het volgende letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van de wandeling. We moesten hier oversteken naar de andere kant van de kloof, die op deze plek heel smal was. Eagle Creek lag een kleine 40 meter beneden ons, vanaf de brug hadden we naar beide zijden toe een prachtig zicht op de groen begroeide wanden van de kloof. We hadden verwacht dat we zo nu en dan door snellere wandelaars zouden worden ingehaald, maar nee, de Eagle Creek Trail was nu al heel wat kilometers exclusief voor ons tweeën. We waren al een aantal uur onderweg, en nog steeds hadden we geen mens gezien.

Tunnel Falls
Het ging echt lekker. Het lopen ging prima, de omgeving was schitterend, wat wilden we nog meer! We waren een kleine vier uur onderweg toen we Tunnel Falls bereikten, de meest spectaculaire waterval van deze trail. Het water kieperde hoog boven ons hoofd over de rotswand naar beneden, en kwam een heel stuk beneden ons in de rivier terecht. Het pad liep achter de waterval door, door een tunnel heen die daar 100 jaar geleden is in de rotswand is uitgehakt. Sindsdien is er niets meer aan veranderd, de tunnel ziet er nog net zo uit als een eeuw geleden. Super dat het ons was gelukt om deze plek te bereiken!
Ondertussen verschenen dan toch eindelijk de eerste andere wandelaars op de trail, al bleef het nog steeds uitzonderlijk rustig. Best wel leuk dat er zo nu en dan iemand door de tunnel heen liep, zo konden we de waterval/mens-verhouding goed zien en daar werd die waterval nóg een stukje imposanter door. We hebben lekker ruimschoots de tijd genomen om Tunnel Falls te bekijken en te fotograferen. En daarna besloten we zowaar om nog een klein stukje verder te lopen. Vierhonderd meter verder, om precies te zijn. Een gedeelte daarvan was best nog wel spannend, het pad staat daar bekend onder de naam Vertigo Mile, omdat de rotswand van het wandelpad tot aan de bodem van de kloof kaarsrecht en vooral ook heel diep naar beneden gaat. Niet echt iets dus voor mensen met hoogtevrees! Maar ook hier hing een ketting, op het allersmalste stukje heb ik die voor de zekerheid toch maar even vastgepakt. Direct voorbij de Vertigo Mile lag Twister Falls, opnieuw een zeer mooie waterval die ook nog eens – wat wilden we nog meer – netjes in de schaduw lag en dus goed fotografeerbaar was. Er stroomde nu een kreekje direct naast het wandelpad, we hadden dus even geen afgrond meer naast ons. Aan de oever zochten we een plekje waar we konden gaan zitten, het was hoog tijd om te lunchen. Heel comfortabel zat het niet, maar ach, we waren al lang blij dat we onze voeten even rust konden gunnen.
En toen moesten we dat hele lange eind, ruim 11 kilometer, ook nog terug. Natuurlijk ging dat niet meer zo vlot als in het begin, we hadden er immers al heel wat uren op zitten en bovendien was het ook flink wat warmer geworden. We spraken af om er ruimschoots de tijd voor te nemen, steeds als we een geschikte plek vonden om even te gaan zitten hielden we 5 of 10 minuten pauze. We waren zowat halverwege, toen het ineens mis ging. Er stak één klein steentje uit het pad omhoog, één klein vervelend steentje. Ik kwam met mijn voet tegen dat steentje aan, ik struikelde, verloor mijn evenwicht, en voelde hoe ik naar links toe viel. Naar de afgrond toe! Ik slaakte een gil, en in een reflex draaide ik de bovenzijde van mijn lichaam naar rechts toe, maar ik was te laat…..

Twister Falls
Het volgende dat ik besefte was dat ik op mijn buik op de schuin aflopende rotswand onder het wandelpad lag. En dat ik naar beneden gleed….. en dat Eagle Creek toch wel akelig ver beneden me lag….. De daaropvolgende seconde was nog wel het meest verwarrend: ik voelde dat ik grip kreeg en dus niet verder gleed, en Hans plofte zomaar naast me neer!! Hij was me zomaar spontaan achterna gesprongen!! Daar lagen we dan samen, zij aan zij, op de schuine wand onder de Eagle Creek Trail. Hans nam meteen het initiatief: hij zei dat ik moest proberen naar boven te klimmen, tegelijkertijd duwde hij me omhoog. Op dit moment voelde ik even wat paniek opkomen, ik wist dat ik zelf stevig lag maar ik kon niet inschatten hoe de situatie voor hem was. Ik was bang dat hij zou gaan glijden, ik wilde dat hij eerst naar boven zou gaan. Maar ik wist ook dat dit niet het moment was om in discussie te gaan…. Dankzij Hans z’n zetje en wat struiken die ik vast kon grijpen, slaagde ik erin boven te komen. Daar heb ik zo snel als ik kon mijn Nordic Walking-stokken, die nog steeds om mijn polsen hingen, naar beneden gestoken om Hans houvast te geven. En gelukkig, ook hij kwam veilig boven!
Ik geloof niet dat Hans me ooit eerder zo vol verbazing aan heeft staan kijken. Ik was helemaal kalm, geen paniek, geen gebibber….. Om eerlijk te zijn, dat kwam vooral omdat het nog niet echt tot me was doorgedrongen wat er nu eigenlijk was gebeurd. Het was op dat moment vooral een ervaring die heel vreemd aanvoelde, dus niet zozeer akelig of angstig. Ik begreep wel dat ik ontzettend veel geluk had gehad dat ik juist op deze plek over de rand was gegaan, de rotswand was hier aanmerkelijk minder steil dan op de meeste andere plekken langs de trail, en bovendien lag er veel zwart zand. Dat valt toch wat minder hard dan op een kale rotswand. Hans was veel erger geschrokken: hij had zich omgedraaid toen ik gilde, en nog net gezien dat ik over de rand ging. En meteen daarna zag hij me naar beneden glijden. Hij vertelde dat hij op dat moment dacht dat ik helemaal tot aan de bodem van de kloof door zou glijden, hij wilde me tegenhouden en besloot daarom dus me achterna te springen. En dat met zijn rugzak met foto-apparatuur op de rug, dat ding weegt echt loodzwaar!
Op het moment dat ik over de rand viel, waren er geen andere wandelaars in de buurt. Maar verderop werd het wel steeds drukker, zeker nadat we Punchbowl Falls weer waren gepasseerd. Een vrouw die we nabij die waterval tegenkwamen droeg een t-shirt waarop “May the Forest be with you” stond, toch wel een van de allerleukste t-shirt-teksten die ik ooit heb gezien! Rond vier uur ’s middags waren we eindelijk terug op de parkeerplaats, die inmiddels weer tot de laatste plek gevuld was. We waren trots op onszelf, we hadden er toch maar mooi 23 kilometer op zitten!
Pas ’s avonds, toen we Melanie en Rob op de hoogte brachten van ons avontuur, begon het écht tot me door te dringen hoeveel geluk ik had gehad. Dat ik juist dáár naar beneden was gevallen, en niet op een van de steile gedeeltes. Dat ik ook op de ‘goede’ manier was gevallen, met mijn gezicht naar de rotswand gericht. En dat ik niet veel verder naar beneden was gegleden. En ik merkte nu pas dat ik mijn knieën had bezeerd, vooral bij mijn rechterknie zat een flinke blauwe plek. Maar gelukkig deed die alleen maar pijn als ik erop steunde, tijdens het lopen voelde ik er niets van. En wat ook nog tot me doordrong: dat ik toch ook wel blij mag zijn dat mijn kerel na 35 jaar huwelijk nog steeds voor me in een afgrond wil springen!!
DAG 6 : DINSDAG 28 JUNI : CASCADE LOCKS – PANTHER FALLS – TAMANAWAS FALLS – CASCADE LOCKS
Gereden: 137 mijl
Deze hele dag konden we nog besteden aan de watervallen rondom de Columbia River Gorge. We hadden keus genoeg: ik had nog 12 mogelijke wandelingen in mijn routeboek zitten. ’t Liefst zouden we naar de bijzonder mooie Mossy Grotto Falls gaan, maar we twijfelden.

Panther Falls
Vanwege de hoogteverschillen zou dit een erg zware wandeling zijn (en dat na de lange tocht van gisteren) en bovendien, de routebeschrijving was zo vaag dat we niet eens zeker wisten of de waterval überhaupt wel zouden kunnen vinden. Al met al leek het ons verstandiger om voor de tweede keus te gaan, voor Panther Creek Falls zouden we weliswaar veel verder moeten rijden, maar de wandeling zou – zo had ik gelezen – kort en eenvoudig zijn.
En dus reden we via de Bridge of the Gods naar de staat Washington toe. Waar we precies zoals omschreven de grote pullout vonden waar we onze auto moesten parkeren. Het begin van het pad lag verscholen tussen de bomen. Gelukkig had iemand met grote letters “Falls” en daarnaast een pijl op het asfalt gekalkt, anders hadden we het echt niet kunnen vinden. Het pad ging flink omlaag, en al na zo’n 150 meter lopen zagen we Panther Falls voor ons verschijnen. Wauw, wat een beauty!! We hebben de laatste jaren heel veel watervallen gezien, ze zijn allemaal mooi maar sommige watervallen dan toch wel net weer wat mooier dan de anderen. En Panther Creek Falls is er zo een die echt bij de absolute toppers hoort. Twee waterstromen leken vanuit het niets op de groen begroeide rotswand voor ons te verschijnen, daar tussendoor vielen diverse smalle stroompjes naar beneden. En onderaan voegde zich een krachtige brede stroom bij het water van Panther Creek. Vanaf een houten platform hebben we de waterval uitgebreid staan te bewonderen. We zouden graag ook naar de voet van de waterval zijn gegaan, een shot van beneden uit zou ongetwijfeld ook erg prachtig zijn geweest. Maar er was nergens een acceptabele afdaling te vinden. Ach, we waren al bijzonder tevreden met deze blik van bovenaf.
We hadden nog steeds een groot stuk van de dag over. En die Mossy Creek Falls, die bleef toch wel heel erg in ons hoofd rondzeuren! De kans dat we nog ooit in Columbia River Gorge terugkomen is erg klein, dus als we nu geen poging zouden wagen….. En zo stonden we dus even later opnieuw op de Eagle Creek Trail parkeerplaats, er was nog genoeg plek deze keer. We liepen niet de Eagle Creek Trail op, maar kozen voor de tegenovergestelde richting. Het eerste stuk van de wandeling was niet al te prettig, we liepen een kleine 200 meter parallel aan Interstate 84, met het drukke verkeer dus pal naast ons. Daarna ging het verder via het asfalt van een oude, niet meer in gebruik zijnde weg. Via een bruggetje staken we Ruckel Creek over, meteen daar voorbij begon het serieuze deel van de wandeling. En met ‘serieus’ bedoel ik vooral: ‘serieus omhoog’!! Een smal pad kronkelde zich tussen de bomen door omhoog, na elke steile bocht kwam er weer een…. het leek wel of er geen eind aan kwam. Een keer moesten we onder een omgevallen boom doorkruipen, daarvoor moesten onze rugzakken even af. Ik merkte toen pas hoe allejezus zwaar die rugzak van Hans was…. hij had niet kunnen besluiten welke lenzen hij precies bij zich zou moeten hebben dus hij had alles in de tas laten zitten, en natuurlijk ook nog het statief aan de zijkant vastgegespt. En al dat gewicht moest dus mee naar boven toe….
Precies zoals gepland bereikten we een open plek. Van daaruit zouden we een niet officieel pad moeten vinden dat naar beneden toe zou lopen, helemaal terug tot aan Ruckel Creek. Maar, zoals we vooraf al een beetje hadden gevreesd, er was geen pad te vinden! Terwijl ik bij de fototas bleef zitten, even uitpuffen, ging Hans nog eens uitgebreid op zoek. Maar hij vond alleen maar steile hellingen waarover we niet af zouden kunnen dalen. Zonde zeg, we hadden die zware tocht naar boven dus echt voor niets gedaan. Desalniettemin vonden we het toch okay dat we het in elk geval wel hadden geprobeerd, als we dit niet hadden gedaan zouden we ons immers steeds af zijn blijven vragen of Mossy Grotto Falls voor ons haalbaar zou zijn geweest. En nu wisten we het: niet dus!

Panther Falls

Mount Hood
Het was inmiddels weer ruim boven de 30° Celcius. Met die temperatuur en met de zware klim nog in onze benen, leek het ons niet verstandig om nog een lange wandeling uit te kiezen. We besloten daarom naar Tamanawas Falls te rijden, even lekker een eind in de auto en daarna een redelijk eenvoudige hike. We reden naar de plaats Hood River, daar namen we State Route 35 in zuidelijke richting. Op gegeven moment verscheen de besneeuwde Mount Hood recht voor ons, in het verlengde van de weg. Net zoals twee dagen geleden, maar nu nog wat meer close-up. We zijn even gestopt om hier een foto van te maken. ’t Zal vast geen unieke foto zijn, we zagen diverse andere mensen naast hun auto’s staan die precies datzelfde plaatje aan het maken waren.
Het was best wel druk op de parkeerplaats bij de trailhead, maar gelukkig waren er nog wel wat plaatsen vrij. De trail stond in mijn routeboek als ‘easy’ omschreven, het viel dan ook wat tegen toen we merkten dat we toch nog flink moesten klimmen. Heel wat minder steil dan vanochtend, maar toch….. onze beenspieren protesteerden. De trail werd wat vlakker, nu was het vooral de hitte die het ons moeilijk maakte. Afgezien van deze ongemakken beviel de wandeling ons prima, het pad was overal makkelijk begaanbaar en het bosgebied waar we doorheen liepen was mooi. Met kabbelende beekjes, en zo…. Na drie kilometer lopen bereikten we een grote komvormige ruimte, aan drie zijden omgeven door ruige rotswanden, met daarin Tamanawas Falls als prachtige blikvanger. Half in de zon, half in de schaduw….. en ook nog eens met heel veel stuifwater, slechter kan je het als fotograaf niet treffen. Een mooi excuus om lekker lang op een van de rotsblokken stil te gaan zitten, we moesten immers wachten totdat de waterval volledig in de schaduw zou staan. Maar dat ging dus niet gebeuren, het zonlicht bleef volop op het bovenste deel van de waterval schijnen. Hans heeft z’n best gedaan om er nog een paar mooie foto’s van te maken, maar echt ideaal was het niet.
In de buurt van Tamanawas Falls zijn nog meer watervallen te vinden. Maar niet voor ons, wij vonden dat we ons wel genoeg hadden uitgesloofd. Tijd dus om terug te gaan naar ons hotel voor een welverdiende douche, en een lekker hapje eten in het naastgelegen restaurant.

Tamanawas Falls
DAG 7 : WOENSDAG 29 JUNI : CASCADE LOCKS – DIVERSE WATERVALLEN – MOUNT RAINIER NP – PACKWOOD
Gereden: 290 mijl
Vandaag moest er weer wat afstand worden overbrugd, van Cascade Locks naar Mount Rainier National Park. We hadden er geen zin in om dat via de snelle interstate-route te doen, nee, we kozen ervoor om via een aantal boswegen te rijden. Dan konden we mooi onderweg nog wat watervallen meepikken, er was keus genoeg.

Steep Creek Falls
We begonnen met Steep Creek Falls. Die ons qua vorm deed denken aan Twister Falls, die we eergisteren aan de Eagle Creek Trail hadden gezien. Alleen hoefden we er deze keer niet zo ver voor te lopen, Steep Creek Falls lag namelijk direct langs de weg. Tijdens onze twee Columbia River Gorge bezoeken, en zeker ook tijdens onze IJslandreis van vorig jaar, hebben we veel absolute top-watervallen gezien. Steep Creek Falls kan die concurrentie niet aan. Maar toch waren we zeker tevreden dat we voor deze waterval hadden gekozen, ook de ‘klein-maar-fijn’-watervallen vinden we nog steeds erg leuk om te zien.
De volgende waterval zou zeker niet in die categorie gaan vallen, zo wisten we vooraf al. Want de naam Big Creek Falls gaf immers al aan dat het om een behoorlijk grote jongen zou gaan. Het was overigens niet echt makkelijk om Big Creek Falls te vinden: enkele jaren geleden zijn er nabij deze waterval veel bomen omgevallen, en sindsdien wordt het pad er naartoe niet meer onderhouden. Het was een gok waar we nou eigenlijk moesten parkeren, er waren twee plekken die er enigszins als een voormalige trailhead uitzagen, eentje rechts van de weg, de andere links. Met behulp van onze GPS, waarin we het waypoint van de waterval hadden opgeslagen, concludeerden we dat links de meest logische keuze was. In het begin vonden we nog wel iets dat op een pad leek, maar al snel kwamen we op een volkomen overwoekerd gedeelte waar we niet echt meer verder konden. Tijdens een tweede poging, waarbij we inderdaad veel omgevallen bomen zagen, lukte het wel om de waterval te vinden.

Big Creek Falls
Er lag zowaar nog een houten viewing platform, dat er aan de zijkanten vervallen uit zag. Maar o, wat jammer nu…… Big Creek Falls werd door een stel bomen grotendeels aan het zicht onttrokken. Zonde, want uit wat we nog wel konden waarnemen was het duidelijk dat dit een erg mooie waterval was. Hans ging zo ver als veilig was op de zijkant van het platform staan. Hij stak het statief met daarop de fotocamera naar links, ondertussen hield ik zijn rechterarm vast om te voorkomen dat hij al scheef hangend over de rand zou kieperen. En zo zijn we er zowaar nog in geslaagd om een foto van Big Creek Falls te maken!
Voor Curly Creek Falls hoefden we maar een klein stukje te lopen, vierhonderd meter ongeveer over een vlak, breed pad. Wat deze waterval heel bijzonder maakte, dat was de combinatie met de twee natuurlijke bruggen waar het water achterdoor stroomde. Dat maakte Curly Creek Falls echt anders dan de meeste andere watervallen, we waren dan ook erg blij dat we ‘m in onze route hadden opgenomen. We stonden vrij ver van de waterval vandaan, maar gelukkig hadden we de telelens meegenomen zodat het toch prima lukte om dit prachtige plaatje op de foto vast te leggen. Het was bijna 12 uur toen we bij de auto terugkwamen, een mooie tijd dus om even te lunchen. ’t Was ook een fijne plek om even lekker te pauzeren, zo midden in het bos. En met nog een pittoilet naast de trailhead ook, dat was ook heel welkom.
We gingen verder naar waterval nummer 4 van vandaag. Dachten we. Tot het moment waarop we de splitsing van Forest Road 90 met Forest Road 25 bereikten, waar we rechtsaf moesten slaan. Daar stond een bord met de onheilspellende tekst: “Road closed ahead, due to snow fall”. What the heck….. hoezo snow fall? Mensen, het is 29 juni…..de afgelopen week is het steeds ruim 30° Celcius geweest. Ja, ik weet dat Forest Road 25 in de winter wordt gesloten….. maar nogmaals, het is toch echt 29 juni vandaag! Tja, we konden ons niet voorstellen dat dat bord een paar maanden geleden had moeten worden weggehaald, maar dat ze dat waren vergeten. Dus iets zou er toch wel aan de hand zijn, verderop. Even waren besluiteloos….. als Forest Road 25 echt was afgesloten, dan zouden we een enorm eind om moeten rijden. Maar om nu tóch maar die weg in te rijden was ook weer zoiets, het risico dat we 10, 20 of misschien zelfs wel 30 mijl verderop een wegversperring tegen zouden komen was ons toch te groot.

Curly Creek Falls
Terwijl we zo stonden te twijfelen, zagen we verderop langs de kant van de weg zo’n enorme truck staan, volgeladen met grote boomstammen. De chauffeur was net bezig om de lading vast te sjorren. We vroegen hem of hij wist wat er aan de hand was. De man bevestigde dat de weg inderdaad was afgesloten, niet omdat er nog sneeuw lag, maar omdat er maanden geleden een deel van de weg was weggespoeld. En ja, we zouden inderdaad een enorm eind om moeten gaan rijden. Drie-en-zestig mijl om precies te zijn, ruim 100 kilometer dus.
Natuurlijk houden we tijdens onze vakanties altijd het weerbericht goed in de gaten. Zodoende wisten we dat we de komende dagen meer kans op bewolking zouden hebben. Maar voor vandaag hadden we daar nog niet op gerekend, we baalden dan ook behoorlijk toen de zon het tijdens de saaie interstate-rit richting het noorden steeds meer liet afweten. We hadden er immers op gehoopt dat we Mount Rainier, die vaak achter een wolkendek schuil gaat, vanmiddag nog in volle glorie zouden kunnen aanschouwen. Tijdens het laatste stuk van onze lange omweg reden we naar het oosten, het binnenland in. En kijk, daar was de zon weer! En nog voordat we daadwerkelijk het park inreden zagen we de besneeuwde top van Mount Rainier voor ons verschijnen.
Er werd in het park flink aan de weg gewerkt. “Expect delays”, zo stond er op een bord bij de ingang te lezen. Ach ja, vertragingen horen er blijkbaar bij, tijdens deze vakantie. We kwamen inderdaad op diverse plekken werkmaterieel tegen, zo ook bij de bekende Christine Falls. Maar hoewel een deel van de kleine parkeerplaats aldaar door de zware werktuigen in beslag was genomen, was er zowaar toch nog een plekje vrij. Daar moesten we natuurlijk meteen even van profiteren. Helaas bleek Christine Falls half in de zon te staan, dit was niet het goede moment om deze dame op de foto te zetten. Ach, geen probleem, we komen hier morgen of overmorgen vast nog wel in de buurt voor een nieuwe poging.
Omdat het inmiddels weer lekker zonnig was geworden, besloten we niet langer naar watervallen te gaan kijken, maar om het in de hoogte te gaan zoeken. Het was al een heel eind in de middag, een lange trail zat er niet meer in. Maar de vier kilometer van de Snow and Bench Lake Trail, dat moest zeker nog kunnen. Ook hier hadden we geluk met het parkeren; de parkeerplaats stond helemaal vol maar er kwam net iemand aanlopen die naar zijn auto toe ging. We hoefden dus maar heel even te wachten. En zo begonnen we dus even later aan de wandeling die ons langs twee bergmeren zou voeren. Na 1200 meter lopen zouden we het eerste meer bereiken. Maar jee, wat waren die 1200 meter lang zeg, het voelde aan of we al minstens 2 of 3 kilometer gelopen hadden voordat er eindelijk een meer in zicht kwam. Dat meer lag een stuk beneden ons, ’t was een klein en best wel aardig meer om te zien, maar niet iets waarvan je zegt “dit hadden we zeker niet mogen missen”.

Snow Lake
We hebben even op de rotsbodem gezeten om uit te puffen, maar lang hielden we dat niet vol. Want we werden daar hartstikke lek geprikt door de muggen…. Helemaal gek werd ik ervan, ik was voortdurend bezig met het wegslaan van die vervelende beesten die ik continu op mijn gezicht, in mijn nek, op mijn armen voelde…. Blijkbaar was ik van ons tweeën het meest aantrekkelijke hapje, er waren weliswaar ook best wat muggen die de voorkeur gaven aan Hans maar het overgrote deel koos er voor in mijn oren en achter mijn shirt te kruipen. We zijn dan ook maar gauw weer verder gelopen. Om een stukje verder tot de ontdekking te komen dat dat kleine meertje dat we hadden gezien nog niet Bench Lake was, we hadden op dat moment dus nog niet eens 1200 meter afgelegd. Dat zou nog niet zo erg zijn geweest als Bench Lake ons wel had kunnen bekoren, maar helaas……
Het zal duidelijk zijn, ik had het absoluut niet naar mijn zin tijdens deze trail. We hebben overwogen om om te draaien, en terug te gaan naar de auto. Maar ja, Snow Lake was nu nog maar 800 meter verderop en het was toch ook wel zonde om dat over te slaan nu we al zo ver gevorderd waren. Vandaar dus dat we besloten om toch maar even door te zetten. Wat heb ik daar spijt van gehad. Want die 800 meter waren veel zwaarder dan ik had verwacht, er moest nog flink wat hoogteverschil worden overbrugd. En Snow Lake was saai….. hartstikke saai. Het meer ligt dan weliswaar in een berggebied, maar toen we eenmaal aan de oever stonden was er vrijwel niets van het berglandschap te zien. ’t Enige dat deze wandeling had opgeleverd, dat was een berglandschap aan muggenbulten op mijn rug….
Eenmaal terug bij de auto zijn we linea recta doorgereden naar onze overnachtingsplaats Packwood. Waar we gelukkig een supermarkt vonden die nog open was. Er stonden twee dringende zaken op ons boodschappenlijstje: Prikweg en Deet! Gelukkig bleken beide producten in de supermarkt verkrijgbaar te zijn. Het jonge winkelmeisje dat ons naar het juiste gangpad had gestuurd was zowaar nog bezorgd toen ze me zag krabben. “Don’t scratch, it’ll only get worse!”, zo liet ze me weten. En gelijk had ze, natuurlijk. Misschien heeft het aan de Prikweg gelegen, of misschien is het wel zo dat Amerikaanse muggenbulten minder erg jeuken dan de Nederlandse versie, maar al met al is de jeuk me erg meegevallen. Gelukkig. Maar desalniettemin was er één ding heel erg zeker, morgen zou de Deet als allereerste in onze rugzak gaan!
DAG 8 : DONDERDAG 30 JUNI : PACKWOOD – MOUNT RAINIER NATIONAL PARK – PACKWOOD
Gereden: 94 mijl
’t Was hartstikke mistig toen we richting Mount Rainier reden, van het berglandschap was dan ook helemaal niets te zien. Het had geen enkele zin om een wandeling in een van de hoger gelegen gedeeltes van het park te gaan doen. Dit was precies de reden waarom ik tijdens onze voorbereidingen ook informatie over diverse watervallen had verzameld, dat is immers een prima alternatief als Mount Rainier zelf achter de wolken verstopt zit.
In de oostzijde van het park ligt de Owyhigh Lakes Trail. Via dat wandelpad liepen we tussen de bomen door, steil omlaag. Na een paar minuten lopen kwamen we de eerste waterval al tegen, de 19 meter hoge Deer Creek Falls. Zo, die hadden we alvast in tha pocket, dit was een leuk begin van deze dag. We volgden de Owyhigh Lakes Trail nog een klein stukje verder, tot we een splitsing bereikten. Vandaar ging het verder via de East Side Trail. Het pad was smal, en ging dwars door een dicht begroeid bosgebied. Op sommige plekken stonden de vochtige planten zo dicht naast het pad, dat onze broekspijpen helemaal nat werden. We genoten volop van deze wandeling, dit was vele malen fijner dan die vervelende Bench and Snow Lake Trail van gisteren. Okay, we zagen dan weliswaar geen bergen om ons heen, maar de gevarieerde vegetatie en vooral ook de wild stromende Chinook Creek zorgden ervoor dat het ons hier prima beviel. Het pad was redelijk vlak, slechts hier en daar kwamen er wat kleine hoogteverschillen voor. Toen we ruim 2 kilometer via de East Side Trail hadden afgelegd kwamen we in de buurt van ons doel, Stafford Falls. We wisten dat de waterval niet direct langs het wandelpad lag, we moesten links van ons op zoek naar een plek waar de begroeiing zou zijn platgelopen, een officieel pad was er niet. Altijd vaag, zo’n omschrijving. We baanden ons een weg tussen het struikgewas door, maar in eerste instantie lukte het niet om de waterval te bereiken. We hoorden ‘m wel…. we wisten dus dat we in de buurt zaten. We moesten even terug naar het wandelpad, een klein stukje verder ondernamen we een nieuwe poging. En deze keer lukte het, al snel nadat we ons weer in de rimboe hadden gewaagd zagen we de waterval voor ons. En wat was ie mooi….. Beter gezegd, wat was de omgeving mooi….. De waterval zelf was niet echt bijzonder, maar de ronde poel waarin het water terecht kwam was dat des te meer. Een ruige rotswand rondom, en daarin uitzonderlijk lichtblauw water. Voeg daarbij nog de mooie bomen, deels met hangende mossen, en je begrijpt waarom wij bijzonder blij waren dat we voor deze onbekende waterval hadden gekozen.
We hadden nog een derde waterval op het oog. Eerst liepen we via dezelfde route terug naar de Owyhigh Lakes Trail, die we nu nog een stukje verder gingen volgen. Vrijwel meteen kwamen we twee bruggetjes tegen, eerst staken we de fotogenieke Deer Creek over en daarna de nog mooiere Chinook Creek. Ondertussen hadden de muggen ons weer ontdekt, maar deze keer waren we ‘gewapend’. We hebben ons flink ingesmeerd met Deet en zowaar, het hielp! Slechts een enkele mug waagde zich nog in onze buurt, de wandeling heeft me niet meer dan drie of vier nieuwe muggenbulten bezorgd. Een heel (aangenaam) verschil met gisteren. Voorbij Chinook Creek werd het pad versperd door een paar omgevallen bomen. Ach, geen probleem. Gewoon even zoeken naar een plek waar we over de boomstammen heen konden klimmen, zoiets maakt de wandeling alleen maar leuker. Blijkbaar had het nog niet zo lang geleden flink gestormd, want we kwamen nog veel meer omgevallen bomen tegen. Het werd alsmaar lastiger om het pad nog te kunnen volgen. Ondertussen begon het ook flink zonnig te worden, en dat zagen we als een groter probleem. De waterval waarnaar we op weg waren zou op dit tijdstip slecht worden belicht, het had dan ook niet veel zin meer om nog verder te gaan. We besloten om om te draaien en naar de auto terug te gaan. Echt rouwig waren we hier niet om, we hadden immers een schitterende wandeling achter de rug en een prachtige waterval mogen bewonderen.

Stafford Falls
Via de Mather Memorial Parkway reden we het park uit. Met als enige doel om direct daarna via diezelfde weg het park in tegenovergestelde richting weer in te rijden. De Mather Memorial Parkway is een hoog gelegen, bochtige route vanwaar je een prachtig zicht hebt op Mount Rainier en de andere bergpieken. En dan vooral als je van oost naar west rijdt. Het kleine Tipsoo Lake, dat vlak bij de parkgrens ligt, werd nog omgeven door sneeuw. Rechts zagen we Yakima Peak, met z’n groen begroeide helling en de kale rotspiek bovenaan. En op de achtergrond stond de hoofdrolspeler van het park, Mount Rainier, te pronken in de zon. Dit is volgens ons toch wel een van de mooiste plekjes van heel het park!
De picknickplaats bij Tipsoo Lake was een prima plek om even te eten, nadat de magen weer waren gevuld zijn we nog een hele tijd blijven zitten. Gewoon lekker genieten van de mooie omgeving. We hadden geen van beiden zin om nog een uitgebreide wandeling te gaan maken, vandaar dat we besloten voor een meer luie invulling van de middag: we reden naar het hoog gelegen Sunrise toe. We hadden trouwens best wel geluk dat dat überhaupt mogelijk was, de weg was vandaag pas voor het eerst open! Het gebied Sunrise ligt op 1950 meter hoogte, ik had verwacht van daaruit een mooi overzicht over het berglandschap te hebben. Maar dat viel tegen. Onderweg naar Sunrise toe reden we voornamelijk tussen de bomen door, en ook toen we boven aankwamen bleek er rondom vrijwel nergens vrij zicht te zijn. Natuurlijk weet ik heel goed dat we, als we even de moeite zouden hebben genomen om een stuk te gaan lopen, wel op goede uitzichtpunten terecht zouden zijn gekomen. Maar ja, we waren lui…… We hebben heel even wat rondgeslenterd nabij het (nog gesloten) Visitor Center, al snel besloten we om naar de auto terug te gaan. Op de terugweg hebben we nog even een korte stop gemaakt op een grote parkeerplaats, vanwaar we wel een stel ruige bergpieken konden zien. Maar het was nogal heiig, dit was niet goed op de foto vast te leggen. Wat we wel mooi vonden, dat was het kleine Sunrise Lake dat een stuk beneden de weg lag. Het water was blauwgroen van kleur, het meertje lag midden tussen de bomen en op de achtergrond zagen we een paar bergpieken. Eigenlijk was dit het plaatje dat we gisteren hadden verwacht, toen we naar Bench en Snow Lake waren gelopen. Nu kregen we dat dus zomaar ‘gratis’, zonder zware wandeling en vooral ook zonder vervelende muggen.

Tipsoo Lake
Vroeger dan anders waren we terug op onze motelkamer. En dat was zo na een week druk bezig zijn best wel lekker, een avondje rustig aan doen. Natuurlijk moesten we nog wel gaan eten; veel keus was er overigens niet, het plaatsje Packwood is welgeteld één restaurant rijk. Een beetje aftands, de bekleding van de banken was op diverse plaatsen helemaal gescheurd, de kozijnen waren afgebladderd, het zag er allemaal wat rommelig uit. We kozen allebei voor een medium pizza. Tja, we hadden het kunnen weten, het Amerikaanse woordje ‘medium’ betekent vertaald naar het Nederlands ‘veel te groot’! Maar lekker dat ze waren, we hebben dan ook allebei veel meer gegeten dan dat gewicht- en gezondheidstechnisch verantwoord was. En denk maar niet dat we ons daar schuldig om voelden, we waren het roerend met elkaar eens dat we dit best wel hadden verdiend na al die calorieën die we er de afgelopen dagen af hadden gelopen.
DAG 9 : VRIJDAG 1 JULI : PACKWOOD – MOUNT RAINIER NATIONAL PARK – PACKWOOD
Gereden: 83 mijl
Ook deze ochtend had Mount Rainier zich weer achter de wolken verstopt, we besloten dan ook om weer wat watervallen te gaan bekijken. Falls Creek Falls lag direct naast de weg, dat was alvast een heel eenvoudig begin. Aan deze waterval was wel heel goed te zien dat de waterflow heel laag was, op de foto’s die we thuis hadden gezien kwam er aanmerkelijk meer water naar beneden vallen. Maar ook zo, met slechts een smal stroompje water, vonden we Falls Creek Falls zeker de moeite waard. Picture Frame Falls, die we ook al direct langs de weg vonden, was met z’n 8 meter hoogte maar een ukkie. Maar wel zeer fotogeniek doordat het water trapsgewijs over de achterliggende rotswand naar beneden viel.
De ergste bewolking was ondertussen al aan het wegtrekken, dat gaf ons mooi de gelegenheid om ook een stop te maken bij Reflection Lake. In dat meer kan je onder de juiste omstandigheden een hele mooie weerspiegeling zien van Mount Rainier. ‘De juiste omstandigheden’, dat betekent: geen wolken, geen wind! Mwah…. er was nog flink wat sluierbewolking en het waaide ook behoorlijk. Niet echt ideaal, dus. Terwijl Hans naar links liep om daar wat foto’s te maken, volgde ik de oever naar rechts toe. Op zoek naar een plek die het meeste kans gaf op een mooie reflectie. Ik vond inderdaad een inham waarin het water enigszins door wat takken tegen de wind werd beschermd, waardoor er wat minder rimpelingen op het oppervlak te zien waren. Hans was me ondertussen achterna gelopen, we hebben daar langs de oever staan wachten op een moment waarop de wind even wat afzwakte en toen, hup, snel, een foto van het meer gemaakt.

Reflection Lake
Narada Falls is een van de drukst bezochte watervallen in het park. En dan is ’t altijd weer even spannend of op de parkeerplaats wel een plekje vrij zal zijn. Nou, plek zat hoor. Het was een behoorlijk grote parkeerplaats en er stond maar een handjevol auto’s. In ongeveer 5 minuten liepen we via een vrij steil pad naar beneden toe, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat we te vroeg waren. Narada Falls stond deels in de zon en deels in de schaduw, funest dus voor het maken van foto’s. We vermoedden dat het hier over een uur beter zou zijn. We besloten dan ook om eerst naar Christine Falls te gaan, de waterval die we eergisteren nog hadden overgeslagen, en daarna hier weer terug te komen.

Narada Falls
We wisten dat we in dit deel van het park te maken zouden krijgen met wegwerkzaamheden. Eergisteren hadden we er niet veel last van gehad, maar vandaag leverde het heel wat meer onderhoud op. Direct voorbij Narada Falls was één weghelft afgezet, we moesten daar best een tijd wachten op het tegemoetkomende verkeer voordat we zelf mochten gaan rijden. Dat was niet zo erg, gewoon een kwestie van even geduld hebben. Wat vervelender was, dat was dat de parkeerplaats bij Christine Falls afgesloten was, we konden er niet stoppen. Wat jammer zeg, hadden we deze waterval nu toch maar eergisteren op de foto gezet. Tja, niets aan te doen. We moesten nog een heel stuk doorrijden voordat we om konden keren. En vervolgens weer opnieuw de file in, nu de andere kant op. En zo kwamen we uiteindelijk toch weer bij Narada Falls uit.
We snappen best waarom Narada Falls zo populair is, ’t is gewoon een heel erg mooie waterval. Een kleine 50 meter hoog, en ook nog eens ruim 20 meter breed. De belichting van de waterval was overigens geen steek beter dan een uur eerder, en bovendien werden we ook nog eens zeikend nat van het stuifwater. En koud dat het daar was…… Ja, je moet er wat voor over hebben om dit exemplaar voor je reisverslag op de foto vast te leggen. Gelukkig konden we ons direct na deze lastige fotosessie weer warm klimmen op het steile pad terug naar de parkeerplaats.

Myrtle Falls
We reden nu door naar het meest toeristische deel van het park, Paradise genaamd. Op de grote parkeerplaats waren nog een paar plekjes vrij, we konden zowaar vlak bij het Visitor Center onze auto kwijt. Het was nog steeds wat heiig, we besloten dan ook dat het niet zoveel zin had om een van de hoger gelegen wandelpaden te kiezen. Maar natuurlijk moesten we wel even naar Myrtle Falls toe, we wisten immers dat we die waterval zouden kunnen fotograferen met Mount Rainier op de achtergrond. Een prachtig plaatje was dat, een absolute aanrader voor iedereen die dit park gaat bezoeken. ’t Zou nog mooier zijn geweest als Mount Rainier mooi had afgestoken tegen een helderblauwe lucht, maar ja, je kan niet alles hebben. We waren al lang blij dat de berg überhaupt te zien was.
Toen we terugkwamen op de parkeerplaats reden daar diverse automobilisten rond, tevergeefs op zoek naar een vrije plek. Eén van hen konden we blij maken, we hadden genoeg van de drukte hier en gingen op zoek naar een rustig plekje waar we zouden kunnen picknicken. En dat plekje was al heel snel gevonden, vlak bij het overvolle toeristencircus lag een zeer grote picknickplaats waar welgeteld één andere auto stond. En die reed nog weg ook toen wij daar onze boterhammen met speculoos (heerlijk!) aan het smeren waren.
Ik hoop maar dat dit reisverslag niet eentonig wordt. Want ook ons volgende doel was, ja hoor, een waterval! Martha Falls is groot, gigantisch groot. Het water valt in twaalf stappen maar liefst 204 meter naar beneden. Helaas is het niet mogelijk om de waterval in z’n geheel te kunnen zien, sommige stukken zijn op afstand vanaf de weg te zien, een ander stuk kan je bekijken vanaf de Wonderland Trail. ’t Was even zoeken waar we nu precies aan die trail moesten beginnen, maar dankzij onze GPS vonden we de kleine pullout waar we de auto kwijt konden en het pad dat een klein stukje verder begon. We hoefden maar 1 kilometer te lopen tot aan de plek vanwaar we een breed uitwaaierend gedeelte van Martha Falls zouden kunnen zien. De korte wandeling was vanwege de hoogteverschillen wel wat zwaarder dan we hadden verwacht, daardoor leek de afstand veel langer dan die ene kilometer. We kwamen uit bij de bovenzijde van de waaiervorm, daar langs af konden we via een glibberig pad naar beneden lopen. Het water kletterde in een stroompje, we wisten dat het vanuit daar via een aantal cascades nog verder naar beneden viel. Onzichtbaar voor ons. De waterval stond in de zon te blinken, niet leuk, want zo was ie wel heel lastig om te fotograferen. Al hebben we dat natuurlijk nog wel geprobeerd, want Martha Falls mocht natuurlijk niet ontbreken in ons reisverslag. We zijn teruggelopen naar de auto, en vervolgens een klein stukje verder gereden. Tot aan een pullout vanwaar we in de verte ook de grootste ‘drop’ van de waterval konden zien: tussen het groen door viel het water daar 37 meter naar beneden.
We hadden genoeg tijd voor nog één laatste wandeling in Mount Rainier National Park, en dat werd de Groves of the Patriarchs Trail. We liepen via een mooi aangelegd bospad langs de Ohanapecosh River af, met aan weerszijden grote Douglas Firs, veel varens en andere groene planten. We staken de rivier over via een hangbrug, en belandden zo op een eiland. Daar liepen we door een oud bos waarin diverse soorten bomen staan: Douglas Firs, Western Hemlocks en Western Red Cedars. Sommige van die bomen zijn al meer dan 1000 jaar oud, en ook de hoogte (er staan bomen tussen die zo’n 90 meter groot zijn) was heel indrukwekkend. We zagen ook een prachtige nurse log, dat is een omgevallen boom waarop weer nieuwe bomen zijn gegroeid. Het was een heerlijke, ontspannen wandeling. Een perfect einde van onze Mount Rainier ervaring.

Groves of the Patriarchs Trail
DAG 10 : ZATERDAG 2 JULI : PACKWOOD – CLEAR CREEK FALLS – PALOUSE FALLS – STEPTOE BUTTE STATE PARK – COLFAX

Clear Creek Falls
Gereden: 357 mijl
We waren nog maar net wakker, toen we vanuit Utrecht een foto doorgestuurd kregen van Oona bij het zwembad, ze mocht afzwemmen voor haar diploma A. Even later kwam foto 2: Oona in het zwembad. En nog wat later foto 3: een trotse Oona met haar zwemdiploma in haar hand. Wat leuk dat we dit mooie moment op deze manier nagenoeg live mee konden maken. We waren daardoor wel wat later op pad dan normaal, maar dat vonden we zeker niet erg.
Zo’n 20 mijl nadat we Packwood hadden verlaten, bereikten we een viewpoint vanwaar we de 68 meter hoge Clear Creek Falls konden zien. Uiteraard zijn we daar even gestopt, zo’n mooie waterval konden we natuurlijk niet zomaar voorbij rijden. Daarna was het enkele uren flink doorkarren…. het grootste deel van de rit ging via State Route 26 die ook bekend staat onder de prachtige naam West Walla Walla Highway. Naast ons zagen we immense graanvelden in een glooiend landschap, heel wat anders dus dan de voor ons meer gebruikelijke woestijnlandschappen in Utah en New Mexico. Maar we verveelden ons geen moment, het ging allemaal lekker vlot en we hadden het prima naar onze zin.
Het ging zelfs zo vlot, dat we spontaan besloten om de lange rit nog een stukje langer te maken. We hadden nog ruimschoots de tijd om een omweggetje van zo’n 35 mijl te maken, daardoor konden we ook Palouse Falls nog aan onze inmiddels toch wel zeer uitgebreide watervallenverzameling toevoegen. Via een mooi kronkelweggetje reden we naar het State Park toe, waar het tot onze verbazing ongelooflijk druk was. We hadden geluk dat we zomaar tot heel dicht bij het viewpoint door konden rijden en daar een plek voor onze auto vonden. De parkeerplaats stond op dat ene plekje na helemaal vol, en ook op de wat verder weg gelegen overflow parking lot leek niet veel plaats meer te zijn. Bij een self pay station moesten we 10 dollar in een envelop doen. Zo, dat was niet voor niets zeg….. 10 dollar voor één waterval. Maar ik moet zeggen, het park bestond uit méér dan alleen een met een hekwerk afgezet viewpoint, we zagen ook een mooi aangelegd grasveld met overdekte picknickplaatsen. Dat volop werd gebruikt, blijkbaar is het State Park ook een belangrijke recreatieplek voor de lokale bevolking.
In de brandende hitte liepen we het kleine stukje van de parkeerplaats naar het viewpoint. Vandaar zagen we de 60 meter hoge waterval, die in februari 2014 werd benoemd tot de officiële State Waterfall van de staat Washington. Weer wat geleerd…. ik wist vooraf echt niet dat er zoiets als ‘een officiële State Waterfall’ bestond. Het water viel via een ruige rotswand omlaag, en kwam terecht in een grote komvormige poel diep beneden het viewpoint. We zagen zowaar mensen zwemmen daar beneden. We zijn nog een stuk naar rechts toe gelopen, zodat we de waterval nog vanuit een andere hoek konden bekijken. We wilden immers wel waar voor onze 10 dollar!

Palouse Falls
De rit van Palouse Falls naar onze overnachtingsplaats Colfax nam nog een dik uur in beslag. Hoe dichter we bij Colfax kwamen, hoe mooier het landschap werd. We reden hier door de Palouse Hills, een landbouwgebied waar op asymmetrische glooiende heuvels vooral veel tarwe wordt verbouwd. Hier en daar stonden kleine eenzame bomen, we troffen ook van die typische red barns aan, en diverse grote graansilo’s. En dat alles overgoten door een stralende zon! We checkten in in ons motel, de Best Western in Colfax, waarna we een hapje gingen eten bij de plaatselijke Chinees. Vrijwel direct nadat wij ons eten hadden besteld kwam er een heel stel andere toeristen binnen, allemaal Chinezen. Het waren er, schat ik, toch zeker meer dan twintig. En omdat diversen van hen flink wat foto-apparatuur bij zich hadden, vermoedden we dat zij hetzelfde plan hadden als wij, namelijk een zonsondergang-photoshoot in Steptoe Butte State Park. We zaten al best lang op onze bestelling te wachten, toen we volle schalen met eten hun kant op zagen gaan. Hé, dat was niet de bedoeling…. wij waren eerst! We hadden er immers niet voor niets voor gekozen om zo vroeg al te gaan eten….. we wilden wel een plekje kunnen bemachtigen op de kleine parkeerplaats in het State Park. Stel je voor dat die hele groep ons straks voor zou zijn, dan zouden wij niet eens meer kunnen parkeren!! Gelukkig kwam ons prakkie niet al te lang daarna ook tevoorschijn, wij waren blijkbaar sneller met het verorberen daarvan dus uiteindelijk waren toch nog vóór de grote groep weer buiten. Gauw, snel naar het State Park toe…..

Steptoe Butte State Park
Steptoe Butte is een heuvel met een eerbiedwaardige leeftijd van 400 miljoen jaar. Veel ouder dus dan de rest van de Palouse Hills, die ergens tussen 15 en 7 miljoen jaar geleden zijn ontstaan. Op het moment dat we het grondgebied van het State Park opreden, moesten we weer entreegeld betalen. Hé, het kaartje dat we deze middag bij Palouse Falls hadden gekocht was ook hier geldig, gelukkig maar dat ik het nog had bewaard. Het entreegeld werd hier in Steptoe Butte State Park blijkbaar niet besteed aan het onderhoud van de weg, jee wat was die slecht zeg…. het was meer gat dan asfalt. We hebben dirtroads gereden die er heel wat beter bij lagen. De weg circelde in een aantal rondjes tegen de heuvel omhoog, tijdens onze rit konden we de omgeving dus letterlijk van alle kanten uit bekijken. We waren nog net iets onder de top, toen we de parkeerplaats bereikten. In de informatie die ik op internet had gevonden stond dat er slechts plek zou zijn voor een klein aantal auto’s, maar dat viel reuze mee. Er was plek zat!

Steptoe Butte State Park
We zijn lang boven op de top van Steptoe Butte gebleven. En we hebben veel foto’s gemaakt, héél veel foto’s. Want de Palouse Hills zijn zo enorm fotogeniek, aan alle kanten van de heuvel zagen we de meest prachtige lijnen in het landschap, de velden in allerlei verschillende kleuren, en daar middenin de bomen, de silo’s en de boerderijen. We hadden wel een voorkeur voor de zuidwestzijde, daar was het lijnenspel het mooist en werden de landerijen ook het best door de zon verlicht. Naar de noordzijde toe werd het beeld wat verpest door een stel grote windmolens. Al moet ik zeggen dat dat op zich ook wel weer heel Amerikaans aandeed; het landschap is mooier zonder die grote dingen maar toch vond ik het ook wel weer iets hebben om ze daar zo te zien staan. Terwijl de zon langzaam lager zakte, werden de kleuren van het landschap steeds intenser. Waardoor al die plekken die we al hadden gefotografeerd simpelweg nóg een keer op de foto moesten. Het kostte ons nog heel wat moeite om deze prachtige plek weer te verlaten: toen we via de kringelweg naar beneden reden zijn we gestopt om vanaf een lager gelegen punt nog één allerlaatste foto te maken, en daarna nog een aller-allerlaatste foto, en okay nog ééntje dan. Het mag duidelijk zijn, Steptoe Butte was een van de hoogtepunten van deze reis!

Steptoe Butte State Park
DAG 11 : ZONDAG 3 JULI : COLFAX – GLACIER NATIONAL PARK – (LAKE MCDONALD)
Gereden: 364 mijl
Van de receptioniste van het motel hadden we een folder gekregen waarin de meest fotogenieke plekken in de Palouse Hills stonden vermeld, compleet met een plattegrond. Daarop stonden diverse red barns, lone trees en silo’s aangegeven. We besloten om de Palouse Hills Regio niet via de snelste route te verlaten, maar om met behulp van deze folder zelf via smalle binnenweggetjes een scenic route samen te stellen. Maar helaas, het viel tegen. De plattegrond was zo amateuristisch gemaakt dat je er eigenlijk niets aan had. De namen van de wegen klopten vaak niet, de tekeningen van de bezienswaardigheden waren zo groot dat we helemaal niet konden inschatten of een red barn nu aan het begin of aan het einde van een weg lag, en het kwam ook voor dat we genoemde weg wél vonden, maar dat daar helemaal niets te zien was. De oogst was dan ook heel mager, we moesten genoegen nemen met foto’s van één red barn, één leuk landweggetje en een eenzame blauwe pick up Chevrolet die niet eens op die plattegrond stond afgebeeld. Verder zoeken zou te veel tijd in beslag nemen, we hadden immers opnieuw een lange rit voor de boeg. Dus het fototoestel ging in de tas, en we gaven TomTom de opdracht ons de snelste weg naar Glacier National Park te wijzen. Het eerste uur reden vooral door landbouwgebieden. Wat mooi zeg om al dat graan op die glooiende heuvels in een heuse wave te zien golven, de beweging werd veroorzaakt door de wind. We zagen ook veel plekken waar vuurwerk kon worden gekocht, uiteraard met het oog op morgen, the Fourth of July. Soms was er in geen velden of wegen een dorp te zien, alleen zo’n keetje met vuurwerk. Waar haalt zo iemand z’n klandizie vandaan, denk je dan. Blijkbaar gingen sommige verkopers er al van uit dat ze niet heel hun voorraad zouden kunnen verkopen, op de borden stond al aangekondigd dat het vuurwerk óvermorgen tegen de helft van de prijs van de hand zou gaan.
’t Schoot lekker op, totdat we op Interstate 90 een stuk tegenkwamen waar wegens wegwerkzaamheden slechts 1 rijstrook beschikbaar was. De snelheidslimiet hier was 45 mijl per uur. Er reden een stuk of drie auto’s voor ons, en daarvoor ook nog een motorrijder. Maar wat reed die langzaam…… meestal lag zijn snelheid zo rond de 20 mijl per uur, maar er waren ook stukken waarop hij maar nauwelijks de 10 mijl per uur haalde. Niemand kon hem inhalen, er ontstond dan ook een flinke file achter ons. We hadden geen idee waarom die man zo reed, het enige dat we konden bedenken is dat hij ruzie had met een van de automobilisten achter hem en dat hij die dus op deze manier aan het treiteren was. We wisten ook niet hoe lang de wegafzetting zou zijn, we hoopten maar dat we niet nog 10 of 20 mijl zo in dit slakkegangetje door zouden moeten. Na zo’n 6 mijl filerijden passeerden we de grens tussen de staten Idaho en Montana. Het uur dat we een week geleden zomaar cadeau hadden gekregen toen we van Idaho naar Oregon gingen, moesten we nu weer inleveren. Maar belangrijker was dat de wegafzetting hier eindigde, de motorrijder stopte op een parkeerplaats en de auto die direct achter hem had gereden ook. We zijn maar niet gaan vragen wat er nu eigenlijk met hen aan de hand was, we waren blij dat we weer in een normaal tempo verder konden.

Avalanche Gorge
We verlieten Interstate 90 en reden via smallere State Routes naar het noorden. Het landschap was heel afwisselend, via eenzame wegen reden we deels door bosgebieden en ook deels door een wat meer rotsachtige omgeving. Nabij het grote Flathead Lake werd het steeds drukker, de toerismesector deed daar duidelijk goede zaken. Iets ten noorden van dat meer ligt de plaats Kalispell, ik dacht dat dat niet veel meer was dan een gehucht dat vooral uit motels en hotels bestond, maar het bleek juist een behoorlijk grote stad te zijn. Oorspronkelijk hadden we in Kalispell voor één nacht een kamer geboekt in het Super 8 Motel. Maar kort voor ons vertrek hadden we nog wat wijzigingen in onze route aangebracht (wat ik hierboven al schreef: we hadden North Cascades National Park geschrapt wegens te veel mijlen). Daardoor moest er dus last minute nog worden geschoven in de geplande overnachtingen. Dagenlang hebben we tientallen keren per dag geprobeerd om op de site van Xanterra Parks & Resorts wijzigingen aan te brengen in de hotelovernachtingen die we in Glacier National Park al hadden geboekt. En zowaar, op het laatste moment slaagden we er in om voor deze derde juli nog een plekje te vinden in de Lake McDonald Lodge. Waarna we direct het motel in Kalispell konden annuleren. Dat betekende wel dat we vandaag nog ruim 40 mijl verder moesten rijden dan dat we oorspronkelijk hadden gepland, maar dat maakte ons echt niets uit. Overnachten in het park zelf is immers veel fijner dan overnachten in het weinig aantrekkelijke Kalispell.
Rond 4 uur ’s middags kwamen we aan bij de Lake McDonald Lodge. Onze cabin daar was piepklein; ’t was even lastig omdat we niet echt plek hadden om ergens iets neer te zetten. Maar ach, voor één nachtje was ’t best om te doen, het zag er netjes en schoon uit en dat het allemaal wat krap was, daar zaten we niet mee. We besloten om al vroeg te gaan eten, dan hadden we daarna nog de hele avond om op pad te gaan. Het restaurant in de Lodge zelf was nog gesloten, maar we konden al wel terecht bij Jammer Joe’s Grill and Pizzeria. We kozen allebei de Spaghetti Pesto met broccoli. En dat was met afstand de meest lekkere spaghetti die we ooit in Amerika hebben gehad, ’t water loopt me nog in de mond nu ik er weer aan terugdenk!
Zo, het was tijd om de benen eens te gaan strekken. We reden een paar mijl naar het oosten, naar de trailhead van de Avalanche Lake Trail. Het eerste stukje van de wandeling heette overigens nog anders, we begonnen met de Trail of the Cedars. Die niet al te veel indruk op ons maakte, de oude bomen langs deze trail waren veel minder mooi dan de oude bomen die we twee dagen geleden nog in Mount Rainier National Park hadden gezien. De Avalanche Gorge was wel erg mooi, vanaf een voetbrug keken we hier naar een smalle kloof waar het water met veel geweld doorheen stroomde. Terwijl we door de bossen verder liepen, hoorden we ineens een vreemd piepend geluid. Het duurde even voordat we doorhadden wat dat was: ergens boven ons hing een geknakte tak van een boom, die door de wind tegen een andere tak aanschuurde. Een klein stukje verder zagen we een jong hert op het pad, het beest leek er wel aan gewend te zijn dat hier vaak mensen lopen want we zagen helemaal geen schrikreactie. We kwamen voortdurend wandelaars tegen die op de terugweg waren, maar we zagen niet veel mensen die dezelfde kant opliepen als wij. En naarmate het stiller werd op de trail, begon ik me wat onbehaaglijker te voelen. We zaten hier immers wél in bear country!!
Na drie-en-een-halve kilometer lopen bereikten we ons einddoel: Avalanche Lake. Zo, dit was mooi zeg!! Direct voor ons lag het blauwe meer, daar omheen veel groene bomen, en achter het meer een massieve donkere rotswand met daarop diverse enorm grote watervallen. Op het strandje lag een boomstam die door mij onmiddellijk tot zitbank werd verklaard; Hans had uiteraard geen tijd om rustig te gaan zitten, hij had het te druk met foto’s maken. Er waren nog wel enkele andere mensen op het strand, maar langzaam aan werd het steeds rustiger. Al waren wij nog niet de laatste bezoekers, toen wij weer aan de terugweg begonnen waren er misschien nog vijf of zes mensen bij het meer. Tijdens de terugweg was het nog stiller dan op de heenweg, ik zag dus weer regelmatig beren op de weg. Niet letterlijk, gelukkig. Ik was dan ook blij toen we veilig en wel de auto weer bereikten.
We hebben nog een tijdje buiten bij onze cabin gezeten. Waar we tot onze grote verbazing zowaar internet hadden, we konden dus tegen onze verwachting in zowaar nog even ons liveverslag uploaden. Uiteindelijk dreven de muggen en de kou ons naar binnen toe.

Avalanche Lake
DAG 12 : MAANDAG 4 JULI : GOING TO THE SUN ROAD – MANY GLACIER
Gereden: 72 mijl
The Fourth of July…. voor ‘t eerst tijdens al onze zeventien USA-vakanties mochten we dan toch eindelijk deze nationale feestdag een keer meebeleven. Al beseften we natuurlijk wel dat we er hier, in Glacier National Park, waarschijnlijk niet veel van zouden gaan merken. Er zou hier vast geen vuurwerk worden afgestoken, vanavond. Maar in elk geval kregen we al wel in de vroege ochtend een opgewekte “Happy Fourth of July”-wens van de schoonmaker die we tegenkwamen bij de ingang van de Lake McDonald Lodge. Dat was alvast een mooi begin van de dag.

Weeping Wall
De Going-to-the-Sun-Road stond al jarenlang op ons verlanglijstje. Maar omdat we meestal vrij vroeg in het seizoen gaan, als de weg vanwege de sneeuw nog is afgesloten, was het er tot nu toe nooit van gekomen. Maar vandaag dus wel, eindelijk! Van Lake McDonald, dat op 961 meter hoogte ligt, reden we over een afstand van 21 mijl naar de ruim 1 kilometer hoger gelegen Logan Pass toe. Hoe dichter we bij die pas kwamen, hoe mooier het berglandschap om ons heen zichtbaar was. Ondanks het vroege tijdstip was het best al druk, we durfden het niet aan bij elk viewpoint een uitgebreide stop te maken. We wilden immers wel bij de Logan Pass arriveren voordat de parkeerplaats daar vol zou staan. Alleen de befaamde Weeping Wall, die konden we natuurlijk niet zomaar voorbijrijden. Daar zagen we het smeltwater in een reeks van kleine watervallen van de rotswand vallen, zo de weg op. Vrij snel na onze stop bij de Weeping Wall bereikten we de parkeerplaats op de Logan Pass; het begon al aardig vol te stromen, maar er waren gelukkig nog wel flink wat plekken vrij.
De wandeling naar de Hidden Lake Overlook begon heel eenvoudig. We liepen over een verhard pad met aan weerszijden een uitgestrekt veld dat vol stond met kleine gele bloemen. En met recht voor ons de donkere bergpiek Clements Mountain. Het verharde pad ging over in een boardwalk, en ook dat liep hartstikke makkelijk. Al bleef ik wel hier en daar met de punten van mijn stokken in de spleten tussen het hout haken, ben je zelf al een stap verder en dan wil die stok niet mee… Toch was ik blij dat ik ze had meegenomen, want op gegeven moment verdween de boardwalk onder een laag sneeuw. En met die glibberige smurrie onder mijn voeten was de steun van mijn stokken heel erg welkom!

Hidden Lake Overlook Trail
Er liepen veel mensen op het besneeuwde pad. We hoefden dus niet te zoeken hoe we moesten lopen, we konden simpelweg aansluiten in de file. Het pad boog naar links, en via de alsmaar dikker wordende sneeuwlaag ging het naar boven. Nog steeds was het een eenvoudige wandeling, tot het moment dat we een rotsrichel bereikten waar we overheen moesten. ’t Was een heel kort stukje, een paar stappen maar. Maar sh*t wat was dat randje smal….. ik vond het hartstikke eng om daar overheen te lopen. Ik denk dat die buiteling die ik een week eerder tijdens de Eagle Creek Trail had gemaakt nog tussen mijn oren zat!! Eigenlijk durfde ik niet, maar ja, het einddoel van deze wandeling was al zo dichtbij, het was zonde om nu nog om te draaien. Toch maar even doorzetten, dus…
Een klein stukje verder zagen we diverse mensen naast het pad stilstaan. Hé, daar zaten twee berggeiten, wat leuk! De beesten waren duidelijk aan de drukte gewend, ze reageerden helemaal niet op al die aandacht. En het werd nog mooier, aan de andere zijde van het pad lag een moeder berggeit met een jonkie in het gras. Oh wat zag dat kleintje er lief uit…. En wat bleven ze mooi voor ons poseren.
We hadden ruim 2 kilometer gelopen, waarvan het grootste deel door de sneeuw, toen we de Hidden Lake Overlook bereikten. Vanaf een omheind uitkijkpunt hadden we een panoramisch overzicht: de blikvanger was uiteraard het meer waarnaar deze trail is vernoemd, op de achtergrond daarvan zagen we de prachtige Bearhat Mountain, en daaromheen nog diverse andere bergpieken. ’t Was ontzettend druk, het was echt een komen en gaan van wandelaars. Sommigen van hen liepen door, het pad gaat vanaf het uitkijkpunt nog eens 2 kilometer verder tot aan de oever van het meer. Maar voor de meeste mensen, en ook voor ons, was dit het eindpunt. We hebben ons lunchpakket uit de rugzak opgediept en daar even lekker zitten eten. En zitten rillen van de kou….. de zon verdween steeds vaker achter de wolken en er stak ook flink wat wind op. En dat was k..k..k..koud!! We kregen tijdens onze lunch nog gezelschap van een paar dikke marmotten, die dachten blijkbaar dat we onze boterhammen wel met hen wilden delen. Sorry beesten, we mogen jullie écht niet voeren van de meneren en mevrouwen van de National Park Service….

Hidden Lake Overlook Trail
Toen we terugliepen naar de parkeerplaats was het zicht over de omgeving misschien nog wel mooier dan tijdens de heenweg. De zon kwam weer door, en verlichtte heel mooi de rotspieken van de Garden Wall. ’t Was ondertussen nóg drukker geworden op de trail, het leek wel of alle bezoekers van Glacier National Park hadden besloten om vandaag hier naartoe te gaan. We waren dan ook niet verbaasd dat de parkeerplaats inmiddels tot op de laatste plaats bezet was, er stonden zelfs zoveel automobilisten te wachten dat er al een kleine file tot op de weg zelf ontstond. We zijn dan ook maar gauw vertrokken, zo konden we tenminste één van hen met ons plekje blij maken.

Wild Goose Overlook
We hadden alle tijd van de wereld voor de tweede helft van de Going-to-the-Sun-Road. We zijn nu wél bij elk viewpoint gestopt om lekker te kunnen genieten van het mooie landschap. Nabij het langgerekte St. Mary Lake heeft ongeveer 1 jaar geleden een flinke brand gewoed, en de gevolgen daarvan waren uiteraard nog duidelijk zichtbaar. Er stonden duizenden zwartgeblakerde bomen. Aan de andere kant van de weg lag het kleine, onbekende Lost Lake. Ook hier had de brand flink toegeslagen, rondom de oever stonden alleen nog maar verbrande bomen. Jammer, dit meer moet er een jaar geleden ongetwijfeld veel mooier hebben uitgezien. St. Mary Lake zelf was nog wel dik de moeite waard, met de bergpieken op de achtergrond. ’t Mooiste punt was ongetwijfeld de Wild Goose Overlook. Dat niet voor niets een van de meest gefotografeerde plekken in het park is. Het licht stond er wel helemaal verkeerd, dit was duidelijk een ochtendbestemming.

Apikuni Falls
Bij het dorpje St. Mary reden we het park uit. Onze koelbox moest nodig worden gevuld, we maakten dus een stop bij een supermarkt. Maar wat was het donker, daarbinnen! Bij de ingang stond een medewerkster die ons vertelde dat er een stroomstoring was, we zouden dus in het donker moeten winkelen. Maar we waren nog maar een paar passen verder toen een andere medewerker ons liet weten dat de kassa’s niet meer werkten, de winkel moest noodgedwongen de deuren sluiten. En dat was best wel lastig, we hadden geen brood meer, geen beleg, en ook bijna geen drinken. En we hadden geen idee of er in Many Glacier, onze overnachtingsplaats, iets op dat gebied te koop zou zijn.
We kwamen nog één dorp tegen voordat we opnieuw Glacier National Park in zouden rijden. Nou ja, dorp…, het woord gehucht dekte de lading net wat beter. We zagen er een tankstation en een kleine supermarkt, maar daarbinnen was het al net zo donker als in de winkel in St. Mary. De deur was echter wel open, we zijn er dus toch maar even naar binnen gelopen. Wat bleek, ze wilden hier ook zonder werkende kassa best hun spullen verkopen. De totaalprijs werd berekend met behulp van een ouderwets rekenmachientje, en afrekenen kon alleen contant. We waanden ons even tientallen jaren terug in de tijd…..
Ook in Many Glacier, het noordoostelijke deel van Glacier National Park, hadden ze geen stroom. En dat was knap lastig, de computers werkten niet en daardoor konden we niet inchecken. Vervelend, we hadden gepland om de rest van de middag even te relaxen. Wat in mijn geval betekent: lekker voor de motelkamer een stukje in mijn boek lezen. En voor Hans: de foto’s van deze dag backuppen en alvast enkele daarvan uitzoeken voor het live reisverslag. Dat ging dus mooi niet door. We besloten om in plaats daarvan een korte trail te gaan lopen.
En dat werd de Apikuni Falls Trail. De kleine parkeerplaats stond helemaal vol, maar gelukkig konden we een stukje verderop onze auto kwijt in een pullout. Het eerste stukje van de wandeling ging via een open veld. Daarna moesten we klimmen. Flink klimmen…. dit was wel even wat anders dan ‘een middagje relaxen’! Na zo’n anderhalve kilometer – het bovenste stuk van de waterval was op dat moment al zichtbaar – leek het even of het pad abrupt stopte. Wat bleek: we moesten hier een stukje via de rotswand omhoog klimmen. Wat gelukkig redelijk eenvoudig was, alleen vanwege de foto-apparatuur was het even wat gewinkel om alles en iedereen boven te krijgen. En nu konden we de volle 30 meter van Apikuni Falls bewonderen. En waren we eigenlijk best wel blij met die stroomstoring, als die er niet was geweest dan zouden we deze waterval niet hebben gezien. Mooi hoor, zoals het water in twee trappen via de ruige rotswand naar beneden viel.
De stroomstoring was opgelost, we konden inchecken! Helemaal vlekkeloos werkte het systeem overigens nog niet, want toen we even later de deur van de aan ons toegewezen kamer openden zagen we daarbinnen een tas en een paar verdwaalde sokken liggen. Hé, wat was dat nu?? Was de vorige gast deze spullen vergeten? Maar dan zou de schoonmaker dit toch wel hebben gemeld. Of was deze kamer voor de komende nacht al aan iemand anders toegezegd? Er stonden weliswaar twee bedden, maar room-sharing met een onbekend iemand leek ons nu toch ook weer niet de bedoeling. We zijn dan ook maar weer teruggegaan naar de receptie. Waar ze erg verbaasd op onze mededeling reageerden. We kregen een andere sleutel en gelukkig, de kamer waar we even later binnenliepen was wel prima in orde.
Mijn plan om nog een tijdje buiten te gaan zitten lezen heb ik maar gauw laten varen: het was ontzettend koud. Mijn Walmart-stoel zat binnen natuurlijk ook heel lekker, maar ook daar was het zo koud dat ik zowaar de deken van het bed heb moeten halen en om me heen heb moeten slaan, om een beetje behaaglijk te kunnen zitten.
DAG 13 : DINSDAG 5 JULI : MANY GLACIER
Gereden: 0 mijl
Het gebied Many Glacier wordt een paradijs voor hikers genoemd. Er zijn diverse langere trails die naar bergmeren gaan, of naar een gletsjer. Dankzij al het geschuif met onze Glacier Park overnachtingen hadden we nu een volle dag voor dit gebied beschikbaar, tijd genoeg dus om een van die langere wandelingen te gaan doen. Welke ’t moest gaan worden hadden we thuis nog niet beslist, dat wilden we af laten hangen van de weersomstandigheden en onze conditie.

Swift Current Trail

Swift Current Trail
Nu lopen wij heel wat af, tijdens onze vakanties, maar écht ervaren hikers willen we ons zelf nu ook weer niet noemen. Al het geklim van de afgelopen dagen zat nog behoorlijk in onze benen, vandaar dat het ons toch maar het verstandigste leek om de minst zware trail uit te kiezen. De Swiftcurrent Pass Trail is – zeker tijdens de eerste mijlen – redelijk vlak. En dat liep heerlijk, onze benen waren ons dankbaar dat ze deze keer eens niet hoefden te klimmen.

Swift Current Trail
Als eerste kwamen we bij het bergmeer Redrock Lake. Even op het goede moment wachten om een paar foto’s te kunnen maken: de zon kwam regelmatig even tussen de bewolking door piepen zodat het meer en de vele bomen langs de oever mooi in het licht kwamen te staan. Voorbij Redrock Lake liepen we door een dichtbegroeid gebied waar we veel planten zagen staan. Vooral die hoge witte bloemen vonden we erg mooi; we hadden op dat moment geen idee hoe die heetten. ‘s Avonds hebben we dat opgezocht in het parkkrantje, het bleek om Beargrass te gaan.
Na 3,4 mijl lopen kwamen wij de Swinging Bridge. Nou, die naam klopte precies… het brugje wiebelde enorm toen we eroverheen liepen. We werden ingehaald door een wandelaar met wie we aan de praat raakten. In het Engels, uiteraard. Hij vroeg ons waar we vandaan kwamen, en op ons “The Netherlands” antwoordde hij in onvervalst Nederlands: “Dat dacht ik al te horen!” Ha, een landgenoot dus. Hij wist zowaar wie wij waren, hij volgde ons live verslag en wist dan ook dat dat stel van Ontdek-Amerika zich in Glacier National Park bevond. Het is altijd leuk om te horen dat onze site door andere Amerika-gangers wordt gebruikt, en het is nóg leuker als je dat zo live te horen krijgt!
Het lopen ging prima. We waren veel eerder bij Bullhead Lake dan we vooraf hadden ingeschat, we besloten dan ook om nog een stuk verder te lopen. Voorbij het meer begon het pad te stijgen, verdorie nu moesten we tóch weer gaan klimmen. Maar het was gelukkig niet al te steil. Via de switchbacks kwamen we steeds een stukje hoger, en dat leverde een paar mooie plaatjes van de vallei op. Fijn dat we dit extra stuk er nog bij hadden genomen.
Op de terugweg hebben we twee uitgebreide stops gehouden. Eerst bij de oever van Bullhead Lake, waar we hebben geluncht. En vervolgens bij de Redrock Falls, wat niet echt een waterval was maar wel een mooie stroomversnelling. Tijdens het laatste stuk van de wandeling werd het steeds bewolkter. Het begon zelfs een beetje te regenen, al stelde dat gelukkig niet al te veel voor. Het hield ons in elk geval niet tegen om nog even een kleine omweg te nemen, naar Fishercap Lake. Daar zouden vaak elanden te zien zijn, maar helaas, we zagen er niet één. Fishercap Lake was veel minder mooi dan die twee andere meren aan deze trail, we zijn er dan ook snel weer weggegaan.
Halverwege de middag zat de wandeling er op, we hadden er op dat moment zo’n 14 kilometer op zitten. En stiekem waren we toch wel blij dat we niet voor een van de zwaardere trails hadden gekozen. Ja, als we naar Iceberg Lake waren gegaan, of naar Grinnell Glacier, dan zou dat ongetwijfeld spectaculairdere vergezichten hebben opgeleverd. Maar we zouden er waarschijnlijk niet zo ontspannen van hebben kunnen genieten als dat we nu van deze heerlijke Swiftcurrent Pass Trail hadden gedaan. Kortom, we hadden met deze hike een prima keuze gemaakt.

Swift Current Trail
DAG 14 : WOENSDAG 6 JULI : GOING TO THE SUN ROAD
Gereden: 86 mijl
De weersvoorspelling voor vandaag luidde: koud, en 70% kans op regen. Prima weer dus om, ja hoor, watervallen te gaan bekijken! Ik had niet geteld hoeveel we er tot aan deze dag al hadden gezien, ik was benieuwd of we het recordaantal van 34 watervallen van onze 2013-vakantie zouden gaan verbreken? Toen we bij ons motel in Many Glacier vertrokken was het droog, maar al wel flink bewolkt. Voor de zekerheid stopten we onze regenjassen alvast in de rugzak, de kans was groot dat we die later vandaag nog nodig zouden hebben.
We reden terug naar de Going-to-the-Sun Road en gingen rechtstreeks naar de parkeerplaats waar het wandelpad richting St. Mary Falls en Virginia Falls begon. ’t Stond er al helemaal vol, en bovendien was er ook al 1 wachtende voor ons. We besloten te wachten, even kijken hoe lang het zou duren voordat er wandelaars terug zouden komen. Ondertussen kon ik mijn dunne lange broek omwisselen voor de warme waterafstotende broek die ik vorig jaar speciaal voor onze IJslandvakantie had aangeschaft. En een dik vest uit de kofferbak opvissen….. Na een minuut of 10 wachten konden we parkeren, en aan de wandeling beginnen.

St. Mary Falls
Het wandelpad ging flink naar beneden, we liepen door een gebied dat vorig jaar nog een dichtbegroeid bos moet zijn geweest. Maar nu zagen we alleen nog maar kale, zwartgeblakerde boomstammen. Waar tussendoor St. Mary Lake goed zichtbaar was, we denken dat dat meer vóór de brand vanaf de trail maar nauwelijks te zien zal zijn geweest. Na een kleine anderhalve kilometer lopen kwam de eerste waterval in zicht: St. Mary Falls. Prachtig was ie! Bovenaan kwam het water aanstromen door een geul die was uitgesleten in een prachtige rotswand, het viel op een plateautje vanwaar het via een tweede trap nog verder omlaag viel. En dan nog een derde en laatste trap, hier trok vooral het heldere, lichtblauwe water onze aandacht. We hebben de waterval eerst vanaf een afstandje bekeken, dat was mooi in combinatie met de houten brug die de oevers van de St. Mary River met elkaar verbond. ’t Was erg druk met toeristen op dat bruggetje, ’t viel nog niet mee om een foto te maken waarop iedereen netjes stil stond. Toen we onze foto’s ’s avonds doorkeken zagen we dan ook heel wat wazige mensen op de brug rondlopen….. Natuurlijk zijn we St. Mary Falls ook nog vanaf de brug gaan bekijken, mooi om alle kleurrijke details in de rotswand en het water zo te kunnen zien.

Virginia Falls
Voorbij St. Mary Falls werd de omgeving groener, de bosbrand had dit gebied duidelijk niet bereikt. Het pad liep deels parallel aan Virginia Creek, waarin enkele mooie stroomversnellingen te zien waren. Na opnieuw een kleine anderhalve kilometer lopen, stonden we zomaar aan de voet van de imposante Virginia Falls. Midden tussen de groene bomen viel het water eerst ruim 15 meter omlaag, waarna het via enkele kleinere trappen nog wat verder omlaag stroomde. Net toen we daar aankwamen, begon het te regenen. Heel even leek het mee te vallen, maar al snel zette de regen echt door en moesten de regenjassen uit de rugzak worden opgediept. We hadden er geen last van, om eerlijk te zijn had het best wel iets om zo in de stromende regen naar die waterval te kijken. We zagen een paar mensen rechts van de waterval via een steile helling omhoog klimmen, we wisten dat daar een tweede viewpoint was dus we zijn hen achterna gegaan. Pfff, dat was nog best lastig hoor, het zag er niet als een echt pad uit…. En dat was het ook niet, daar kwamen we dus pas achter toen we boven waren en daar zagen dat er ook een gewoon normaal pad naar dit punt toe liep. We stonden nu op een klein plateautje rechts naast de waterval, met een prima zicht op de grootste trap en de eerste kleinere cascade. En we beseften dat het wel heel erg moeilijk zou gaan worden om later, bij het onvermijdelijke hoogtepuntenoverzicht waarmee ik elk reisverslag afsluit, nog een goede keuze te kunnen maken. Want echt, Virginia Falls was alweer de zoveelste topper in een lange rij!
We hadden de tip gekregen om de Going-to-the-Sun Road in twee richtingen te rijden, het zicht op de mooie bergpieken zou vanuit beide kanten gezien steeds weer anders zijn. Eergisteren reden we van west naar oost, en vandaag dus van oost naar west. Maar helaas, de weg was nu veranderd in de Going-to-the-Clouds Road, we zagen alleen maar mist in plaats van mooie bergen. En de rit ging ook nog eens ontzettend langzaam, er ontstond een heuse file voor ons. We hadden geen idee wat er aan de hand was. Tot we de mensen voor ons vanuit hun auto’s naar buiten toe zagen fotograferen, er zat een beer op een rotswand hoog naast de weg! Natuurlijk hebben wij ook een foto gemaakt, en yes…. de beer staat er op!
Dicht bij het hoogste punt van de weg, de Logan Pass, hebben we de auto geparkeerd op een grote pullout. We hadden honger. En het was droog. Een goed moment dus om onze stoelen naast de auto neer te zetten, onze tas met brood te pakken en de koelbox tevoorschijn te halen. Het waaide stevig, waardoor het ontzettend koud was. We hebben de autodeur opengezet, op die manier creëerden we een min of meer windvrij plekje waar we al bibberend onze boterhammen hebben gesmeerd. En ontzettend hebben zitten te genieten. Want zeg nou zelf, het is toch gewoonweg heerlijk om de bergpieken in de mist te zien, een groen dal en een schitterende waterval daarin. En om tegelijkertijd John Denver te horen zingen over Country Roads die hem naar huis moeten brengen. Die muziek kwam van de enige andere auto die ook op de pullout stond. Tussen de happen boterham door heb ik lekker mee zitten zingen, alleen vond ik het niet helemaal correct dat John Denver het over de staat West Virginia had. We zitten hier wél in Montana, meneer Denver! Achter mijn rug kwam er ondertussen een enorme wolk mist opzetten. ’t Was nog even spannend hoor, zou de natte mist ons insluiten terwijl we nog aan het eten waren, of zouden wij sneller zijn??? Wij wonnen! Al moet ik daar wel bij zeggen dat we onze lunch heel wat haastiger hebben weggewerkt dan anders.
Met onze magen weer gevuld reden we verder naar het westen, de mist in. We hebben nog één grote waterval kunnen fotograferen, maar daarna was het echt over. Het weer werd nu zo slecht, dat er van de omgeving niets meer te zien was. We besloten dan ook om om te keren, en meteen naar ons motel te gaan. Dit werd onze vierde en tevens ook laatste overnachting in Glacier National Park. In de Sunrise Motor Inn, direct naast de Going-to-the-Sun Road. De cabin was klein en eenvoudig ingericht, maar wel heel netjes. En wat lag die op een prachtige plek, we vonden het hier mooier dan bij Lake McDonald en bij Many Glacier. Als het weer goed zou zijn geweest, dan zou dit een ideale plek zijn geweest om lekker voor ons hutje te relaxen.
We hebben lekker gegeten in het restaurant dat bij de Sunrise Motor Inn hoort. Toen we daarna naar buiten liepen kwam de zon zowaar nog tevoorschijn. Het was nog steeds veel te koud om buiten te gaan zitten, maar de kou stond een mooie wandeling natuurlijk niet in de weg. We hadden nog tijd genoeg om naar Baring Falls te lopen, een waterval die zich dicht bij St. Mary Falls bevindt. Het was op deze trail heel wat rustiger dan op het wandelpad waar we deze ochtend liepen, we zagen maar vier of vijf andere wandelaars. We snappen ook wel hoe dat komt, Baring Falls was minder indrukwekkend dan St. Mary Falls en Virginia Falls. Maar ook al was het dan geen echte topper, ’t was nog steeds een prima waterval in een erg mooie omgeving. En dus een fijne hike om de dag mee af te sluiten. En er zat ook nog een leuk extraatje bij; nabij de parkeerplaats konden we onder de Going-to-the-Sun Road doorlopen, aan de andere kant van de weg lag de kloof Sunrift Gorge. Die kloof is ontstaan doordat een kleine kreek door een breuklijn in een rotswand heen is gedrongen, vanaf een viewing platform konden we er een heel stuk in kijken. Daarna werd het echt tijd om de dag af te sluiten. Een dag die ons, ondanks het slechte weer, bijzonder goed was bevallen.

Baring Falls
DAG 15 : DONDERDAG 7 JULI : TWO MEDICINE – LIVINGSTON
Gereden: 366 mijl
Ons plan zag er als volgt uit: in de ochtend gaan we naar Two Medicine, dat is de zuidoost-hoek van Glacier National Park. En daarna gaan we afstand overbruggen, minimaal tot aan de stad Helena maar liever nog een stukje verder. We hadden voor deze avond geen motel geboekt, alle vrijheid dus om te gaan rijden zo lang als we zin hadden. En dan morgenvroeg eerst weer de auto in, het was onze bedoeling om op vrijdag ergens vroeg in de middag aan te komen in Yellowstone National Park.

Wild Goose Overlook
Maar voordat we op pad gingen, moesten we toch écht nog even terug naar de Wild Goose Overlook waar we een paar dagen geleden ook al waren geweest. Het was immers maar op een paar minuten rijden van ons motel vandaan, en deze prachtige plek wordt ’s ochtends beter belicht dan ’s avonds. Vandaar, dus. Na deze korte stop konden we aan ons dagprogramma gaan beginnen. We verlieten het park aan de oostzijde, reden via State Route 89 een mijltje of 20 naar het zuiden toe, daarna ging de route verder via State Route 49. Een weg die wat ons de bijnaam “Windy Windy Road” zou mogen krijgen. De eerste windy omdat de route ontzettend smal en bochtig was. En de tweede windy omdat het er ontzettend hard waaide. De uitzichten vanaf de weg waren schitterend….. een heel stuk beneden ons zagen we Lower Two Medicine Lake, omringd door uitgebreide bossen, met daarachter diverse prachtige bergpieken. In de verte was ook Two Medicine Lake te zien. Alleen al voor dit viewpoint was de omweg via State Route 49 absoluut de moeite waard. En dan waren we nog niet eens in het park zelf…

Lower Two Medicine Lake Overlook
De route ging verder via de noordzijde van Lower Two Medicine Lake. En zo reden we even later opnieuw Glacier National Park in. De weg eindigde na 9 mijl bij dat andere meer, Two Medicine Lake. Langs de oever hebben we een hele tijd staan te genieten, wat was het mooi hier. Blikvanger was de 2900 meter hoge Rising Wolf Mountain, recht voor ons aan de andere kant van het meer. De berg dankt haar naam aan de Blackfeet Indianen, in hun taal heet ie Mahkuyi-opuahsin, dat betekent The way the wolf gets up. Spontaan besloten we om een stuk gaan lopen. Ik had niets voorbereid, maar op een bord zagen we dat hier de 1,4 mijl lange Paradise Point Trail begon. Paradise Point, dat klonk veelbelovend. En 1,4 mijl was ook een leuke afstand voor een tussendoortje. Het grootste deel van de route liepen we tussen de bomen door, we hoopten voor onze inspanning beloond te gaan worden met een paradijselijk uitkijkpunt. Uiteindelijk kwamen we uit op een strandje aan de zuidelijke oever van Two Medicine Lake…. vanwaar we vrijwel hetzelfde zagen als vanaf de trailhead. Het uitzicht was zelfs nog iets minder hier…. deze wandeling hadden we ons dus wel kunnen besparen. Ach, niet getreurd, we zouden vandaag nog heel wat auto-uren krijgen dus het was toch wel lekker om nog even de benen te hebben gestrekt.
Er was één andere korte wandeling die wél in mijn draaiboek stond, namelijk die naar de Running Eagle Falls. Op het pad daarnaar toe, op slechts enkele meters van de trailhead vandaan, zagen we een stuk of tien mensen staan. En die stonden allemaal gespannen naar boven te turen, met hun fotocamera’s in de aanslag. Hé, daar was iets te zien…… spannend! Snel pakten we onze camera’s, en voegden we ons bij de groep. Waar we tot de ontdekking kwamen dat er helaas geen Bald Eagle of ander spannend beest was gespot, maar alleen maar een specht. Al was ’t wel een hele mooie specht hoor, met rode plekken op z’n kop en met een prachtige groene tekening op de donkere vleugels. En ook nog eens met een vlinder of motje in z’n bek. Het beestje weigerde om netjes stil te blijven zitten voor al die fotografen, we moesten dus even geduld hebben. Maar toen lukte het om precies op ’t goeie moment op ’t knopje te drukken…. missie geslaagd…. we konden weer verder. Zo’n vijfhonderd meter verder, om precies te zijn. Want daar al bereikten we het eindpunt van deze trail.

Running Eagle Falls
Running Eagle Falls is een heel aparte waterval. Als er veel smeltwater is, dan komt het van bovenaf via de rots naar beneden vallen. Maar als er weinig water is dan valt het door een gat aan de bovenkant naar een holte in de rots, om vervolgens via de voorzijde naar beneden toe verder te gaan. De waterval heeft dan ook als bijnaam Trick Falls gekregen. Wij kregen vandaag de tweede versie te zien, het water kwam dus van binnenuit de rotswand tevoorschijn. Schitterend hoor…. vooral de grillig gevormde rotswand met z’n verschillende kleurschakeringen maakte indruk op ons.
We namen afscheid van Glacier National Park, in totaal hadden we er bijna 4 volle dagen doorgebracht. Fijn dat we er zoveel tijd hadden; voor ons gevoel hebben we daardoor alle belangrijke plekken kunnen zien. Tenminste, de belangrijke plekken die redelijkerwijs voor ons haalbaar waren. Glacier is ons prima bevallen. Maar, zoals ik hierboven al schreef, het werd nu weer tijd om mijlen te gaan maken. Het eerste deel van de lange rit ging vooral zuidwaarts. Rechts van ons zagen we nog lange tijd een mooi berglandschap, een blik op de kaart leerde ons dat dat de Lewis Range was. We reden door uitgestrekte landbouwgebieden met glooiende heuvels, op veel plekken lagen grote ronde hooibalen op de velden. En toen ineens…… beren langs de weg! Niet twee of drie beren, nee, het waren er meer dan twintig!!!

Bear Crossing
We durfden het aan om dicht bij de groep beren te stoppen. En zelfs om uit te stappen en naar ze toe te lopen. Ik geef het eerlijk toe, we hebben ons niet gehouden aan het alom bekende advies om genoeg afstand te houden. Want o, die kleintjes zagen er zo lief uit, die wilden we toch écht van dichterbij bekijken. Ach, achteraf bezien durf ik wel te zeggen dat de beren niet echt gevaarlijk waren. Kijk maar naar de foto.
We vervolgden onze weg. ’t Viel ons wel op dat ze hier in Montana aan rassenscheiding doen, links van de weg liepen alleen maar witte koeien en rechts alleen maar zwarte. En dat niet zomaar in een of twee weides, nee, datzelfde zagen we vele mijlen verderop nog steeds. Het landschap veranderde wel, we lieten de Lewis Range achter ons en reden een gigantisch groot dal door. Langzaam aan kwamen we dichterbij Helena, de hoofdstad van Montana. We twijfelden of we de stad in zouden rijden, het is immers altijd leuk om een State Capitol van binnen te bekijken. En we hadden ook nog een mooie kerk op het oog, die daar vlakbij lag. Maar hoe dichterbij we kwamen, hoe duidelijker het werd dat we allebei niet zoveel zin hadden om ons in het drukke stadsverkeer te gaan wagen. De rit door het mooie landschap van Montana beviel ons zo goed, we wilden allebei liever lekker doorrijden.
Zo gezegd, zo gedaan. ’t Enige dat we van Helena hebben gezien is de Walmart. Uiteindelijk eindigden we onze dag pas een dikke 120 mijl verderop, in de plaats Livingston. Nadat we een motel hadden uitgezocht zijn we nog even op pad gegaan, we moesten immers nog wel eten. We belandden in een pizza-restaurant. Daar wilden we niet dezelfde fout maken als een weekje eerder in de plaats Packwood. Waar we – toen we voor een medium pizza gingen – allebei een gigantisch groot exemplaar voorgeschoteld hadden gekregen. Dus kozen we voor de personal pizza, aan de prijs te zien was die kleiner dan zo’n medium pizza. Tja, kleiner was die zeker. Véél kleiner, we hadden er geen van beiden echt genoeg aan. Kunnen die Amerikanen niet een acceptabele maat pizza serveren? We besloten om nog even naar de supermarkt te gaan, waar we twee puddinkjes hebben gekocht die we op onze motelkamer hebben opgegeten. En dat was eigenlijk nog veel lekkerder dan zo volgevreten zitten van een veel te grote pizza.
DAG 16 : VRIJDAG 8 JULI : YELLOWSTONE NATIONAL PARK
Gereden: 234 mijl
Negen jaar geleden hadden we Yellowstone National Park al uitgebreid bezocht, daarom vonden we deze keer een bliksembezoek van anderhalve dag wel genoeg. En omdat we gisteren nog zo ver waren doorgereden kregen we er zowaar nog een halve dag bij: het was nog maar net 9 uur in de ochtend toen we park al binnenreden. Helemaal tegen mijn gewoonte in had ik niets gepland om deze dagen te vullen, het enige doel dat we echt voor ogen hadden was ‘wildlife spotten’. We kozen er daarom voor om de westelijke route in het park te nemen, daar hadden we negen jaar geleden immers veel bizons gezien.

Mammoth Hot Springs
Op het Amerika-forum had ik onheilspellende berichten gelezen aangaande de hectische drukte in het park. Zo zou het bijzonder lastig zijn om bij de populaire bestemmingen parkeerplaatsen te kunnen bemachtigen. En inderdaad, zelfs op dit vroege tijdstip waren stond de parkeerplaats bij Mammoth Hot Springs al helemaal vol. Op één plek na…. en die was voor ons!! En dus konden we meteen al een korte wandeling gaan maken langs de kleurrijke terrassen waaruit dit gebied bestaat. Die terrassen zijn gevormd door calciumcarbonaat dat door heet water naar boven wordt vervoerd. Eenmaal boven de grond koelt het water af, het calciumcarbonaat kristalliseert dan als kalksteen uit. De kleuren worden veroorzaakt door de algen en bacteriën die in het warme water leven. Langs de terrassen zijn houten voetpaden aangelegd, en zo konden wij en de vele andere toeristen alle mooie vormen en kleuren dus van dichtbij gaan bekijken. Negen jaar geleden hadden we dat ook al gedaan, we hadden de indruk dat Mammoth Hot Springs sindsdien wel wat minder kleurrijk was geworden. ’t Was leuk om het nog eens te zien, maar heel erg enthousiast waren we niet.

Mammoth Hot Springs
De parkeerplaats bij het Norris Geyser Basin stond wel helemaal afgeladen vol. En er was nog een lange rij met wachtenden voor ons. We besloten om maar rustig te blijven staan, er liepen hier zoveel mensen rond dus ongetwijfeld zou er ook regelmatig weer een auto weggaan. En inderdaad, na een minuut of tien konden we parkeren. Dat viel eigenlijk best nog wel mee. Nadat we ons flink met zonnebrandolie hadden ingesmeerd (het was warm!), liepen we Norris Geyser Basin in. Dat basin bestaat uit twee delen, we besloten ons te richten op het zuidelijke deel ervan. Daar ligt de grootste geiser ter wereld, Steamboat Geyser genaamd. Als die uitbarst, met een grote nadruk op het woordje als, dan spuit het water daar meer dan 90 meter de hoogte in. Heel erg indrukwekkend, dus. Maar de kans om zoiets mee te maken is ontzettend klein, op een bord lazen we dat de laatste grote uitbarsting alweer twee jaar geleden was. Naast ons, op het viewing platform, stond een gids die een echtpaar aan het rondleiden was. We hoorden hoe zij allerlei wetenswaardigheden over het gebied vertelde. En hé, dat was wel een interessante anekdote….. de dame had dus op 3 september 2014 die meest recente uitbarsting van Steamboat Geyser zomaar live meegemaakt. Spannend, zeg! Ze vertelde dat een rommelend geluid en het opborrelen van het water aan de uitbarsting vooraf was gegaan, er kwamen diverse rangers aangestormd die onmiddellijk alle toeristen uit de nabije omgeving weg hadden gestuurd. Blijkbaar was het te gevaarlijk om de uitbarsting van dichtbij te kunnen bekijken. Jee, wat zonde zeg, ben je eindelijk op het goeie moment daar en dan moet je weg!!! We liepen nog wat verder het basin in, maar opnieuw wilde het juiste gevoel niet komen….. de meeste warmwaterpoelen bestonden uit flets blauw water en de rest van de omgeving was grauw wit van kleur. Nadat we het rondje, dat zo’n 3 kilometer lang was, achter de rug hadden, besloten we om de geisers maar even te laten voor wat ze waren, we gingen liever op zoek naar bizons en andere wilde beesten.
Maar het zat ons niet mee. Waar we negen jaar geleden nog hele kuddes hadden zien lopen, bleef de teller nu steken op één eenzame bizon die ook nog eens een heel eind van de weg vandaan stond. Waar waren al die beesten toch gebleven? Op gegeven moment kwamen we in een file terecht. In eerste instantie gaf ons dat goede hoop, de kans was aanwezig dat ergens vóór ons een heuse bizon traffic jam was ontstaan. Maar ’t duurde te lang, er zat geen beweging in de rij auto’s voor ons en er kwamen ook maar heel mondjesmaat tegenliggers voorbij. Een van die tegenliggers was een ambulance. En enige tijd later kwam een oplegger voorbij rijden met daarop een auto die heel erg in elkaar zat. De voorzijde, de zijkant, het dak…. het zag er vreselijk uit. Heel langzaam schuifelden we vooruit tot vooraan in de rij, daar zagen we aan de andere kant van de weg een camper die aan de voorzijde zwaar beschadigd was. De ranger die het verkeer regelde kwam even naar ons toegelopen, hij vertelde dat er twee mensen zwaargewond naar het ziekenhuis waren vervoerd, hun toestand was kritiek. Wat ongelooflijk akelig….. vreselijk voor alle mensen die hierbij betrokken waren.
Het was al bijna vier uur toen we bij ons motel in Lake Yellowstone aankwamen, en tot nu toe was deze dag niet echt prettig verlopen. We besloten om vroeg te gaan eten, zodat we nog een volle avond konden besteden aan het wildlife watchen. En wat deze ochtend en middag maar niet wilde slagen, dat lukte nu dus wél. ’t Begon nog heel bescheiden, ergens tussen de bomen zagen we een hert met een enorm gewei. Leuk, maar absoluut niet fotografabel. (Ik weet ‘t…. dit woord staat niet in het woordenboek! Maar wij gebruiken ’t altijd voor iets dat we wel heel mooi vinden, maar dat niet goed op de foto is vast te leggen.) Even verder liepen drie bizons direct naast de weg. We zijn op veilige afstand gestopt en uitgestapt, uiteraard met onze fototoestellen schietklaar in de hand. Komen die beesten ineens zomaar op ons afgesjokt…… geweldig was dat! Toen ze wat al te dichtbij kwamen zijn we maar weer in onze auto gestapt, dat leek ons toch wel zo veilig. Naast onze auto stond een vrouw nog steeds druk te fotograferen, ze stapte zelfs nog een stuk naar voren terwijl de eerste bizon recht op haar af liep. Natuurlijk was de kans dat hij haar iets aan zou doen erg klein, maar toch….. ik vond het best wel eng om te zien hoe de afstand tussen vrouw en bizon alsmaar kleiner werd. Ook Hans kon het niet meer aanzien. “Get back….”, riep hij door de openstaande autoraam naar haar. Gelukkig, ze reageerde meteen en liep achteruit. Blijkbaar had ze zelf niet beseft hoe gevaarlijk dicht ze bij de bizon was. De bizon liep nu langzaam direct langs onze auto af, zodat we hem heel goed konden bekijken. Wat zijn ’t toch machtig mooie beesten, en dan zeker als ze zo dicht langs je af komen lopen!
Na dit mooie intermezzo reden we verder naar het noorden. Onderweg zijn we nog diverse malen gestopt voor zomaar wat mooie onderweg-plaatjes. Glooiende hellingen vol met gele bloemen, een groene vallei, en de karakteristieke rotswand nabij de parkeerplaats bij Calcite Springs. We fotografeerden ook de meanderende Yellowstone River te midden van de groen begroeide hellingen en gele rotswanden. Even verder gingen we rechtsaf, op weg naar Lamar Valley. Waar, zo wisten we, de kans op het spotten van wildlife het grootst zou zijn. En ja hoor, al binnen enkele minuten ‘vingen’ we een prachtige Pronghorn. Ofwel, op z’n Nederlands, een gaffelantilope. Andere automobilisten zagen ons staan met onze fotocamera, wij waren dan ook verantwoordelijk voor het ontstaan van een heuse wildlife-file; iedereen wilde natuurlijk weten waar wij naar stonden te kijken. De Pronghorn stond vrij ver van de weg vandaan, maar gelukkig was zij (hij?) wel graag bereid om even netjes stil te blijven staan; dankzij onze telelens lukte het om een paar mooie foto’s van haar (hem?) te maken. Even verder stonden opnieuw diverse auto’s stil naast de weg. Niet voor een eenzame Pronghorn deze keer, maar voor een hele kudde bizons. Compleet met jonkies erbij. Tientallen bizons stonden en lagen daar, in een weide die een klein stukje lager lag dan de weg. We hebben denk ik wel een half uur, misschien was het zelfs wel drie kwartier, daar langs de weg gestaan. Gekeken hoe een jonkie bij moeder aan het drinken was. En hoe een grote bizon langzaam door het veld heen sjokte, en daarbij de kleintjes bruut opjaagde (weg jij, ik ben de baas!). Op gegeven moment kwam de hele kudde langzaam in beweging, alleen de allergrootste bull bleef onverstoorbaar in een zandkuil liggen. Diverse bizons staken de weg over, en opnieuw verbaasde het ons hoe weinig afstand sommige toeristen hielden. Een man moedigde zelfs zijn zoontje (ik schat dat hij een jaar of acht was) aan om naar de bizons toe te lopen. Absurd!

Pronghorn
’t Was al laat, en we moesten nog een heel eind terugrijden. Eerst nog even stoppen voor een hertje dat lief voor ons bleef poseren. En daarna, zo was tenminste ons plan, in één ruk door naar Yellowstone Lake. Maar toen zagen we een groepje mensen met fotocamera’s naast de weg staan en het bos in turen. Natuurlijk stopten wij ook, en direct zagen we het: Yes….daar liep een zwarte beer! Maar nog voordat we de tijd hadden om onze fotocamera op hem te richten verdween hij achter wat struikgewas.
Nu hebben wij een leuke telelens, vinden we zelf. Maar die viel dus echt helemaal in het niet bij de telelens van de man die naast ons stond. Hij was een zeer ervaren natuurfotograaf, zo bleek al snel. Terwijl wij stonden te wachten of de beer weer tevoorschijn zou komen groeide de rij met toeristen die allemaal graag wilden weten waarom iedereen zo gespannen het bos in stond te kijken. En zoals gebruikelijk parkeerde een deel van hen de auto met twee wielen in de berm, en met twee wielen op de weg. Wat dus absoluut niet mag, dat is met al dat verkeer veel te onveilig. De natuurfotograaf maande een man aan om de auto goed in de berm te zetten. Waarop die man heel kwaad reageerde: “Are you a park ranger? Do you have the authority to tell me what to do?” De natuurfotograaf legde kalm uit waarom het gevaarlijk was om zo te parkeren, vorige week nog was er iemand in een vergelijkbare situatie doodgereden, zo vertelde hij. De toerist bleef als een klein kind mokken, het leek erop of hij bijval van de omstanders verwachtte. Toen hij die niet kreeg, droop hij af.
We wisten dat de beer nog steeds achter het struikgewas moest zitten. Maar lange tijd was er geen enkele beweging meer te zien, diverse kijkers hadden er genoeg van en vertrokken weer. Ook de natuurfotograaf. Wij besloten om nog even te wachten. En hé, daar kwam de beer ineens weer tevoorschijn. Heel ver weg, heel kort, maar yes…. onze telelens bewees z’n nut want Hans heeft hem toch maar mooi op de foto kunnen zetten. Ondertussen was achter ons een man met een grote filmcamera verschenen, hij vroeg of hij de foto die Hans had gemaakt mocht filmen. Ja hoor, dat mocht. Hij begon ons zelfs te interviewen: Wat was het geheim om wildlife te spotten? Hoe lang hadden we erover gedaan om deze foto te kunnen maken? Was het een echte ‘reward’ dat het gelukt was om dit plaatje te schieten? We waren zomaar opeens in de opnames van een Franse natuurdocumentaire verzeild geraakt……
De beer liep verder het bos in en raakte zo buiten het bereik van de foto- en filmapparatuur. Tijd voor ons om nu toch écht door te rijden naar ons hotel. Het live verslag online zetten lukte niet meer, we hadden geen internet in onze cabin. Maar daar waren we niet rouwig om, het was al hartstikke laat dus we hadden geen inspiratie meer om nog foto’s uit te zoeken en een stukje tekst te gaan schrijven. Morgen was er weer een nieuwe dag.
DAG 17 : ZATERDAG 9 JULI : YELLOWSTONE NATIONAL PARK
Gereden: 102 mijl
Een van de mooiste plekken in het park is de Grand Canyon of the Yellowstone, met z’n prachtige watervallen. Even een paar trapjes omhoog klimmen, en daar was het uitkijkpunt al. Tja, nu hadden we deze vakantie al volop gelopen en geklommen, maar dit simpele trapje bleek er net één teveel. Er schoot een spiertje verkeerd in Hans z’n been, in de knieholte. Een soort van zweepslag…. Het was meteen duidelijk dat een zware wandeling niet meer tot de mogelijkheden behoorde.

Lower Falls
We besloten dan ook om de activiteiten vandaag maar even simpel te houden. De beste optie leek ons het Old Faithful-gebied, met z’n vele geisers en warmwaterpoelen. Het was best een eind rijden maar ach, dat zijn we gewend. En de parkeerplaats bij Old Faithful is zo gigantisch groot, zelfs met alle drukte in het park lukte het nog makkelijk om er een plekje te bemachtigen. Op ons dooie gemak zijn we het geisergebied ingelopen. Zolang de boardwalk vlak was lukte het prima; op sommige plekken ging het lichtjes omhoog en daar was Hans z’n been minder blij mee. Gelukkig hadden we redenen genoeg om heel vaak te stoppen, de kleuren en de vormen van de warmwaterpoelen waren hier veel mooier en gevarieerder dan die van gisteren in het Norris Geyser Basin.
Beehive Geyser is een zogenaamde conusgeiser. Een conus is een kegelvormige opeenhoping van modder waaruit bij een eruptie een doorlopende straal water naar boven spuit. De eruptie van Beehive zou heel indrukwekkend zijn, zo had ik gelezen. Alleen was de kans om het live mee te kunnen maken niet al te groot. De geiser kent soms weken- of maandenlange periodes van inactiviteit. En als ie wel actief is dan moet je maar net het geluk hebben om op het juiste moment in de buurt te zijn, de geiser barst dan meestal maar 2x per dag uit. We hebben een paar minuten naar de ruim 1 meter hoge kegel staan kijken, maar nee hoor, er was geen enkel teken van activiteit. We zijn dan ook weer verder gelopen, opnieuw kwamen we de meest prachtige warmwaterpoelen tegen. Zoals Doublet Pool, waarvan vooral de randen erg mooi gevormd waren. En de minder bekende Belgian Pool, een kleurrijke poel waarvan we heel goed de diepte konden zien. En zo kwamen we vanzelf terecht bij Grand Geyser, dit is een van de grootste geisers ter wereld waarvan de uitbarsting redelijk voorspelbaar is. Er stonden diverse lange banken, ruimschoots plek dus voor de vele toeristen die hier graag een eruptie willen aanschouwen. Op een bord stond een indicatie vermeld, de eerstvolgende uitbarsting werd op z’n vroegst over een half uur verwacht, en op z’n laatst over zo’n 2½ uur. We zijn even op een bankje gaan zitten…. Wat doen we? Blijven we wachten, met het risico dat we hier meer dan 2 uur moeten blijven? Of lopen we door, met het risico dat we deze uitbarsting net zullen missen?

Grotto Geyser
We besloten om door te lopen. Misschien hadden we geluk, en zou Grand Geyser netjes wachten totdat wij er straks, op de terugweg, weer langs zouden komen. Maar dan moesten we natuurlijk wel een beetje tempo maken, en dat viel nog niet mee met al dat moois waarvoor we voortdurend moesten stoppen. Beauty Pool deed haar naam eer aan. Chromatic Pool had prachtige kleuren. En bij Grotto Geyser was het mooi om te zien hoe uit de grillig gevormde cone veel water omhoog kwam spetteren en hoe er ook veel stoom naar boven kwam. En zo kwamen we al slenterend en fotograferend terecht in het meest noordelijke gedeelte van het geisergebied, we liepen daar vlak langs de Firehole River af. Op een brug zat een man een boekje te lezen, en ondertussen twee wat minder bekende geisers te observeren. Fan Geyser en Mortar Geyser waren dat, ik had gelezen dat die twee meestal gelijktijdig uitbarsten. Soms zit er één tot anderhalve dag tussen twee erupties, maar het kan ook ooit maandenlang duren voordat de geisers na een uitbarsting opnieuw actief zijn. Gelijktijdig met ons arriveerden er twee fietsers, een man en een vrouw. Uit het gesprek dat ze direct daarna hadden met de man op de brug konden we opmaken dat het hier om vrijwilligers ging. We hadden al eerder mensen van deze groep gezien: ze leggen van alle actieve geisers vast welke activiteit ze vertonen, hoe vaak en hoe lang ze uitbarsten, en hoeveel tijd er tussen die uitbarstingen zit. Op die manier hopen ze toekomstige uitbarstingen beter te kunnen voorspellen. Blijkbaar had de man op de brug wat vibraties in het water van de Firehole River waargenomen, een mogelijke indicatie voor een uitbarsting van Fan en Mortar. Even zag het ernaar uit dat het drietal tot de conclusie kwam dat het vals alarm was, de vrouw maakte alweer aanstalten om weg te gaan. Maar toch….. er was twijfel, en ze besloot om nog even te wachten. Er kwamen nog meer vrijwilligers aan die via portofoons op de hoogte gesteld waren. Wat leuk was het om die groep zo bezig te zien, en om de “Doet ie ’t of doet ie ’t niet”-spanning langzaam op te zien lopen. Zeker toen vanuit de zijkant van een van de geisers stoom begon te ontsnappen, die verticaal heel laag over de Firehole River heen blies. Nu was de kans op een eruptie zeker 90%, zo liet een van de vrijwilligers ons weten.

Mortar Geyser
Er kwam nu langzaam aan steeds meer water uit diverse openingen naar boven spuiten. Soms werd ’t even wat minder, dan werd ’t weer wat krachtiger…. Het enthousiasme van de vrijwilligers werkte ongelooflijk aanstekelijk, één van hen stond zelfs van pure spanning in z’n handen te klappen. Dat het échte werk nog moest gaan beginnen, dat werd heel duidelijk toen enkele van de vrijwilligers regencapes aantrokken. Hier zou zo meteen dus een hele bak water naar beneden gaan vallen…. En ja hoor, daar was de grote eruptie waarop iedereen zat te wachten. Beide geisers barstten tegelijk uit, het water werd vanuit een stuk of zeven gaten tegelijk omhoog gespoten. Het was één grote muur van water en stoom. Wij waren wijselijk een stukje van de brug vandaan gelopen, iedereen die daar nog wel op stond raakte helemaal doorweekt…. Wat machtig mooi was het om dit mee te maken. En wat duurde de eruptie lang…. wel een kwartier ongeveer. En daarna bleven de geisers nog een tijdje wat nasputteren….. De groep vrijwilligers stond ondertussen helemaal opgewonden na te genieten, ze klapten, ze omhelsden elkaar. En er werd een groepsfoto van hen gemaakt, alle ‘Fan and Mortar Virgins’ moesten hun hand opsteken. Zo konden we dus zien dat het voor vijf van hen een First Time Experience was.
Nu konden we dan toch eindelijk doorlopen naar ons uiteindelijke doel, de bekende Morning Glory Pool. Dat is een werkelijk schitterende warmwaterbron, met een brede gele rand die naar binnen toe langzaam overgaat in een meer groene kleur. In het midden van de bron kan je ook de diepte zien, daar is het water prachtig blauw gekleurd. Kortom, de Morning Glory Pool is een must see! We besloten nu om terug te gaan naar de parkeerplaats. Maar natuurlijk niet zonder onderweg nog even bij Grand Geyser langs te gaan, misschien waren we nog wel op tijd voor de aangekondigde uitbarsting.

Morning Glory Pool
Toen we bij de geiser arriveerden zagen we dat er nog veel mensen op de banken zaten, en dat was uiteraard een heel goed teken. We bemachtigden een plekje op een van de banken, leuk dat we nu ook deze eruptie mee zouden maken. Vlak naast ons zat een van de vrijwilligers die we net bij Fan en Mortar hadden gezien, we konden meeluisteren met de berichten die via zijn portofoon binnenkwamen. En zo wisten we dus dat ook Beehive Geyser op het punt van uitbarsten stond!
De vrijwilliger bedacht zich geen moment, hij liet Grand Geyser voor wat ie was en liep naar Beehive toe. En als een vrijwilliger Beehive belangrijker vindt, dan vinden wij dat ook! Dus we pakten onze tassen en liepen achter hem aan.

Beehive Geyser
We waren niet de enigen…. tientallen andere mensen liepen nu in snel tempo dezelfde kant op. Normaal gesproken zou Hans ergens helemaal vooraan hebben gelopen en zou ik, in mijn eigen langzamere tempo, in de achterhoede hebben gevolgd. Maar snel lopen zat er niet meer in, Hans had nu flink last van de zere spier in zijn knieholte en hij strompelde samen met mij helemaal achteraan in de groep. We hoopten maar dat we nog op tijd zouden zijn. En ja hoor, dat waren we! Enkele minuten nadat we bij de geiser aankwamen, barstte die uit. Vijf minuten lang spoot het water in één rechte kolom heel krachtig omhoog. Wauw….. dit was mooi! En zowaar zagen we tegelijkertijd op de achtergrond ook Old Faithful uitbarsten.
En ondertussen was Grand Geyser nog stééds niet uitgebarsten. We twijfelden. Hans had last van zijn been, dus heel veel zin om weer terug te lopen had hij niet. Maar ja, het was maar een klein eindje, zonde toch om de kans op nóg een uitbarsting zomaar voorbij te laten gaan. En zo zaten we dus korte tijd later voor de derde keer op de bank bij Grand Geyser. En waren voor de derde keer in korte tijd getuige van een prachtige eruptie. Grand Geyser is een fonteingeiser, het water wordt hier niet via een kegel omhoog gespoten, maar vanuit een warmwaterpoel. Het zag er dan ook heel anders uit, het was geen strakke kolom water zoals net bij Beehive, maar een breed uitwaaierende fontein waarvan het water in korte stoten steeds afwisselende hoogtes bereikte. Ook hier duurde het schouwspel minutenlang. Even leek het te stoppen, maar Grand Geyser had nog een mooie toegift voor ons in petto. Nog één keer spoot het water krachtig omhoog, terwijl links naast de geiser nog een extra straal water via een opening tevoorschijn kwam.
Onze dag kon echt niet meer stuk. Hoe groot is nu de kans dat je in slechts enkele uren tijd Fan and Mortar, Beehive en Grand uit ziet barsten? Wat een ongelooflijke bofkonten waren we. En dan te bedenken dat we dit alles helemaal niet zouden hebben gezien als Hans vanmorgen zijn been niet zou hebben bezeerd…. we zouden onze dag dan waarschijnlijk heel anders hebben ingedeeld. Dat been was er wel voor verantwoordelijk dat dat laatste stukje terug naar de parkeerplaats niet echt vlot meer ging. Bovendien was het ook nog eens erg warm geworden, de zon brandde behoorlijk. Nu was er één geiser die we nog steeds niet van dichtbij hadden zien uitbarsten. Old Faithful…. de geiser die volgens mij elke andere Yellowstonebezoeker wél heeft gezien. Om eerlijk te zijn, onze inspiratie om nog eens in de hete zon te gaan zitten wachten was niet erg groot. We hadden immers al drie fantastisch mooie erupties mogen meemaken vandaag, Old Faithful kon daar ons inziens niet echt meer iets aan toevoegen. Maar ja, ’t was natuurlijk ook wel weer zonde om die bekende geiser zomaar voorbij te lopen. We hebben dan toch maar een plekje gezocht tussen de vele andere toeristen die daar al zaten. De geiser liet ons nog wel een hele tijd wachten, pas zowat in de laatste minuut van het tijdframe kwam hij tot leven. En nu waren we toch wel blij met onze beslissing, want het was heel indrukwekkend om dit nu ook eens van dichtbij te zien.
En zo had deze Yellowstone-dag zich helemaal onverwacht ontpopt tot een van de hoogtepunten van deze vakantie. ’s Avonds hebben we nog even lekker na zitten te genieten op de veranda van ons hotel. Waar we even een uurtje internetverbinding hadden gekocht, we wilden immers heel graag ons reisverslag online zetten. Terwijl we daar zaten, zagen we hoe zich boven Yellowstone Lake een heel aparte wolk ontwikkelde. Een beetje zoekwerk op internet heeft ons geleerd dat het hier om de Mammatocumulus ging, een wolk met enorme bolvormige uitzakkingen. We hebben er vol bewondering naar zitten kijken. Helaas, we hebben er geen foto’s van…. ons fototoestel lag nog in de cabin.

Grand Geyser
DAG 18 : ZONDAG 10 JULI : GRAND TETON NATIONAL PARK – MCKEE SPRINGS PETROGLYPHS – VERNAL
Gereden: 444 mijl
Kleindochter Oona kijkt elke ochtend even naar ons live reisverslag, ze wil graag weten wat opa en oma in het verre Amerika zoal doen. Zo had ze de afgelopen twee weken al heel wat foto’s van watervallen langs zien komen. Melanie vertelde haar vanmorgen dat opa en oma nu ook foto’s hadden gemaakt van water dat ‘omhoog viel’. Oona was er stellig van overtuigd dat mama haar voor de gek hield, want water dat omhoog valt, dat kan natuurlijk helemaal niet. En toen zag ze dus de foto’s van de geisers…… ze was helemaal verbaasd. En tegelijkertijd ook heel enthousiast, ze vond de geisers echt heel mooi. En op onze beurt vonden Hans en ik deze reactie een heerlijk begin van weer een nieuwe vakantiedag!

Grand Teton National Park
Ons idee was om in twee dagen tijd van Yellowstone naar de plaats Vernal (Utah) te rijden. Hoe ver we vandaag zouden komen wisten we nog niet, we hadden geen motel vastgelegd. In ons draaiboek zag het er heel goed doordacht uit: eerst een flinke wandeling in Grand Teton National Park, en daarna nog een stuk kilometer-vreten richting het zuiden. Maar natuurlijk hadden we bij de planning geen rekening gehouden met de blessure aan Hans z’n been. Die wandeling, dat zat er niet in vandaag, we moesten immers Hans z’n been even wat rust gunnen. Geen probleem, in Grand Teton zouden we ons ook zonder zware hikes vast wel kunnen vermaken, er zijn daar immers genoeg mooie stopplaatsen direct naast de weg.
Het was bijna half 8 toen we de deur van onze cabin achter ons dichttrokken. Volgens de temperatuurmeter in de auto was het 54° Fahrenheit, ongeveer 12° Celcius dus. Maar ’t voelde veel kouder aan, er stond veel wind en het was zwaar bewolkt. Hoe dichter we bij Grand Teton National Park kwamen, hoe donkerder en dreigender de zware wolken boven ons hoofd werden. Toen we het park binnenreden was het weliswaar nog droog, maar daar was dan ook alles mee gezegd. Een paar keer zijn we langs de weg gestopt, de Tetons waren tussen de grijze wolken door nog vaag zichtbaar. Maar zelfs dat laatste restje gebergte werd al gauw aan ons zicht onttrokken….. We reden een stevige regenbui in, die overging in een fikse hagelbui. ’t Hagelde zo hard dat we niet verder durfden te rijden; we waren bang dat de hagelstenen door de autoruit heen zouden gaan.

McKee Springs Petroglyphs
De hagelbui duurde gelukkig maar heel kort, we konden weer verder. Omdat van het mooie landschap nog steeds niets te zien was, kozen we voor een bezoekje aan Mormon Row. Daar staan een stel fotogenieke woningen die tijdens de eerste helft van de vorige eeuw door Mormoonse pioniers zijn gebouwd. Op het moment dat we uitstapten kwam er net een grote groep kinderen aanfietsen….. zo, die troffen het niet met het weer. We hadden nog maar nauwelijks twee of drie foto’s gemaakt, toen het opnieuw begon te regenen. En te bliksemen, ook dat nog! Blijkbaar waren de mensen die de fietstocht hadden georganiseerd ondertussen tot de conclusie gekomen dat het niet echt meer verantwoord was om zo verder te gaan: er kwamen een paar volgauto’s aanrijden, fietsen en kinderen werden daarin geladen. Wij vluchtten uiteraard ook onze auto in. En het park uit….. het had geen zin om hier nog langer te blijven.
En zo begonnen we dus vroeger dan verwacht aan onze “We zullen wel zien hoe ver we vandaag komen”-rit. We zagen verschillende landschappen aan ons voorbij te zien trekken. Eerst een mooie canyon, daarna een heuvelachtig gebied met veel bomen, en vervolgens ook een veel vlakker gedeelte. En, wat belangrijker was, we lieten de wolken en de kou al snel achter ons. Van het dieptepunt – 48° Fahrenheit – liep de temperatuurmeter heel gestadig op naar niet minder dan 91° Fahrenheit. We waren het er al snel samen over eens dat we gewoon lekker zouden doorkarren tot aan Vernal, waar we dus eigenlijk morgen pas aan hoefden te komen. ’t Laatste stuk van de route was het mooiste, we reden nu in de omgeving van het stuwmeer Flaming Gorge, waar we zo nu en dan een glimp van konden opvangen. We kwamen een bord tegen waarop stond vermeld dat op deze weg vanaf maandag 11 juli flinke vertragingen werden verwacht in verband met wegwerkzaamheden. Hadden wij even geluk dat we hier nu net een dagje eerder reden.

McKee Springs Petroglyphs
Toen we in Vernal aankwamen, hadden we zowaar nog steeds een stukje namiddag over. We besloten om daar nog even van te profiteren, we wisten immers dat zich in een uithoek van Dinosaur National Monument een mooi petroglyph-panel bevindt dat vooral tegen zonsondergang het mooist belicht zou worden. Dus na het eten zijn we opnieuw de auto ingestapt. ’t Was best nog een eind rijden, zo’n 25 mijl gerekend vanaf ons motel. Ongeveer de helft van die route ging via de onverharde Island Park Road, we reden parallel aan een lage heuvelrug waarvan de bovenzijde bestond uit mooie lichtgekleurde rotspieken. Kort nadat we het park binnenreden, zagen we aan de rechterzijde de eerste petroglyphs op een deels afgebrokkelde rotswand. Hmmm, de Native American die zo’n 800 tot 1000 jaar geleden hier met z’n beitel aan het werk was geweest, behoorde duidelijk niet tot de meest getalenteerde petroglyph-artists. De meest linkse figuur had nog wel een nette jurk aan en een leuk halssnoer om, maar verder naar rechts was het best een rommeltje. Dit was duidelijk niet het panel waarvoor we deze kant op waren gegaan.
Even verder zoeken dus. Gelukkig vonden we al snel een hele groep andere rotstekeningen, met vooral veel tapsvormige mensachtige figuren. Ooit heb ik gelezen dat de figuren die binnen de omlijning helemaal ‘vol’ in de rotswand zijn gekerfd mannen voor zouden stellen, en dat de figuren waarvan alleen de omlijning in de rotswand is gekerfd vrouwen zouden zijn. Bij de meest indrukwekkende figuur (volgens bovengenoemde theorie zou dat een vrouw zijn) zagen we aan de onderzijde van het lichaam vier verticale strepen. Over de betekenis daarvan is ook een theorie bekend, het zou staan voor het aantal kinderen dat de vrouw zou hebben gebaard. Tja, dit lijkt me toch wel puur speculatie. Maar stiekem ook wel weer leuk…. bij enkele andere vrouwelijke figuren zagen we één, twee of juist drie van die strepen staan. En of het nu allemaal waar is, of juist niet, we vonden het een prachtig petroglyph-panel. O ja, de naam heb ik nog niet vermeld: het gaat hier om de McKee Springs Petroglyphs.
We wisten dat de weg voorbij de petroglyphs vrij snel zou eindigen. ’t Was niet zo dat we verwachtten om op dat laatste stukje nog veel spannends tegen te gaan komen maar ach, we waren nu al zover, dat laatste stukje kon er ook nog wel even bij. En zo stonden we dus even later bij Rainbow Park, aan de oever van Green River. ’t Was best een mooie plek, met de rivier op de voorgrond en het gebergte Split Mountain daarachter. Maar een echte blikvanger was er niet te vinden, dus al na enkele minuten zaten we weer in de auto. Voor nu toch écht de laatste rit van vandaag. Toen we klein uurtje later het motel bereikten hadden we er precies 444 mijl op zitten. Ruim 700 kilometer dus, en dat was toch echt wel genoeg voor één dag!
DAG 19 : MAANDAG 11 JULI : VERNAL – MCCONKIE RANCH – FANTASY CANYON – VERNAL
Gereden: 111 mijl
De familie McConkie mag zich heel gelukkig prijzen. Want een van de allermooiste rock art panels van het zuidwesten van Amerika bevindt zich zomaar in hun eigen achtertuin. En wij zijn er bijzonder content mee dat die familie het toestaat dat liefhebbers van oude rotstekeningen op hun privéterrein naar al dat moois komen kijken.
Allereerst stapten we even binnen in het houten keetje dat door de familie McConkie speciaal voor de bezoekers is ingericht. De wanden en zelfs ook het plafond hingen helemaal afgeladen vol met van die post-it papiertjes in allerlei kleuren, groen, geel, roze, blauw…… Er waren al heel veel bezoekers hier binnen geweest, die allemaal hun commentaar op zo’n briefje hadden gezet en het vervolgens hadden opgeplakt. We zagen alleen maar positieve opmerkingen, zoals “Awesome”, “Fun hike” en “I like it”. Sommige mensen hadden zelfs een poging gedaan om de mooiste petroglyphs op zo’n papierte na te tekenen. Op een tafel lag een map met daarin informatie over de panels, die hebben we even doorgebladerd. Een beetje commercieel was ’t wel hoor, er lagen petjes en t-shirts die je kon kopen, er was een brochure beschikbaar voor de prijs van 3 dollar, en er stond zowaar ook een grote koelkast met daarin flesjes water en cola. Zelfbediening: prijs 1 dollar per stuk. Op een bordje stond het verzoek om 5 dollar te doneren, natuurlijk hebben dat graag gedaan.
Op de koelkast was een kaart geplakt waarop de looproute stond aangegeven. Zowel links als rechts van de parkeerplaats zouden petroglyphs op de rotswanden te vinden zijn. Op het kaartje zagen we dat het bekendste panel, Three Kings genaamd, aan de rechterzijde lag. We kozen er voor om aan die kant te beginnen, we hoopten zo de belangrijkste plekken te kunnen zien voordat de zon op de rotswand zou gaan schijnen. Eerst liepen we door een paar weides heen, daarna ging het pad verder langs een rotswand af. Soms moesten we even een klein stukje klimmen of dalen, dat was overal heel eenvoudig. Wat zaten er veel tekeningen op de rotswand! Allerlei verschillende mensachtige figuren, sommigen ervan waren heel simpel van opzet, andere figuren waren veel verder uitgewerkt en zagen er echt prachtig uit. Er waren ook andere vormen, vooral veel mooi versierde rondjes. Het waren niet alleen petroglyphs (die zijn in de rotswand gekrast), maar ook pictographs (die zijn op de rotswand geverfd). De rode verf die daarbij gebruikt was, was ondertussen wel flink vervaagd. Aan het eind van de trail kwamen we op de plek vanwaar we de Three Kings konden bewonderen. Dit panel bevond zich wel veel hoger in de rotswand dan de rotstekeningen die we net daarvoor hadden gezien, we konden het alleen van een afstand bekijken. Maar gelukkig hadden we onze telelens bij ons, die kwam hier heel goed van pas! Waarom het panel Three Kings wordt genoemd weten we niet, we zagen er duidelijk zés mensachtige figuren op staan. We zullen er maar vanuit gaan dat slechts drie van hen als ‘koning’ zijn aangemerkt. Vooral de grootste koning was bijzonder indrukwekkend, de grootte van die figuur wordt geschat op zo’n 1.80 meter, en het schild dat hij draagt heeft een doorsnede van ongeveer 80 centimeter. Wat waren er veel details op dit panel te zien, we keken echt onze ogen uit! De grootste koning wordt ook wel The Sun Carrier genoemd, zou het schild dat hij draagt symbool staan voor de zon?

McConkie Ranch
We liepen terug naar de parkeerplaats, en gingen van daaruit meteen verder met het tweede gedeelte van onze tocht. Achter het keetje klommen we omhoog, het pad ging daarna via de rotswand naar links toe. Voortdurend werden we getrakteerd op de meest prachtige plaatjes. Zoals de twee gebroederlijk naast elkaar staande figuren die allebei een groot schild vasthielden. Of die heel aparte menselijke figuur met enorm grote voeten en op zijn hoofd een soort van hoed met rode uitsteeksels. Er was een panel bij dat in mijn beleving een familieportret voorstelde: man, vrouw en kind. En een ander panel waarop twee identieke figuren stonden, dit panel staat dan ook bekend onder de naam The Twins. Heel bijzonder vond ik de petroglyph waarop overduidelijk een gevecht tussen een man en een beer te zien was. Wat hebben we enorm genoten van deze hike, we hebben al heel wat petroglyphs gezien de afgelopen jaren maar de McConkie Ranch Petroglyphs behoren echt tot de allermooiste. Het zal dan ook vast wel duidelijk zijn dat we nog één belangrijke taak hadden voordat we weer in onze auto stapten: even op een post-it briefje schrijven hoe enorm we van deze ervaring hadden genoten!
We reden terug naar Vernal. Eerst even boodschappen doen; veel hadden we niet nodig want het einde van de vakantie zat er immers aan te komen. Daarna nog even relaxen op onze motelkamer, het was nog net wat te vroeg om al naar onze volgende bestemming te rijden. Maar lang hielden we dat relaxen niet vol, zo op een motelkamer rondhangen verveelt immers best wel snel. Dus iets eerder dan gepland stapten we alweer in de auto, en reden we naar het 27 mijl ten zuiden van Vernal gelegen Fantasy Canyon toe. Voor een welkome portie ‘mooie rotsformaties’, het soort bestemming dat we toch altijd wel in onze route proberen op te nemen.

Fantasy Canyon
Fantasy Canyon bestaat uit gesteente dat zo’n 38 tot 50 miljoen jaar oud is. Ooit lag hier een groot meer, vanuit hoger gelegen gebieden kwam er zand, slib en klei in het meer terecht. Daardoor ontstond een sedimentair gesteente, dat uit verschillende lagen bestond. Het meer droogde op, en de steenlagen werden blootgesteld aan erosie. De zachtere steenlagen sleten weg, de hardere steenlagen bleven over. En, zoals we tijdens onze vakanties inmiddels al vaak hebben mogen aanschouwen, dit levert prachtige natuurlijke kunstwerken op.
Tot onze verbazing stonden er diverse auto’s op de parkeerplaats bij Fantasy Canyon. We hadden eigenlijk verwacht dat de kans dat we hier andere bezoekers tegen zouden komen, best wel klein zou zijn. Maar er was zelfs een hele groep met kinderen, en er liepen ook nog enkele gezinnen rond. Fantasy Canyon is erg klein, 4 hectare ongeveer. En daardoor voelde het best wel ‘druk’ aan, in elk van de kleine kloven kwamen we voortdurend andere mensen tegen. We besloten om even wat verder op verkenning te gaan; direct achter Fantasy Canyon zagen we een hele reeks badlands liggen en wie weet, misschien was daar ook nog wel iets interessants te zien. Echt nieuwe ontdekkingen lagen er echter niet op ons te wachten, al was het op zich wel heel leuk dat we een stukje omhoog konden klimmen en zo van bovenaf Fantasy Canyon in konden kijken. Toen we weer beneden stonden, werd het al snel veel rustiger. En ja hoor, even later was het gebied exclusief voor ons tweeën.
Op ons gemak zijn we nog twee keer langs alle rotsformaties afgelopen. En daarna hebben we onze Walmart stoelen tevoorschijn gehaald, en een heerlijke salade uit de koelbox opgediept. Ik schreef ’t al eerder in dit reisverslag: een salade uit de supermarkt smaakt op zo midden in de natuur véél lekkerder dan een salade in restaurant. Dit moeten we tijdens onze komende vakanties vaker gaan doen! Hans wilde graag nog een keer door Fantasy Canyon lopen, de zon stond inmiddels al iets lager en dat gaf toch weer andere fotografie-mogelijkheden. Ik zat veel te lekker daar op m’n stoeltje, dus hij mocht even alleen op pad. Ik vond het zelfs jammer toen hij na een tijdje weer terugkwam, ik had het nog best een hele tijd volgehouden daar. Maar ja, het was al laat….. het werd zo langzamerhand toch echt tijd om terug te gaan naar ons motel.
DAG 20 : DINSDAG 12 JULI : VERNAL – DINOSAUR NATIONAL MONUMENT – VERNAL
Gereden: 193 mijl

Dinosaur National Monument
Happy Birthday to you, Happy Birthday to you, Happy Birthday dear Há-Háns…. Happy Birthday to you!! Ofwel: Hans is jarig vandaag. En wat is er nu mooier om zo’n dag mee te beginnen dan een welgemeende verjaardagswens van je kleinzoon. Okay, ‘Van harte proficiat, opa’ kan hij nog niet zeggen, hij is immers nog geen vier maanden oud. Maar de brabbelgeluidjes die vanuit Utrecht naar ons toe waren gestuurd klonken zeker net zo mooi.
Voor Hans z’n verjaardag had ik – hoe toepasselijk – een bezoek aan Dinosaur National Monument gepland. Maar voordat we in de auto stapten, maakten we eerst even gebruik van het ontbijt in het motel. ’t Was best druk, er werd zelfs een extra ruimte geopend voor alle gasten die kwamen eten. Aan de tafel naast ons zat een man met twee kinderen, een meisje van een jaar of tien en een jongen die, zo schatten we, een jaar of acht was. Of die man nu hun vader was (daarvoor leek hij te oud) of misschien hun grootvader (zou net kunnen), we weten het niet. Maar wat zagen die drie er triest uit zeg…. tijdens het hele ontbijt hebben ze geen woord met elkaar gewisseld. Even later, toen we in de auto zaten, hadden we het er samen nog even over. Maar ja, je kan natuurlijk alleen maar gissen naar de reden van zoveel triestigheid.
Zo’n 150 miljoen jaar geleden zijn door een langdurige droogte veel dinosaurussen gestorven. Later zijn hun botten tijdens een overstroming bijeen gespoeld en terechtgekomen op de plek waar Green River en Yampa River samenvloeien. In het jaar 1909 werden de opeengestapelde botten gevonden door Earl Douglass, een paleontoloog die werkte in opdracht van het Carnegie Museum of National History. Douglass en zijn team hebben duizenden botten uitgegraven en voor onderzoek naar het museum gestuurd. Maar gelukkig besefte de goeie man op gegeven moment dat het goed zou zijn om een deel van de fossielen op de vindplaats te laten zitten. En zo werd in het jaar 1915 Dinosaur National Monument opgericht. De belangrijkste trekpleister van het park is The Wall of Bones, een 24 meter lange en twee verdiepingen hoge rotswand waarin zo’n 1500 fossielen bewaard zijn gebleven. Over die rotswand heen is een gebouw neergezet, the Quarry. En dat gebouw, dat was dus ons eerste doel van vandaag.
Ik moet zeggen, we waren erg onder de indruk van The Wall of Bones. Wat was het ongelooflijk mooi om al die botten van zo dichtbij te kunnen bekijken. Er waren veel kleine botfragmenten te zien, maar ook diverse grotere botten waarin wij bijvoorbeeld een ruggegraat of een heupgewricht dachten te herkennen. We zagen zelfs een bijna complete schedel van een kleine dinosaurus. Op diverse borden stond beschreven welke botten bij welk soort dinosaurus hoorden; ik moet toegeven dat ik van die informatie lang niet alles heb gelezen. Maar één stukje tekst ontging me niet: “The most common dinosaur in the quarry is the Camarasaurus.” Ik kon het niet nalaten om Hans, één jaartje ouder vandaag en uiteraard druk in de weer met zijn fotocamera, hier even fijntjes op te wijzen!

Dinosaur National Monument
Natuurlijk was er nog veel meer te zien dan alleen The Wall of Bones, er stonden enkele opgebouwde skeletten tentoongesteld, er waren veel oude foto’s zien, en ik heb ook nog even een film uit het jaar 1922(!) bekeken waarop de uitgravingen van destijds in beeld werden gebracht. We kregen zo een goed beeld van het vele zware werk dat destijds is verricht door het team van Earl Douglass. Hé, daar zag ik opeens de man en de twee kinderen die deze ochtend in het motel tegelijk met ons in de ontbijtzaal hadden gezeten. Het meisje liep lusteloos langs de rotswand af, zo nu en dan stond ze even stil bij een informatiebord. De man en de jongen zaten naast elkaar op een bankje zwijgend voor zich uit te kijken. Eén en al triestheid straalde er vanaf, het beeld van hen drieën is me nog lang bijgebleven.
We zijn precies 1 uur binnengeweest in The Quarry. Weer terug in de buitenlucht besloten we om ook daar nog even naar fossielen op zoek te gaan, via de korte Fossil Discovery Trail. Langs het wandelpad zouden enkele petroglyphs te zien zijn, en uiteraard ook fossielen. Maar ’t viel tegen, de petroglyphs maakten totaal geen indruk op ons en de botfragmenten die her en der in de rotswanden zaten vielen totaal in het niet bij al het moois dat we binnen in The Quarry al hadden mogen aanschouwen. Bovendien was ’t bloedheet….. we zweetten ons te pletter. Halverwege zijn we omgedraaid, gauw terug naar de auto en de airco!
We waren nog lang niet klaar hoor, met Dinosaur National Monument. Dicht bij The Quarry begon de 16 mijl lange Cub Creek Road waarlangs diverse bezienswaardigheden te vinden zouden zijn. Allereerst stopten we bij de Swelter Shelter Petroglyphs, die ons niet zo konden bekoren. En we liepen ook nog even een ultrakort trailtje langs de oever van Green River, de combinatie van de rivier en de badlands aan de overzijde was best wel mooi. Maar de daadwerkelijke reden waarom we deze route waren gaan rijden lag nog een stukje verder; we wilden erg graag de vrij zeldzame lizard-petroglyphs zien die zich direct naast de weg zouden moeten bevinden. Precies op de plek waar we volgens onze routebeschrijving moesten zijn vonden we een informatiebord waarop stond aangegeven dat we de Cub Creek Petroglyphs hadden bereikt. ’t Was wel zeker dat we hier goed zaten, want op dat bord stond zelfs een tekening van de lizard-petroglyphs. Direct boven dat bord zagen we een rotswand met daarop diverse mensachtige figuren, dieren en ook enkele abstracte afbeeldingen. Maar waar waren nu de lizards? We speurden de hele rotswand af, dat leverde diverse leuke afbeeldingen op maar niet één daarvan leek in de verste verte op een hagedis. We vreesden dat het panel waarnaar we op zoek waren niet meer bereikbaar was….. we konden een klein stukje omhoog klimmen via iets wat ooit een pad moet zijn geweest, maar het pad werd al snel geblokkeerd door afgevallen rotsblokken. En voor het geval dat dat niet duidelijk genoeg zou zijn, had de NPS ook een bord met daarop de duidelijke boodschap ‘Trail Closed’ geplaatst. Wat ongelooflijk jammer….., waarschijnlijk zaten de lizard-petroglyphs ergens een stukje verderop, onbereikbaar voor ons.
Hans gaf ’t nog niet op. Hij liep om een rotspunt heen, en ging onderzoeken of hij via een andere zijde misschien nog op het juiste pad zou kunnen komen. Ondertussen waren er nog drie andere auto’s gestopt, waaruit toeristen tevoorschijn kwamen die gewapend waren met de nodige foto-apparatuur en die dus net zoals wij op zoek waren naar de lizards. Tja, ook zij vonden die niet. Twee stellen reden verder, de vrouw uit de derde auto hield haar zoektocht wat langer vol.

Lizard Petroglyph
Net toen Hans onverrichter zake weer terugkwam, gebaarde ze dat ze iets had gevonden. Nee, geen lizards. Maar wel een kleine slang met een muisje in zijn bek. De slang kronkelde door het struikgewas heen, en vormde zo een prachtig fotomodel voor de vrouw en voor Hans. Erg leuk! Zo waren we toch nog blij dat we zo lang naar de lizards waren blijven zoeken, als we dat niet hadden gedaan dan zouden we dit mooie plaatje niet hebben gezien.
Ondertussen zag ik een auto van de NPS aankomen, ik gebaarde dat ik graag iets wilde vragen en de chauffeur stopte netjes voor me. Op mijn vraag of de lizard-petroglyphs nog bereikbaar waren, keek hij me even wat vreemd aan. Ja, honderd meter verderop, zei hij! Uiteraard was ik blij met zijn antwoord. Wel gek trouwens dat ze dit belangrijke stukje informatie niet op het bord hadden gezet, nu stopte immers iedereen op de verkeerde plek. Enfin, wij stapten in de auto, reden 100 meter verder, keken omhoog en ja hoor…… daar waren de lizards al van ver af zichtbaar. Hoog op de rotswand! Ze waren veel groter dan we, op grond van de foto’s die we thuis op internet hadden gevonden, hadden verwacht. Dit was echt een fantastische aanvulling op de vele petroglyphs die we de laatste jaren hebben gezien. Heel anders, dat maakte het extra mooi. ’t Was nog even een stevige klim omhoog, in de brandende zon, maar dat hadden we er graag voor over. En zo konden we meteen ook de andere petroglyphs die daar op de rotswand te zien waren van dichtbij bekijken.
In Dinosaur National Monument zijn nog diverse oude cabins bewaard gebleven; één daarvan bevindt zich aan het einde van de Cub Creek Road. Deze Josie Morris cabin is vernoemd naar de vrouw die daar in het jaar 1914 haar intrek nam, nadat ze scheidde van haar man. Vijftig jaar lang heeft ze daar gewoond, moederziel alleen, tot kort voor haar dood in 1964. We snappen het best hoor, dat ze deze plek nooit meer heeft verlaten. Want wat was het heerlijk daar, een mooie groene oase met volop schaduw, direct naast de rivier. Eerst hebben we haar cabin bekeken, het was leuk om te zien waar Josie al die jaren heeft gewoond. En daarna hebben we even heerlijk zitten relaxen op de picknickplaats naast de cabin. Ideaal om even onze boterhammen te smeren.

Josie Morris Cabin
De belangrijkste plekken in Dinosaur National Monument liggen best ver uit elkaar, het kostte ons zowat een uur om naar het middelste deel van het park te rijden. Ons voornaamste doel daar was een rit over de onverharde Echo Park Road. Direct aan het begin van die weg maakten we al een eerste stop; gewoon even lekker genieten van het weidse uitzicht over enkele lage heuvels waarvan de witte en rode rotswanden door de groene vegetatie heen schemerden. De Echo Park Road kronkelde zich vlak voor onze voeten naar beneden, en liep vervolgens een in bijna rechte lijn door naar een lichtgroen dal.

Pool Creek Petroglyphs
Niet veel later zagen we datzelfde landschap van dichtbij, we reden nu over de weg die we minuten eerder van bovenaf hadden bekeken. Het eerste stuk van de route was heel open, links en rechts van ons zagen we prachtige gele velden. Maar nog mooier werd het toen de weg een smalle canyon in dook; ja….. het zal geen verrassing zijn dat wij enorme liefhebbers zijn van dit soort bestemmingen. En het was ook zo heerlijk ‘alleen op de wereld’, behalve twee hikers die ergens langs de kant van de weg zaten te rusten was er geen levende ziel te bekennen.
Na acht mooie mijlen dirtroad draaiden we linksaf, net als vanochtend aan de Cub Creek Road gingen we op zoek naar een paar vrij zeldzame petroglyphs. De Pool Creek Petroglyphs, om precies te zijn. De afbeeldingen op dit panel bestaan uit een heleboel kleine gaatjes die in de rotswand zijn geboord, die gaatjes lijken tezamen de vleugels van een vleermuis te vormen. We vonden al snel de juiste plek: ergens hoog in een rotswand, direct naast een kreekje, waren diverse ‘vleermuizen’ te zien. Tijdens onze eerste Amerikavakanties hebben we nooit veel aandacht besteed aan pictographs en petroglyphs, maar de laatste jaren zijn we dit soort bezienswaardigheden meer en meer gaan waarderen. De lizards van vanochtend en nu ook deze vleermuizen….. dit waren weer twee prachtige ervaringen op dit gebied! Vlakbij de Pool Creek Petroglyphs lag nog een andere bezienswaardigheid: The Whispering Cave. Die leek ons niet echt spannend; we besloten dan ook om deze kleine grot nu, op de heenweg, maar even voorbij te rijden. Straks, op de terugweg, konden we altijd nog zien of we er alsnog even zouden stoppen.
Kort voordat we het einde van de weg naderden, zagen we vanuit een bocht drie mensen te voet onze richting in komen. Op zich niet echt verrassend, natuurlijk zijn wij niet de enigen die graag dit soort routes rijden. Maar dat er nog enkele tientallen mensen achter hen aan kwamen lopen, dat verbaasde ons dan weer wel. Waar kwamen die allemaal zo ineens vandaan? Het mysterie werd al snel opgehelderd; de weg eindigde bij de oever van Green River, en daar zagen we een stuk of 20 raftboats liggen. Die mensen waren dus niet net zoals wij naar Echo Park gereden, nee, ze waren bezig aan een boottocht. En dat zal vast een prachtige tocht zijn, we zagen hoe de rivier zich door een zeer mooi rotslandschap heen kronkelde. Met de opvallende Steamboat Rock als absolute blikvanger.

Steamboat Rock
Tijdens mijn voorbereidingen had ik gelezen dat we hier, vanaf Echo Park, een niet officiële trail zouden kunnen gaan lopen. Maar daar hadden we geen van beiden zin in. ’t Was veel te warm, en bovendien waren al best lang bezig vandaag en moesten we ook nog een heel eind terugrijden. We vonden het prima zo, even een paar plaatjes schieten van Steamboat Rock en daarna weer terug de auto in. Een beetje tijd hadden we nog wel over, genoeg om op de terugweg een paar korte stops te maken. Zoals bijvoorbeeld bij The Whispering Cave, die we op de heenweg hadden overgeslagen. Kort voordat we de grot bereikten, stuitten we opnieuw op de grote groep wandelaars. Tenminste, op de achterblijvers van die groep….. de meeste mensen zaten inmiddels al ín de grot! Nou ja, grot…… ’t was meer in brede nis aan de onderzijde van de rotswand. En eigenlijk was die best wel aardig om even van binnen te bekijken. Nu hadden we er toch wel spijt van dat we niet al op de heenweg waren gestopt…. die Disneyland-achtige drukte binnen in de nis had voor ons echt niet gehoeven.
De Echo Park Road ligt in the middle of nowhere. Maar toch hebben ook hier ooit mensen gewoond. Zoals de familie Chew: in het jaar 1910 trok het echtpaar Jack en Mary Chew samen met 6 van hun 12 kinderen naar dit gebied toe. Ze bouwden er een één-kamer-cabin, die daar ruim 30 jaar heeft gestaan. Hun zoon Rial breidde de ranch flink uit, pas in 1966 verkocht hij zijn grond aan de National Park Service. De woning waar Rial en zijn gezin jarenlang hebben gewoond zag er niet zo heel interessant uit. Maar we waren wel zeer gecharmeerd van een oude huifkar die daar bij een robuuste blokhut stond. Al met al was dit een hele leuke onderbreking van de lange rit.

Family Chew
Op het moment dat we de Echo Park Road achter ons lieten, moesten we een keuze maken. Gaan we rechtsaf, nog wat verder het park in. Of gaan we linksaf, rechtstreeks richting ons motel. De tweede keuze was eigenlijk het meest aantrekkelijk, we waren al erg lang bezig vandaag en we begonnen de vermoeidheid nu wel te voelen. Maar het was natuurlijk ook wel zonde om de viewpoints die verderop lagen over te slaan, we waren er nu immers zo dichtbij. Enfin, we zijn dus toch maar rechtsaf gegaan. En dat leverde ons nog een heel mooi zicht op over het gebied waar we net vandaan kwamen. Diep beneden ons was de Echo Park Road duidelijk herkenbaar, we zagen ook de canyon waar we doorheen waren gereden, en ook van verre bleek Steamboat Rock het meest opvallende herkenningspunt te zijn. Toch goed dat we hier nog even naar toe waren gereden, het maakte onze Dinosaur National Monument-ervaring helemaal compleet! En nu was het dan toch echt hoog tijd voor de laatste lange rit van deze dag: op naar ons motel in Vernal.
DAG 21 : WOENSDAG 13 JULI : VERNAL – SALT LAKE CITY
Gereden: 221 mijl
Wat gaat zo’n vakantie toch altijd ontzettend snel. De eerste week valt ’t meestal nog wel mee, maar zeker als je over de helft bent vliegt de tijd voorbij. En tja, dan ben je zomaar opeens alweer aanbeland bij de laatste vakantiedag. De omgeving van Vernal had ons met Fantasy Canyon, dinosaurussen en petroglyphs precies gebracht wat we ervan we hadden verwacht; ons to-do-lijstje was helemaal afgestreept dus we konden nu linea recta naar Salt Lake City rijden.

State Capitol
Natuurlijk is het hartstikke leuk om watervallen, geisers en petroglyphs te fotograferen. Maar ook mooie gebouwen vinden we een bijzonder fijn fotografie-object. Salt Lake City is de hoofdstad van de staat Utah, dat betekende dus dat we daar The State Capitol zouden kunnen vinden. Vroeg in de middag arriveerden we in de stad, en niet veel later reden we het parkeerterrein van The State Capitol op. Het bomvolle parkeerterrein, het leek er even op dat het niet zou gaan lukken om onze auto hier ergens neer te zetten. Maar we hadden geluk….. tijdens het rondcirkelen stuitten we zowaar op één vrije plek. Tja, meer hadden we niet nodig, toch! Met onze foto-apparatuur liepen we het gebouw binnen, toch even wat aarzelend want je weet maar nooit wat er op een dergelijke plek wel of juist niet is toegestaan. Een receptioniste liet ons weten dat we zomaar ‘los’ mochten rondlopen en dat we ook mochten fotograferen. Zelfs het statief mocht mee.

State Capitol
We begonnen onze tour door het gebouw op de benedenverdieping. Achter de receptie lag een grote ronde plek omgeven door vier marmeren bogen, met daarboven een 50 meter hoog koepeldak. Ik heb totaal geen verstand van architectuur, maar dankzij onze eerdere bezoeken aan soortgelijke gebouwen wist ik inmiddels wel hoe zo’n ronde constructie wordt genoemd: we bevonden ons hier in The Rotunda. Net onder het glazen koepeldak zagen we diverse muurschilderingen waarop taferelen uit de geschiedenis van de staat Utah stonden afgebeeld. In elk van de vier marmeren wanden zat een nis met daarin een ruim 3 meter hoog beeld van een leermeester en een leerling; de vier beelden samen worden “The Great Utahs” genoemd. Voorbij The Rotunda liepen we door een brede gang naar de andere zijde van het gebouw, ook hier viel volop licht naar binnen omdat zich boven ons een boogvormig glazen dak bevond. Aan het einde van de gang konden we via een statige trap naar boven toe. Even een kijkje nemen in The House Chamber, dat is de zaal waar de 75 gekozen volksvertegenwoordigers van de staat regelmatig samenkomen. Ook in deze zaal waren diverse details te zien, zoals het glazen dak, enkele beschilderde panelen en een mooie balustrade. ’t Was er nog niet druk: er zat welgeteld één persoon heel ijverig wat stukken door te nemen. Mooi, zo konden wij even rustig rondkijken zonder dat we het gevoel hadden iemand lastig te vallen. Nog een verdieping hoger troffen we een tentoonstelling aan waar diverse kunstwerken stonden opgesteld, voornamelijk beelden van personen die ons niet zo heel veel zeiden. We zijn er even langs af geslenterd, maar heel erg boeiend vonden we dit niet. Wat we wel erg mooi vonden, dat was de kroonluchter die onder de glazen koepel hing. We bevonden ons precies op dezelfde hoogte als de kroonluchter, we konden die zo dus goed bekijken. ’t Ding woog maar liefst 1.400 kilogram, de robuuste ketting waaraan die hing was goed voor nog eens 450 extra kilo’s. Na zowat een uur hadden we de voornaamste plekken in het gebouw gezien. En konden we onze auto weer gaan opzoeken, die op het parkeerterrein stond te bakken in de hete zon.
Er stonden nog twee belangrijke taken op ons to-do-lijstje. Iets leuks kopen voor Oona, omdat ze was geslaagd voor haar zwemdiploma. En een souveniertje uitzoeken voor haar kleine broertje Ezra. Met dank aan TomTom reden we in slechts enkele minuten tijd van The State Capitol naar een groot winkelcentrum toe. En zowaar, al in een van de eerste winkels waar we binnenliepen scoorden we een erg leuk spijkerjasje voor Ezra. ’t Was nog iets te groot, maar ach, daar groeit ie vanzelf wel in, toch! Nu nog iets voor Oona. Voor haar vonden we een perfecte combinatie tussen meisjesachtig en stoer: een roze t-shirt met daarop een print van een stel Superhelden. Na die twee aankopen hielden we het al vrij snel voor gezien, winkelen is nu eenmaal niet onze hobby.
Ons laatste motel van deze reis, een Super 8, lag vlak bij de luchthaven. Meestal kunnen we alles wat we op de motelkamer nodig hebben wel in twee keer lopen naar binnen krijgen. Maar nu moest de hele auto leeg, wandelstokken, los rondslingerende schoenen, t-shirts en vesten, informatiefolders die we her en der hadden verzameld, koelbox, lege en halfvolle colaflesje…… dat gingen we echt niet redden in twee keer lopen. Onze kamer lag ook nog eens best ’n eind van de parkeerplaats vandaan, ergens in een gang op de 1e verdieping. We waren dan ook blij dat we bij de ingang een bagagekar zagen staan, die kwam hier perfect van pas. We laadden de hele kar vol: eerst kregen de grote tassen een plekje, en alle losse rommel ging daar bovenop. Even later stonden we binnen, voor de lift. En die liftdeur bleek dus te smal te zijn voor de volgeladen kar waar aan beide zijden de grote tassen een stuk uitstaken……. balen zeg!! We moesten alles weer afladen, de tassen in de lift zetten, en daarna alle kleine zooi weer op de kar zetten…… Met de nodige moeite kregen we alles in de lift, we pasten er daarna zelf maar nauwelijks nog bij. Enfin, uiteindelijk slaagden we er in om alle bagage op de kamer te krijgen. En zowaar paste alles ook nog in de grote tassen en de handbagagetas. Zo, we waren vertrekklaar….. alleen eerst nog even een nachtje slapen.

State Capitol
DAG 22 en 23 : DONDERDAG 14 JULI EN VRIJDAG 15 JULI: SALT LAKE CITY – VANCOUVER – AMSTERDAM – GERWEN
We hoefden maar 3 mijl te rijden van het motel naar de luchthaven. Omdat ik er geen idee van had hoe druk het in de vroege ochtend op die route zou zijn, had ik toch maar ‘voor de zekerheid’ rekening gehouden met files en vertraging. En met drukte bij het inleveren van de auto. En misschien zouden er op het vliegveld ook wel lange rijen staan voor de veiligheidscontroles. Tja, wat denk je……. er was geen kip op de weg, het inleveren van de auto ging supersnel, en de beveiligers vonden dat wij er zo lief en betrouwbaar uitzagen dat we al bij een pre-check werden goedgekeurd: we mochten overal zomaar doorlopen. We waren dus véél te vroeg bij de gate. Nou ja, dat liever dan een te krappe planning en stressen als er dan ergens oponthoud ontstaat.
Onze vlucht vertrok precies op tijd, om 5 voor 11 ’s ochtends. We moesten overstappen in Canada, in Vancouver om precies te zijn. We vlogen dus onder andere over de staat Washington heen. Diep beneden ons zagen we diverse hoge bergtoppen liggen, we vroegen ons af welke dat waren. Mount Hood? Mount Rainier? Mount St. Helen’s misschien? Daar ergens reden we een week of twee geleden nog rond, we kregen spontaan heimwee!
Onze Rob en zijn vriendin Elina zijn diverse keren in Vancouver geweest, van hen hadden we gehoord dat de luchthaven daar erg mooi is. We konden nu uiteraard maar een klein deel van de luchthaven bekijken, maar daaraan zagen we inderdaad al hoe mooi verzorgd alles was. Vooral het grote aquarium zag er prachtig uit. Maar er was nog iets anders dat ook erg opviel: het aantal Aziatische mensen! Tijdens de afgelopen weken hadden we in Amerika al regelmatig Aziatische toeristen gezien, vooral in Yellowstone National Park. Maar hier op de luchthaven leken ze zelfs nog veel nadrukkelijker aanwezig. Er waren zelfs enkele winkels die zich specifiek op de Aziatische cliëntèle richtten, waaruit we concludeerden dat het dus geen toevalstreffer was dat er hier vandaag zoveel mensen met Aziatische roots rondliepen.
Ook onze tweede vlucht vertrok precies op tijd; dik 9 uur later waren we weer terug in ons eigen Nederland. Het was vrijdagochtend, en dat betekende dus dat er (voor het eerst sinds jaren) géén taxibedrijf Rob en Elina, of Melanie en Marcel, voor ons klaarstond. Want een snipperdag opnemen omdat pa en ma zo nodig van Schiphol opgehaald moeten worden, dat was ons toch echt een beetje te gek. Met de trein komen we ook wel weer thuis, toch!
Nu hadden we de hele vakantie door al veel momenten waarop we met flinke vertragingen waren geconfronteerd. Dat de trein van Schiphol naar Eindhoven niet bleek te rijden, paste precies in dat plaatje. Vanwege de onduidelijke berichtgeving was het ons niet direct duidelijk hoe we dan wel in Eindhoven moesten komen, Hans ging het even uitzoeken terwijl ik op het perron bij de bagage bleef wachten. Net op dat moment stopte er een trein, ik zag nu op de borden staan dat die trein naar Utrecht zou gaan en dat we vandaar over zouden kunnen stappen op de trein naar Eindhoven. Dit was dus de trein die we moesten hebben! Daar stond ik dan, met alle bagage maar zonder man. Net toen hij aan kwam lopen, reed de trein weg. Chips, nu moesten we nog langer hier op het ijskoude perron blijven wachten.
Een half uur later kwam er eindelijk weer een trein, en konden we richting het zuiden. In Utrecht was ’t nog één keer stressen: de tijd om over te stappen was heel erg krap. Maar we haalden het, we bemachtigden twee plekken in de druk bezette trein naar Eindhoven en namen heel brutaal nog eens twee extra plekken in beslag voor onze bagage. Hans sliep al voordat de trein Utrecht uit was. Ik slaagde er in om wakker te blijven, ik wilde immers niet straks ergens in Venlo tot de ontdekking komen dat we Eindhoven voorbij waren gereden. Geheel in stijl werden we ook op het allerlaatste stukje van de reis – de taxirit van Eindhoven naar Gerwen – op nog wat vertraging getrakteerd: blijkbaar was er een ongeval gebeurd op de Helmondweg, het verkeer reed daar slechts stapvoets. Pfff, het leek wel of de reis van Schiphol naar Gerwen net zoveel tijd in beslag had genomen dan het stuk van de USA naar Nederland! Maar eindelijk stonden we dan toch weer voor ons eigen huis, en was onze 17e USA-vakantie echt afgelopen.
TOT SLOT
Van te voren had ik écht niet verwacht dat ons bezoek aan Yellowstone National Park een van de hoogtepunten van deze vakantie zou gaan worden. Ik had dit park immers alleen maar ingepland omdat het precies tussen Glacier National Park en Dinosaur National Monument in ligt, niet omdat we er na ons bezoek van 9 jaar eerder nu perse nog een keer naar terug wilden gaan. Maar wat was het geweldig om tegelijk met de Yellowstone-vrijwilligers een eruptie van Fan Geyser and Mortar Geyser mee te mogen maken, hun enthousiasme was enorm aanstekelijk. Dankzij hen hebben we beseft hoe uitzonderlijk het was dat we daarvan getuige mochten zijn, waardoor we er nog veel intenser van hebben genoten. En dan de uitbarstingen van Beehive, Grand en Old Faithful er nog achteraan…… het was werkelijk perfect.
We hebben ook erg veel watervallen gezien. Ik ga ze hier uiteraard niet allemaal noemen, ik beperk me even tot de drie allermooiste: Panther Falls, Virginia Falls en Tunnel Falls. Die laatste kan in één adem worden genoemd met dat andere hoogtepunt van onze vakantie: de Eagle Creek Trail. De grootste verrassing van deze vakantie was Steptoe Butte State Park. Eigenlijk zouden we hier in elk jaargetijde nog eens terug moeten gaan, ik denk dat het uitzicht vanaf die heuvel elke keer weer anders zal zijn. Misschien zijn er wel lezers van dit reisverslag die nu worden geïnspireerd om dit State Park ook te gaan bezoeken: we zouden het dan erg leuk vinden als we jullie herfst-, winter- of lentefoto’s mogen bekijken! Nog twee andere plekken mogen absoluut niet ontbreken in dit overzicht: de kleurrijke Leslie Gulch en de fantastisch mooie McConkie Ranch Petroglyphs.
Nu ik zelf dit hoogtepuntenoverzicht nog eens doorlees, besef ik weer goed hoe enorm afwisselend deze reis is geweest. Wat leuk dat we nu eindelijk Mount Rainier National Park hebben gezien, en het zelfs nog mooiere Glacier National Park. Het inspireert ons om ook volgend jaar eens iets heel anders te gaan doen, we willen dan voor het eerst naar The Deep South gaan. De swamptours die je daar kan maken lijken ons erg mooi. En het zal ook vast indrukwekkend zijn om de oude plantages te bezoeken, met de prachtige antebellum-woningen maar ook de slavenverblijven. En wie weet, misschien duiken we ook wel eens – geheel tegen onze gewoonte in – een kroeg in om daar wat blues-, jazz- of countrymuziek live mee te mogen maken. Wanneer we precies zullen gaan weten we nog niet, de tickets zijn nog niet geboekt. Maar zodra onze planning echt vorm gaat krijgen, dan laten we dat hier natuurlijk weten. Houd onze site dus in de gaten, ergens volgend jaar zal hier hopelijk ons achttiende reisverslag gaan verschijnen!

Virginia Falls